Zoëlho, op naar een bewuste levensstijl.

Bohr effect            

 

          Laatste bijwerking : 2021.11.19

 

 

Het Bohr effect is het verschuiven van de zuurstofdissociatie-curve naar rechts bij toenemende CO2-concentraties in het bloed.

 

De controle van de affiniteit van zuurstof voor haar binding aan Hb en het loslaten van koolstofdioxide wordt beheerd door een geheel van factoren :

 

De dissociatie van zuurstof van hemoglobine (Hb) is afhankelijk van de hoeveelheid CO2 in het bloed :

 

      • hoe meer CO2 in het bloed hoe gemakkelijker O2 wordt afgegeven door het Hb : dit is logisch want de plaats waar het meeste CO2 in het bloed aanwezig is, is in de actieve weefsels en daar moet O2 afgegeven worden om energie te produceren.

 

      • hoe minder CO2 in het bloed, hoe gemakkelijker O2 wordt gebonden aan Hb : ook dit is logisch want de plaats waar het minste CO2 in het bloed voorkomt, is in de longen en daar moet O2 gebonden worden aan Hb zodat het vervoerd kan worden naar de weefsels, waar het wel nodig is.

 

Dit effect wordt geïnitieerd door H+ :

 

Hb kan zich binden aan protonen en aan het koolstofdioxide waardoor een verandering in conformatie ontstaat die de vrijstelling van zuurstof bevordert.

 

        • in de weefsels : de zuurstofafgifte wordt bepaald door

          • zuur milieu : mogelijke opname van H+  

          • hogere concentratie CO2

          • hogere concentratie 2.3 DPG (2.3 difosfaat glyceraat uit glycolyse) : deze molecule vermindert de affiniteit van Hb voor zuurstof ---> activatie van de aerobe glycolyse

 

        • in de longen : de zuurstofopname wordt bepaald door

          • basisch milieu : mogelijke afgifte van H+  

          • lagere concentratie CO2

          • lagere concentratie 2.3 DPG (2.3 difosfaat glyceraat uit glycolyse) : zo wordt O2 beter opgenomen

 

De sleutel tot zuurstof is dus niet méér O2 maar meer CO2.

 

Het meeste CO2 in het lichaam is in de vorm van bicarbonaat aanwezig. Hemoglobine helpt, naast het transport van O2, ook bij het transport van H+-ionen en CO2, als dusdanig maar vooral als HCO3- (bicarbonaat) met de hulp van het carbo-anhydrase.

 

Bicarbonaat (zelfs oraal) verhoogt het CO2-gehalte en bezit hierdoor vaatverwijdende eigenschappen, verhoogt de vloeibaarheid van bloed, vergemakkelijkt de levering van zuurstof door de bloedsomloop en ondersteunt de afgifte van zuurstof door de hemoglobine (Bohr-effect).

 

Nochtans zijn bicarbonaat en CO2 niet elkaars antagonisten : het bloed kan rijk of arm zijn aan beide gassen. Meer dan 90% van het CO2 in het bloed is in de vorm van bicarbonaat (HCO3-). De resterende 10% is hetzij opgelost CO2 hetzij als koolzuur (H2CO3). De nieren en de longen houden het gehalte aan CO2, HCO3- en H2CO3 van het bloed in balans.

 

Daarnaast vervult CO2 ontelbare functies in ons lichaam waaronder reparatie van de longblaasjes, stabiliteit van de zenuwcellen, regulering van de hartslag, normale immuniteit, handhaving van de bloeddruk, verwijding van grote en kleine luchtwegen, regulering van de pH van het bloed, controle van de slaap, ontspanning van spiercellen, loslaten van O2 in de haarvaten (Bohr-effect)…

 

Koolstofdioxide (CO2, Koolzuurgas).

 

CO2 is een even fundamenteel onderdeel van het leven als zuurstof. Ademen zoekt naar het in stand houden van een optimaal intern evenwicht tussen zuurstof en kooldioxide. Het belangrijkste is niet hoeveel zuurstof of hoeveel CO2 er in je systeem zit, maar eerder de relatie tussen die twee gassen, CO2 en O2.

 

De beste manier om CO2 te produceren is bewegen. En een correcte ademhaling is het centrale mechanisme voor de handhaving van het CO2-gehalte.

 

Daar CO2 zich in een direct evenwicht met de concentratie protonen bevindt, zal de verhoging van de hoeveelheid CO2 in het bloed een vermindering van de zure pH veroorzaken, hetgeen tot een vermindering van de aantrekkingskracht van hemoglobine voor zuurstof zal leiden (gemakkelijkere vrijstelling van zuurstof).

 

Teveel zuurstof (in verhouding tot de concentratie CO2) en we voelen ons geagiteerd en prikkelbaar. Het inademen van te veel O2 verdringt te veel CO2 en lokt daarmee een verhoging van melkzuur uit (anaerobe glycolyse). En een teveel aan melkzuur verdringt zowel O2 als CO2.

 

Teveel kooldioxide (in verhouding tot de concentratie O2) en we voelen ons sloom en moe. CO2 remt de productie van melkzuur (door de zuurstofafgifte door hemoglobine te verbeteren) en melkzuur verlaagt de concentratie van CO2.

 

Een verlaagd CO2-gehalte in het bloed leidt tot een verlaagde zuurstofvoorziening van alle lichaamscellen (Bohr-effect : bij een laag CO2-gehalte in het bloed ontstaan problemen bij het vrijstellen van O2 door hemoglobine). Door hyperventileren bv. verdwijnt er teveel CO2, wat het O2-gehalte omlaag drijft. Een CO2-tekort door bv. diep ademhalen veroorzaakt zodoende ook een tekort aan zuurstof in de weefsels.

 

Hoewel beide gassen de neiging hebben om de druk te verhogen en zodoende de diffusie (beweging van moleculen van plaatsen van hoge naar plaatsen van lage concentratie) van de ander te bevorderen, worden beide gassen op verschillende manieren door het bloed vastgehouden en vervoerd : O2 wordt door hemoglobine in de rode bloedcellen vervoerd, terwijl CO2 met basen (voornamelijk als Na-bicarbonaat) in het plasma wordt verbonden. De vorming van bicarbonaat door een versnelde toevoeging van waterstofionen aan CO2 vindt in de rode bloedcellen plaats. Het meeste bicarbonaat dat zo wordt gevormd moet echter met het chloride (Cl-) van buiten de cel worden uitgewisseld, om volledig van de capaciteit van bloed om CO2 te vervoeren gebruik te maken (reden om magnesiumchloride (MgCl2) met bicarbonaat te combineren).

 

Een bloedstaal kan zowel een hoog als een laag gehalte aan beide gassen hebben (ze zijn dus niet antagonistisch). Onder klinische omstandigheden treden aan laag O2-gehalte en een laag CO2-gehalte meestal gelijktijdig op. Een therapeutische verhoging van CO2 (door dit gas verdund in te ademen), is vaak een effectieve manier om de oxygenatie van bloed en de weefsels te verbeteren.

 

Alle degeneratieziekten verbeteren door een beter evenwicht tussen aerobe en anaerobe glycolyse. Doch een betere O2-voorziening betekent eveneens een grotere bescherming op te bouwen tegen de simultaan voorkomende vrije radicalen pathologie (zuurstoflekken).

 

Noot :

Na acclimatisatie op grote hoogten is de concentratie van het 2.3 DPG in het bloed minder belangrijk, wat aan personen, verblijvend in een atmosfeer arm aan zuurstof, toelaat hogere hoeveelheden zuurstof af te geven aan de weefsels.

 

 

            

 

 

 ZOELHO (c) 2006 - 2024, Paul Van Herzele PharmD        Laatste versie : 17-mrt-24                     

DisclaimerDisclaimer

 

De lezer dient steeds in acht te houden dat de beschreven curatieve eigenschappen in geen enkel geval het medisch advies vervangen, welke steeds onmisbaar is bij het stellen van een diagnose en bij bepaling van de ernst van de aandoening. Wel wordt de gebruiker gestimuleerd beslissingen met betrekking tot zijn gezondheid te nemen, op basis van eigen research, steeds in samenspraak met een professionele gezondheidswerker.

 

In alle gevallen valt het gebruik van dit programma enkel onder de controle, het beheer, de risico's en de verantwoordelijkheden van de gebruiker.