Zoëlho, op naar een bewuste levensstijl.

Functionele voeding

 

          Laatste bijwerking : 2021.11.19

 

 

 

Een functioneel voedingsmiddel is een voedingsmiddel waarvan op voldoende wijze is aangetoond dat het op een positieve wijze één of meerdere functies van het organisme - gerelateerd aan welzijn, gezondheid of vermindering van risico's op ziekte - beïnvloedt. Het betreft voedingsmiddelen die, door hun natuurlijke samenstelling automatisch dit etiket krijgen, of producten waaraan vrijwillig een element werd toegevoegd, juist omwille van het veronderstelde positief effect (omega3 VZ, fytosterolen, prebiotica, melkzuur-bacteriën, margarine met sterolen, ...).

 

Het onderscheidt zich van een gewoon voedingsmiddel, dat alleen zorgt voor de toevoer van levensnoodzakelijke nutriënten volgens de basisbehoeften van het organisme.

 

Met de "Functional foods" wordt het definitief verband gelegd tussen metabole stoornissen en nutriënten (in de voeding en met mineralen en vitaminen aanvullingen). Alhoewel, ingrediënten die aan hun natuurlijke bronnen onttrokken worden, worden nooit zo goed als het oorspronkelijke voedingsmiddel. Er zijn duidelijke bewijzen dat complete, natuurlijke voedingswaren wérken, maar geïsoleerde voedingsstoffen niet of weinig. Zo kunnen plantaardige sterolen op geen enkele manier natuurlijke groenten en fruit vervangen.

 

Het functioneel voedingsmiddel wordt voorgesteld als een medicament : het wordt gepresenteerd als een "gezond" voedingsmiddel welke alle problemen van de consument kan oplossen, zoals het verlagen van zijn cholesterolspiegel, van zijn glykemie, en zelfs van het risico op kanker.

 

Maar is functionele voeding geen gemaksvoeding, weliswaar op vraag van de consument, die op zoek is naar "mirakelproducten"? Hij heeft immers geen tijd of is te moe om de enkele dieetregels te respecteren.

 

En is functional food wel zo gezond? Bij de creatie van een " light " voedingsproduct wordt ook dikwijls gebruik gemaakt van voedingsadditieven (indikmiddelen, kunstmatige zoetstoffen, kleurstoffen, smaakverbeteraars, ...). Wij kennen de potentiële risico's van overdreven gebruik niet.

 

Gaan we niet naar eenzelfde situatie als met de voedingsadditieven waar het probleem zich situeert rond de opstapeling : additieven worden immers in alles gebruikt. In die richting gaat het ook met functionele voeding : wie kent niet de omega3 vetzuren. Daarbij schiet de eenduidige relatie tussen dosis en effect meestal tekort, wat kan leiden tot een verwarren van oorzaak en gevolg. Wat zullen de gevolgen op lange termijn van "verrijkte" levensmiddelen zijn? Hebben zulke preparaten überhaupt nut? Vormen zij wel een tegengewicht voor een ongezonde voeding? Het is naïef aan te nemen dat functionele voeding de gevolgen van een jarenlange ongezonde levensstijl ongedaan kan maken.

 

Anderzijds kan en mag helemaal niet beweerd worden dat lightproducten geen hulp zijn om gewicht te verliezen of dat ze oorzaak zijn van een gewichtstoename. Ook voor lightproducten, zoals voor alle andere producten, geldt de stelregel: het is de hoeveelheid, het aantal en de portiegrootte die van belang zijn. Dus op voorwaarde dat ze op de juiste manier gebruikt worden.

 

Om op die vragen te antwoorden, hebben we "biomarkers" nodig. Zo'n biomarker moet gemakkelijk in het bloed, in urine, op de huid, in traanvocht en in moedermelk aantoonbaar moeten zijn. Op die manier wordt het mogelijk de effecten van een stof te controleren alsook de tolerantie van het organisme bij een dagelijkse inname gedurende een lange termijn.

 

 

Maar groenten en fruit zijn van nature eigenlijk al functional food. Zo zijn spinazie en veel andere donkergroene groenten rijk aan de carotenoïden luteïne en/of zeanxanthine, die de kans op ouderdomsblindheid verminderen ; zo zit in tomaten de carotenoïde lykopine (lycopeen) die prostaatkanker voorkomt ; en in citroenen zitten vitamine C (beschermt o.a. tegen maagkanker) en limonine, dat blijkbaar zeer effectief de ontwikkeling van kankercellen kan tegenhouden.

 

Anderzijds kan een goedkoop aanbod van gezonde voedsel een grotere bijdrage leveren. Zouden wij niet beter het aanbod van ongezonde producten beperken ? Of de reclame voor ongezonde producten verminderen ? Of een "Fat tax" invoeren zoals werd voorgesteld door het WGO in december 2003? Het is immers niet voldoende zich alleen toe te leggen op het terugdringen van overgewicht en zwaarlijvigheid, het effect bij de bevolking van een gezonde voedingssamenstelling is zelfs meer dan twee keer zo groot als dat van minder overgewicht. De consument speelt zelf immers ook een rol. Hij moet zich meer bewust worden van de voordelen van gezonde voeding, de nadelen van overgewicht en ongezonde voeding en het belang van een hygiënische voedselbereiding! Natuurlijk is een gedeelte van de bevolking relatief gevoelig voor de weldoende eigenschappen van functionele voeding, zoals verbeterde darmtransit, maar de slechte eetgewoonten zullen deze producten niet compenseren. Producten tegen teveel cholesterol zijn zeker werkzaam maar zij zijn enkel nuttig voor mensen met teveel cholesterol, en alleen samen met een aantal leefhygiëneregels (meer bewegen, minder vetten en suikers...) en, indien nodig, samen met een medische behandeling. Toch liggen die producten vrij in de grootwarenhuizen, te koop voor iedereen...

 

Er is dus dringend een nutritioneel profiel per voedingsproduct nodig, voor de gezondheid van de consument. En er komen zulke voedingsprofielen : dit betekent dat een product aan bepaalde voedingseisen zal moeten voldoen vooraleer er met een bepaalde bewering mag uitpakken. Het product mag hierbij met max. een component afwijken van het vereiste profiel. Deze limietoverschrijdende voedingsstof moet echter vermeld worden op dezelfde zijde van de verpakking als de voedingsbewering met de vermelding "Hoog gehalte aan...".

 

Zo mag een product rijk aan vet, met een normaal suikergehalte en zoutarm, stellen dat het product zoutarm is, maar moet daarnaast ook vermelden dat het veel vet bevat.

 

Het Europees parlement keurde reeds een voorstel van verordering goed betreffende de toepassing van voedings- en gezondheidsbeweringen in de etikettering en de reclame van voedingsmiddelen.

 

Tot de voedingsbeweringen (claims) behoren de inhoudsbeweringen (rijk aan, vrij van, bron van...) en de vergelijkende beweringen.

 

      • bij de benaming 'caloriearm' of 'light' moet het gehalte aan vetten of suikers in het product tenminste 30 % lager liggen dan het vergelijkbare 'gewone' product (wat calorieën betreft geen verschil hoeft te maken). Aanwijzingen betreffende de caloriebeperking moeten eveneens op de verpakking worden vermeld.

 

      • op bepaalde producten staat enkel de vermelding 'minder vet en/of minder suiker'. In dit geval moeten de producten tenminste 30 % minder vet en/of suiker bevatten in vergelijking met het referentieproduct. Voor zout is dit 25%.

 

      • dit geldt eveneens voor voedingsmiddelen die de vermelding 'met een lagere energiewaarde' dragen. Dergelijk product moet minstens 30 % minder energie bevatten in vergelijking met het referentievoedingsmiddel. Tevens moeten aanwijzingen die deze vermindering aantonen op de verpakking vermeld staan.

 

      • een vast voedingsmiddel mag de vermelding 'lage energiewaarde' dragen wanneer het niet meer dan de 40 kcal (170 kJ) per 100 g bevat. Voor dranken geldt de norm 20 kcal (80 kJ) per 100 ml. Op courant gebruikte zoetstoffen mag ook de vermelding 'lage energiewaarde' staan wanneer ze niet meer dan 4 kcal (17 kJ) per portie leveren en dit op voorwaarde dat één portie dezelfde zoetkracht heeft als één koffielepel suiker.

 

      • de vermelding 'laag gehalte aan vetten' mag op de verpakking vermeld worden wanneer de hoeveelheid vetten niet hoger is dan 3 g per 100 g voor een vast voedingsmiddel en niet meer dan 1,5 g per 100 ml voor een vloeibaar voedingsmiddel.

 

      • bij de vermelding 'laag gehalte aan suiker' mag een vast product niet meer dan 5 g suiker per 100 g bevatten; voor een vloeibaar voedingsmiddel is dit niet meer dan 2,5 g suiker per 100 ml.

 

Tot de gezondheidsbeweringen behoren de beweringen die een verband suggereren tussen een voedingsmiddel, of een bestanddeel ervan, en de gezondheid (bv. calcium is goed voor het bot).

 

Dergelijke vermeldingen zijn enkel toegestaan wanneer hiervoor onomstootbare wetenschappelijke bewijzen voor handen zijn en op voorwaarde dat de boodschap gemakkelijk te begrijpen is door de consument.

 

De aanvaarde beweringen worden in eerste instantie verzameld in een positieve lijst. Meer specifieke beweringen moeten gestaafd worden met een wetenschappelijk dossier en voorgelegd aan het EFSA (Europan Food Safety Autority).

 

Zie ook : "www.dieetteam.be" voor informatie rond gezondheidsclaims en producten.

 

 

Probiotica vormen een geval apart :

 

Yoghurt maakt deel uit van de melkproducten en is verrijkt met 2 types melkzuurbacteriën : Lactobacillus bulgaricus en Streptococcus thermophilus.

 

Probiotica zijn melkproducten welke andere types levende bacteriën bevatten (vooral bifidus en lactobacillen). Deze hebben de reputatie resistenter te zijn aan maagzuur, in vergelijking met de bacteriën uit yoghurt.

 

Het is duidelijk bewezen dat bepaalde bacteriën of probiotica een gunstig effect uitoefenen of de natuurlijke darmflora, en dat zij meer specifiek actief zijn tegen bepaalde darmstoornissen (diarree infectieus of niet, constipatie bij functionele colopathie (IBS), inflammatoire darmziekten, ...). Daarenboven versterken zij de immuniteit (bij voorkomen van verkoudheid, allergie en voor een betere immuunrespons na vaccinatie).

 

Praktisch :         

 

Opgelet met "Light" producten : kijk niet alleen naar de inhoud maar ook naar de Kcalwaarde/100g.

 

Lees het etiket :

 

    • sommige light producten zijn niet minder calorierijk : een product kan minder suiker bevatten maar meer vetten... of minder vetten maar (ter compensatie) meer suikers.

    • speciale aandacht voor de portiegrootte : 30g ontbijtgranen in een bol is heel weinig...

    • light producten zijn minder natuurlijk : vervangt men in light mayonaise een deel van de olie door water, dan is ook de toevoeging nodig van emulgerende middelen, bewaarmiddelen (olie bewaart beter dan water), smaak- en kleurstoffen... : dat is zo bij de meeste light producten. Alhoewel het organisme over een bepaalde ontgiftingscapaciteit beschikt is het toch de binnengekregen dosis die het vergif maakt. Door regelmatig "bewerkte" producten te eten riskeert men op termijn zijn verdedigingscapaciteit uit te putten en intolerantie-reacties en zelfs allergieën te ontwikkelen.

 

Al de voordelen van light producten verdwijnen door :

 

      • er meer van te gebruiken : de textuur van margarine of van magere boter kan bijna vloeibaar zijn zodat we neiging hebben er meer van te gebruiken.

      • misleidende vermeldingen als "Slank", "Sport" ... : zij bevatten waarschijnlijk evenveel calorieën als de gewone verpakkingen.

      • misleidende vervangmiddelen : olijfolie is niet beter voor de lijn (bevat evenveel calorieën als gelijk welke andere olie), margarine bevat 80% vetten evenveel als in boter (alleen hun natuur verschilt), in "light" chocolade worden suikers vervangen door vet (vergelijk hun Kcal/100g!), in margarine en sausen worden vetten vervangen door water en een indikmiddel (is meestal een suiker : zie "Voedingsadditieven"), ...

      • te grote porties : het totaal aantal kcal per portie geeft een idee over de grootte van de maaltijd : 400 tot 500kcal per portie wordt als gezond beschouwd.

 

Overzicht :

 

    • producten "zonder" :

      • calorieën = < 4kcal/100ml (alleen light dranken en water voldoen aan deze voorwaarde)

      • vetten = max. 0.5g vetten/100g of 100ml (magere yoghurts en platte kaas aan 0% VG)

      • suiker = max. 0.5g/100g of 100ml ; bevat het product natuurlijk voorkomende suikers dan moet dit vermeld worden. Een fruitsap kan "zonder extra suiker" zijn maar toch de suikers bevatten die natuurlijk in de vruchten voorkomen.

    • producten "arm aan" :

      • calorieën = max. 40kcal/100g

      • vetten = max. 3g de MG (dit geldt voor yoghurt light, maar ook voor volle yoghurt, voor dessert crème light of op basis van soja, ...)

      • suiker = max. 5g/100g

    • producten "met minder" of "light" :

      • moet minstens 30 % minder energie bevatten in vergelijking met het referentievoedingsmiddel.

 

 

        

 

 

 ZOELHO (c) 2006 - 2024, Paul Van Herzele PharmD        Laatste versie : 09-apr-24                     

DisclaimerDisclaimer

 

De lezer dient steeds in acht te houden dat de beschreven curatieve eigenschappen in geen enkel geval het medisch advies vervangen, welke steeds onmisbaar is bij het stellen van een diagnose en bij bepaling van de ernst van de aandoening. Wel wordt de gebruiker gestimuleerd beslissingen met betrekking tot zijn gezondheid te nemen, op basis van eigen research, steeds in samenspraak met een professionele gezondheidswerker.

 

In alle gevallen valt het gebruik van dit programma enkel onder de controle, het beheer, de risico's en de verantwoordelijkheden van de gebruiker.