Zoëlho, op naar een bewuste levensstijl.

Maag- en darmstoornissen

 

          Laatste bijwerking : 2024-03-07

 

 

Om te overleven zijn wij verplicht andere levende organismen uit het dieren- en plantenrijk te verorberen : ons voedsel. Zoals wij zijn deze opgebouwd uit macromoleculen, waaronder proteïnen (eiwitten), vetten en koolhydraten (suikers, gluciden).

 

Deze polymeren vertegenwoordigen een onmisbare bron van substraten voor ons katabool en anabool metabolisme. Om hen te kunnen opnemen door de darmmucosa dienen deze macromoleculen eerst verkleind elk in hun enkelvoudige bouwstenen : proteïnen in aminozuren, vetten in vrije vetzuren en koolhydraten in monosachariden (enkelvoudige suikers).

 

Dit proces, fundamenteel voor onze overleving, vertegenwoordigt de vertering, het omzetten van voedsel in beschikbare en opneembare nutriënten.

 

Het gaat om signaalwerking. De ingewanden met een afwisseling van zuurgraden bepaalt de vertering van specifieke dingen met elk zijn eigen plek in het traject.

 

Maar een slecht werkend verteringssysteem, met vooral opportunistische pathogene schimmels (vooral Candida albicans) en vervuild met half verteerde voedingsmiddelen riskeert overvol te geraken met een stinkende en toxische fecale massa. Deze situatie zal op termijn leiden tot onevenwichten en tot tal van stoornissen zoals chronische constipatie, opgeblazenheid, diarree, darmontstekingen, huidproblemen, humeurschommelingen of tot meer ernstige aandoeningen zoals functionele colopathie, bloederige diarree of darmkanker.

Overzicht inhoud :

De vertering

 

Een slechte vertering

 

De oorzaken van een slechte vertering

 

De gevolgen van een slechte vertering

 

De meest frequente maag- en darmstoornissen

 

Praktisch

 

Inhoud :

De vertering :             

 

De vertering van macromoleculen behelst een reeks van mechanische en enzymatische stappen die strikt gecontroleerd worden (zie : "Enterohormonen").

 

    • de vertering van gluciden start in de mond, waar het amylase in het speeksel onmiddellijk de zetmeelvezels (brood, pasta's) begint af te breken.

 

    • de doorgeslikte voedingsmiddelen bereiken vervolgens de maag waar ze worden gekneed in aanwezigheid van maagsap, rijk aan pepsine en zoutzuur.

 

    • bij een pH 2, worden de proteïnen gedenatureerd tot aminozuren, wat het werk van het pepsine sterk vergemakkelijkt : dit proteolystisch enzym (lyse van de proteïnen) is enkel werkzaam bij een zure pH (duur van de maagpassage : 5 uren).

 

Dit zure milieu is ook nodig voor

      • het vrijmaken van mineralen zoals calcium, zwavel, magnesium, koper, zink en ijzer uit de voeding zodat zij uit de darm kunnen worden opgenomen,

      • de opname van vitamine B12 en B9 (foliumzuur),

      • de bescherming tegen bacteriën, gisten en parasieten die je via de voeding binnen krijgt,

      • een signaal te geven aan de pancreas voor het neutraliseren van de zure maaginhoud eenmaal deze in de darm terecht komt.

 

Zuurtekort (zie verder) kan dus leiden tot een verstoorde opname van nutriënten uit de voeding. Tekorten kunnen optreden, met spierkrampen en zware benen als gevolg. Meer zelfs : de opname van meer dan 20 essentiële nutriënten komt hierdoor in gevaar, waaronder onmisbare aminozuren, mineralen (buiten natrium, kalium en rubidium) en vitaminen.

 

    • hoe zuurder de maag, hoe sterker deze zure prikkel wordt doorgegeven aan de pancreas verder in het maagdarmkanaal. Deze antwoordt door in de twaalfvingerige darm (duodenum) het carbo-anhydrase-enzym vrij te stellen, dat er voor zorgt dat, als de zure maagbrij in de darm komt, deze wordt ontzuurd. Na het openen van de pylorus, glijdt het maagchym verder in het duodenum waar de brij wordt geneutraliseerd met pancreassappen rijk aan bicarbonaat-ionen. Is de maag daarentegen niet zuur? Dan leidt dit paradoxaal tot een zure darm. Maar ook tot verstoring in het microbioom en toegenomen kans op infectie .

 

    • deze sappen bevatten ook

      • galzouten, die de vetdruppels emulsioneren en hen verkleinen tot door het pancreaslipase hydrolyseerbare micellen en,

      • proteasen en andere amylasen die de vertering van proteïnen en gluciden verder zetten.

 

    • de dunne darm bezit een heel dunne slijmlaag, gevormd door 1 enkel geplooide laag cellen, darmvlokken genoemd (hier mee vergeleken is de huid, als bescherming van onze immuniteit, opgebouwd uit 7 cellagen). Op dit wandoppervlak van de dunne darm vindt dan de uiteindelijke Hydrolyse plaats van tri- en dipeptiden in aminozuren, van disachariden in monosachariden, de enige voor de enterocyten absorbeerbare vormen (totale verblijfduur in de dunne darm : 8 uren).

 

    • het beschermende darmslijmvlies maakt immunoglobulinen IgA aan die zich binden met elk verdacht antigeen zodat het onschadelijk wordt gemaakt. De darm is constant in beweging en wordt voortdurend vernieuwd (70 miljard darmwandcellen worden dagelijks vervangen!). Het is juist die celvernieuwing die de darm kwetsbaar maakt voor ontstekingen zoals het prikkelbaar darmsyndroom (zie verder) en voor ziekten, darmkanker in het bijzonder.

 

Een hoge en langdurige inname van verdachte voedingsstoffen (een onevenwichtige voeding met teveel verzadigde vetten, cholesterol, eiwitten, enkelvoudige suikers, medicijnen, en te weinig vezels en complexe koolhydraten) zal in het begin leiden tot een overmatige aanmaak van sIgA-IC immuuncomplex (wat de lever gaat overbelasten) en later tot sIgA uitputting. Hierdoor wordt de immuuncomplex-vorming  sIgA-IC ontoereikend, wat de deur opent naar immunologische ziekten (lupus, RA, atopische allergie...), en naar lever- en systeemziekten (collageenziekten met ontsteking van de bloedvaten, vasculitis, spataders, aambeien...).

 

Noot :

Ons verteringsstelsel bevat miljarden bacteriën en hun concentratie variëert van maag tot dikke darm. Zo bevinden zich normaal weinig bacteriën in het duodenum (aan de uitgang van de maag), en veel meer in de dikke dan in de dunne darm. Bij SIBO (small intestinal bacterial outgrowth), bevinden er zich abnormaal veel bacteriën in de dunne darm. SIBO tast de cellen aan die de wand van de dunne darm bekleden. Zij worden poreus, wat leidt tot hyperpermeabiliteit van de darm, wat de oorzaak is van vele chronische ziekten, zoals auto-immuunziekten, maar ook van depressie, omdat serotonine voor 95% in de darm wordt geproduceerd.

 

Het is moeilijk het verschil te zien tussen wat "prikkelbare darm syndroom" (IBS) en "SIBO". De symptomen en gevolgen zijn vaak vergelijkbaar. De gevolgen van een dergelijke overgroei van bacteriën in de dunne darm (SIBO) kunnen zijn: een opgeblazen buik, overwegend obstipatie of overwegend diarree, maar vaak ook obstipatie afgewisseld met diarree, reflux, misselijkheid, maar ook brain fog, waarbij de persoon zich letterlijk wazig voelt en niet helder kan denken.

 

Verschillende oorzaken van SIBO worden gemeld en het is de taak van de behandelende arts/therapeut deze op te sporen :

 

 

    • in de dikke darm verblijven er ongeveer 100.000 miljard bacteriën die de darmflora vormen, een echt ecosysteem. Meer dan 400 verschillende soorten leven hier samen. De meesten zijn voor ons nuttig (bifidobacteriën, lactobacillen…) terwijl anderen pathogeen worden indien zij gaan overheersen (E. coli, candida...). Deze bacteriën leven met ons in symbiose : zij voeden zich met ons voedsel maar, in tegenpartij, maken zij voor ons vitaminen (K) aan, verteren vezels uit de voeding en stimuleren de verdedigingscapaciteit van ons immuunsysteem. Deze miljarden bacteriën zijn probiotica, zij dragen bij tot het leven (terwijl antibiotica leven vernietigen). Vooral de lactobacillen en de bifidobacteriën spelen een vooraanstaande rol voor onze gezondheid. Een onevenwichtige voeding arm aan fruit en groenten doch rijk aan vlees leidt tot een belangrijk tekort aan bifidobacteriën, bevordert gisting en versterkt de activiteit van pathogene darmbacteriën, waardoor het evenwicht van de darmflora wordt verstoord.

 

    • de niet verteerde deeltjes komen in de dikke darm terecht, waaruit het water terug wordt geresorbeerd.

 

Een slechte vertering treedt echter zeer frequent op, met tal van oorzaken : kauwproblemen, stress, hypochorhydrie, gal- en pancreasinsufficiëntie... maar ook geraffineerde vezelloze voeding, prikkelende voeding (vooral pikant en sterk gekruid), roken, NSAID, antibiotica, radiotherapie...

 

Een slechte vertering :             

 

De verteringsfuncties van maag, pancreas en productie van galzuren kunnen langzaam slechter worden en een oorzaak zijn van vage buikklachten.

 

Symptomen die vroeg kunnen optreden :

 

    • winderigheid en opgeblazen buik die ontstaan een half uur na het eten

    • gerommel in de buik

    • een vol gevoel in de maag en darmen alsof het eten ‘blijft hangen’ en niet verder gaat

    • stinkende ontlasting met veel gassen en onverteerde etensresten : slechte geuren zijn niet normaal : een rottende eierenlucht duidt op slechte vertering van de eiwitten, veel gasvorming (gisting) door een slechte vertering van koolhydraten en een plakkerige ontlasting duidt op een slechte vetvertering

    • massieve ‘explosieve’ stoelgang (met veel gasknallers)

    • schuimende ontlasting met veel slijmproppen

    • onduidelijke en vage buikklachten (krampen, steken, zwaar zompig gevoel, een bolle uitpuilende buik)

    • pijn rondom de navel en zich steeds meer uitstralend naar de hele bovenbuik

    • slecht kunnen verdragen van koffie, alcohol, gebakken vet, histaminerijke producten zoals ananas, zuurkool, noten, bepaalde vissoorten, kaassoorten, slecht kunnen verdragen van granen (mogelijk granen-intolerantie/allergie)

 

Maar ook :

 

    • vermoeidheid, gedragsveranderingen...

    • afbraak bindweefsel...

    • slechte adem, jeuk, allergie...

    • hoofdpijn, keelpijn, lopende neus, astma, brandende ogen...

 

De oorzaken van een slechte vertering :             

 

Een verhoging van de maag-pH (en dus minder zuur) laat ongewenste bacteriële groei toe, die nitraten uit de voeding (drinkwater, spinazie, rode biet, charcuterie...) reduceren naar nitrieten en verder met aminen (kaas...) naar toxische en kankerverwekkende nitrosaminen. De aanwezigheid van nitrieten in het bloed verhindert de correcte opname van zuurstof door het hemoglobine (methemoglobinemie).

 

Aandoeningen van de pancreas worden heel vaak toegeschreven aan de maag. Als de maag niet meer optimaal zuur produceert en de pancreas onvoldoende enzymen aanmaakt dan stagneert het eten en gaat dit bovenin de maag "verrotten". Dit geeft zuurbranden met soms een zogenaamde "reflux" tot gevolg (verzuurde maaginhoud komt omhoog tot in de slokdarm).

 

Dikwijls wordt een verkeerde diagnose gesteld en worden maagzuurremmers voorgeschreven. Waarschijnlijk omdat de mensen hun klacht omschrijven als "maagzuurbranden". Dit zuurbranden is niet het gevolg van overtollig maagzuur, maar van de vertraging van de maagfunctie waardoor het voedsel door het lange verblijf in de maag “verzuurt’ en omhoog stuwt (reflux).

 

De oorzaak is meestal een onvoldoende enzymproductie van de pancreas : de pancreas is, naast zijn hormoonproductie (insuline, glucagon...), ook betrokken bij de vertering van eiwitten, vetten en koolhydraten. Deze verteringsfuncties van de pancreas kunnen langzaam slechter worden en op hun beurt vage buikklachten uitlokken.

 

In tegenstelling tot de maag is het milieu en de vertering in het duodenum afhankelijk van een basisch milieu, dat voor een belangrijk deel onder invloed staat van de maag. Gelijktijdig met de achteruitgang van de maagfunctie zien we dus een teruggang in de functie van de twaalfvingerige darm. Door een veranderde zuurgraad (pH) in dit deel van de darm kunnen de pancreas-enzymen niet optimaal hun werk doen. Dit geeft opnieuw verteringsstoornissen omdat de vet-, koolhydraat- en eiwitsplitsende enzymen van de pancreas half hun verteringshuiswerk doen. Daarnaast -omdat de maag onvoldoende zuur aanmaakt- zal de pancreas onvoldoende aangezet worden om het milieu basisch te maken met zijn bicarbonaatproductie. De beruchte vicieuze cirkel wordt daarmee actief.

 

Andere eventuele oorzaken :

 

    • door een ongezonde voeding (arm aan vezels en vitamines en te rijk aan eiwitten, verzadigde vetten en suikers).

 

    • door het gebruik van bepaalde specerijen : peper stimuleert de vorming van spijsverteringsenzymen (maag, pancreas, darm) terwijl paprika en cayennepeper de synthese ervan remmen. Daarbij komt nog dat deze twee specerijen ook zorgen voor een verhoging van de darmdoorlaadbaarheid, waardoor grotere en vreemde stoffen sneller en gemakkelijker door de darmwanden kunnen glippen (deze specerijen worden daarom ook geassocieerd met verhoogd risico op voedselallergieën).

 

 

    • door het gebruik van niet verteerde macromoleculen als substraat door darmbacteriën, die zich hierdoor op een excessieve wijze vermenigvuldigen :

 

      • niet verteerde koolhydraten stimuleren de fermenterende darmflora

      • niet verteerde proteïnen bevorderen de verrottingsflora

 

    • door alcohol, koffie, sommige antibiotica, acetylcysteïne (gebruikt in preparaten bij vette hoest), aspirine in hoge dosissen en NSAID : de darm heeft prostaglandines PGI2 nodig om het beschermende slijm af te scheiden. Deze worden echter afgebroken door alcohol, antibiotica en ontstekingsremmers (NSAID) : een chronische ontsteking wordt dus beter bestreden door een aangepaste gezonde voeding dan met medicamenten! Tracht in elk geval deze geneesmiddelen met of juist na de maaltijd in te nemen, zodat ze met het voedsel gemengd geraken en minder geconcentreerd de maagwand kunnen aanvallen.

 

Na langdurig onderdrukken van prostaglandines zou dit kunnen leiden tot een slechte gezondheid van het darmslijmvlies, waaronder het verlies van goede microben en een verhoogde gevoeligheid voor ontstekingen.

 

    • door de antigene eenheid van niet verteerde macromoleculen : zij kunnen immers als vreemde stoffen worden beschouwd. Het immuunsysteem gaat dan deze voedingsmacromoleculen als vijanden behandelen en antilichamen (IgG, IgM, IgE) aanmaken, wat gebeurt bij voedselallergieën en bij bepaalde auto-immuun en inflammatoire ziekten.

 

  1.  

    • testen op Helicobacter pyroli en indien nodig bestrijden (meestal met antibiotica) : deze anti-acid bacterie gedijt in aanwezigheid van H+ en vermindert de zuurproductie in de maag. Minder maagzuur, betekent slechtere vertering van eiwitten en suikers, waardoor vooral deze laatsten gaan fermenteren waarbij H+ vrijkomt, dat juist H. pyroli gaat voeden wat het maagzuur verlaagt (vicieuze cirkel). Belangrijk : op termijn kan H. pyroli oorzaak zijn van maagzweer en zelfs maagkanker...

 

Alle artsen kennen de echte oorzaken van een slechte vertering. Zeldzaam zijn zij die de voedingsgewoonten van hun patiënten in vraag stellen, die de patiënten hun verantwoordelijkheid doen opnemen. Ondertussen verspreidt de epidemie zich verder... Maagzuurremmers (protonpompinhibitoren of PPI) vormen samen met de statines (anti-cholesterol) en met de SSRI (antidepressiva) de top 3 van de meest voorgeschreven medicamenten in België. Erger nog : geen van de 3 geneest echt  = levenslange inname...

 

Het onderdrukken van het maagzuur met maagzuurremmers (PPI) verhelpt niets aan de oorzaak (een slechte vertering) maar maakt dat in de maag de vrijstelling van sommige mineralen, de opname van vit B12 en B9, de vernietiging van bacteriën, schimmels en parasieten, de afbraak van proteïnen naar aminozuren onvoldoende plaatshebben waardoor resp. mineralen- en vitaminentekorten ontstaan alsook bouwstenen voor bv. enzymen, met verhoogd risico op infecties en op het ontstaan van het "Leaky Gut Syndrome (LGS)" (zie verder). En verder tot het ontstaan van allergieën, astma (vooral bij kinderen), bloedarmoede, reumatoïde artritis (RA), schildklierproblemen, osteoporose, infectie door Heliobacter pyroli (vicieuze cirkel...) en Clostridium difficile, chronische vermoeidheid (CVS) en depressie , beroerte en vroegtijdig overlijden ?  , acute interstitiële nefritis en chronisch nierlijden ...

 

De gevolgen van een slechte vertering :             

 

Een onvolledige vertering kan leiden tot een tekort aan nutriënten. Doch elke onvoldoende vertering, zelfs een gedeeltelijke, kan op termijn ernstige gevolgen veroorzaken voor de gezondheid. Een slechte vertering maakt dat onvoldoende mineralen en vitamines uit de voeding gehaald kunnen worden. Vooral de mineralen staan onder druk. Mineralen die de pancreas o.a. nodig heeft voor zijn enzymen aanmaak (zoals zink, mangaan, chroom, selenium...). In de voeding zijn mineralen en spoorelementen meestal gebonden aan eiwitten of andere organische verbindingen. Sommige kunnen in deze vorm worden opgenomen door de dunne darm. De meeste mineralen en spoorelementen kunnen slechts als ion worden opgenomen. Daartoe moeten ze eerst worden vrijgemaakt uit hun gebonden vorm door te kauwen en door een gedeeltelijke vertering van het voedsel in de maag.

 

1. Dysbiose (verstoring van de onderlinge verhoudingen tussen bacteriën van de darmflora) is een van de eerste gevolgen van een slechte vertering. Deze verstoring leidt tot :

 

    • de productie van een aantal chemische stoffen met pathogene werking (bv. carcinogene (exo- en endotoxinen) en kankerverwekkende (nitrosaminen)), (bacteriële) antigeenproteïnen en polysachariden) of met antibiotica-achtige werking.

    • een immunologische stimulatie in de darm. Klassiek leidt dit tot AG-ALcomplexen vorming die opgeruimd worden door de macrofagen in het ER. Het zijn IgG antilichamen die de klassieke immuunreactie op gang trekken.

    • kruisreacties van bacteriële antigenen met de vorming van antilichamen.

    • de ontgifting van toxische stoffen uit de darm gebeurt door de lever via leverpoortader naar de systemische circulatie (doch bij levercirrose via een shunt rechtstreeks in de systemische circulatie).

 

Storingen of ziekten die verband houden met een slechte darmfunctie :

 

      • lokale symptomen : obstipatie, diarree, buikpijn, flatulentie...

      • lokale aandoeningen : migraine, aambeien, ulcus duodenum, diverticulosis, prikkelbare darm syndroom (IBS of spastische colon : zie verder), enteritis, ziekte van Crohn, colitis ulcerosa, colonkanker...

      • niet-lokale aandoeningen zouden gelinkt zijn : psoriasis, reumatische aandoeningen, diabetes mellitus, leverziekten, verhoogd bloedcholesterol, borstkanker...

 

Dysbiose kan op termijn verantwoordelijk zijn voor een verstoring van de barrièrefunctie van de darm (het "Leaky Gut Syndrome (LGS)") met problemen met de voedselabsorptie als gevolg. Normaal gaan 2 tot 5% van de peptiden (partieel verteerde proteïnen) door de darmwand door fagocytose. Bij LGS gaan niet alleen meer peptiden maar ook bacteriën (E. coli...), metabole afbraakproducten en darmtoxines in grotere hoeveelheden over naar de systemische circulatie. Ook gluten behoort hierbij. Deze moleculen betekenen een extra belasting voor de lever en het immuunstelsel en kunnen een toxische, endorfine (analgetische), hormonale en immunologische werking uitoefenen.

 

Door stimulatie van het darmeiwit zonuline, zouden deze moleculen de tight junctions tussen de darmwandcellen breder maken zodat bacteriën en voedselbestanddelen in de bloedstroom geraken, met achtereenvolgens ontsteking, immuunreacties en auto-immuunziekten als gevolg. De rol van voedingsintolerantie en -allergie in de pathogenese van vele ziekten wordt meer en meer erkend. Een goede darmimmuniteit moet dan ook het vertrekpunt zijn van elke behandeling.

 

Zeker tarwe, maar indien mogelijk alle glutenhoudende granen en melk elimineren.

 

Noot :

Tot voor kort dachten we dat de darmbarrière bestond uit enkele lagen cellen waarvan men vermoedde dat ze aan elkaar gecementeerd waren. Nu weten we dat de ruimte tussen de cellen niet statisch maar dynamisch is, en gemoduleerd kan worden door de aanwezigheid van structuren, "tight junctions" genoemd. Deze tight junctions zijn gestructureerd om een natuurlijke give-and-take selectiefunctie in de darm te verzekeren. Tight junctions zijn zeer sterk gereguleerd om bepaalde stoffen binnen te laten en de doorgang van andere stoffen te blokkeren. Dit verhindert dat de darm werkt als een zeef waar allerlei dingen gewoon doorheen kunnen gaan. De tight junctions behouden de gebalanceerde permeabiliteit waarvan onze gezondheid afhankelijk is, d.w.z. ze verhinderen dat schadelijke antigenen en micro-organismen in het bloed terechtkomen en ons immuunsysteem activeren en tegelijk laten ze water, voedingsstoffen en ionen door die essentieel zijn voor onze overleving. Bepaalde omstandigheden kunnen er echter voor zorgen dat de tight junctions meer doorlaten, wat soms beschreven wordt als een "lekkende darm". Gewoonlijk is een verhoogde permeabiliteit een natuurlijke respons die geen ongewenste effecten veroorzaakt. Ons immuunsysteem is geconditioneerd om de darmpermeabiliteit te moduleren buiten de range van wat normaal wordt geacht. Het lijkt alleen problematisch te zijn wanneer een verhoogde darmpermeabiliteit gepaard gaat met andere onderliggende aandoeningen.

 

2. Daarnaast is de dunne darm het belangrijkste slagveld van het immuunsysteem. En veel mensen met een immuunstoornis (Ig-tekorten, slecht werkende immuuncellen...) hebben een lekkende darm. Een lekkende darm is op die manier niet de oorzaak maar het gevolg van een immuunstoornis. Door de lekkende darm ontstaat er dan weer een slechte opname van voedsel (malabsorptie), waardoor het immuunsysteem nog slechter gaat werken. Zo ontstaat een vicieuze toestand die, als het te lang duurt, niet snel of spontaan te herstellen valt.

 

De symptomen van LGS zijn :

    • asthenie

    • allergieën (pollen, intolerantie voor eieren, melk, gluten...)

    • auto-immuunziekten (lupus, schildklierpathologie...)

    • leverziekten : overbelasting van de leverontgifting (MFO)

    • immuundegeneratieve ziekten (Alzheimer, MS...)

    • prikkelbare darm syndroom (zie verder)

    • kanker van colon en rectum

    • immuundeficiëntie : verminderde afweer tegen infecties (maag-darm, luchtwegen, urinewegen, vagina...)

    • steeds terugkerende blaasinfecties (E. coli)

    • schimmelinfecties (candidiasis)

    • vitaminetekort

    • ...

 

De werking van de lever is primordiaal bij een LGS. De lever moet immers minimaal functioneren om een goede opname te garanderen van voedingsstoffen die we opnemen (controle leverenzymen).

 

Het probleem is dat "lekkende darm syndroom" niet wordt erkend door de gevestigde medische wereld en niet voorkomt onder de duizenden diagnosen die vermeld worden in de 10deherziening van de International Statistical Classification of Diseases and Related Health Problems (ICD-10). Het is echter gelinkt aan net voldoende bewijsmateriaal om intrigerend te zijn .

 

 

 Probiotica (lactobacilli) oefenen een gunstige werking uit op de darm : zij onderdrukken de groei van ongewenste organismen, verlagen de activiteit van rottingsorganismen en carcinogenen en spreiden een breedspectrum activiteit ten toon tegen voedingspathogenen (door de aanmaak van antibacteriële stoffen zoals melkzuur, azijnzuur, waterstofperoxide, natuurlijke antibiotica zoals acidoline, acidophiline, lactocidine). Tegen een overmaat pathogenen echter zijn er onvoldoende antibacteriële stoffen voorhanden.

 

De meest frequente maag- en darmstoornissen :             

 

 

Gisting (fermentatie) is een normaal proces in de darm en is zelfs onontbeerlijk voor de vertering. In principe beperkt de gisting zich tot niet verteerde voedingsmiddelen (zoals vezels), die worden gebruikt als voedsel door de bacteriën die de flora in de dikke darm bevolken. Indien echter ook andere niet-verteerbare voedingsmiddelen (zoals suikers en andere voedselresten die normaal thv de dunne darm moeten verteerd en opgenomen worden) in de dikke darm terecht komen, dan ontstaat een veel sterkere gisting met overmatige gasvorming.

 

    • een opgeblazen buik is meestal het gevolg van gasvorming door bacteriële fermentatie ter hoogte van de dikke darm.

 

    • een onaangepaste voeding, samen met een slechte houding, vormt in het algemeen de hoofdoorzaak van een opgeblazen buik (Tom Mayer : vervormde lichaamshouding : eendhouding (vrouw) en buideldrager (man)).

 

Buikopzwelling : dat kan te wijten zijn aan een overmatige gasontwikkeling in de darmen. Soms helpt het om de hoeveelheid vezels in je voeding te verhogen en/of de hoeveelheid vetten te verlagen.

 

Flatulentie : de darmflora breekt voedingsstoffen af en daarbij komen kleine hoeveelheden gassen vrij. Per dag ontsnapt gemiddeld 2 liter wind. Normaal laten we 14 tot 23 keer per dag een wind. Sommige voeding leidt tot meer winderigheid: bijvoorbeeld kool, rapen, broccoli of spruitjes.

 

Slechtgeurende gassen/stoelgang : voedingsstoffen die veel zwavelverbindingen bevatten, leiden tot een hogere productie van H2S en dus onaangename geuren. Het gaat bijvoorbeeld om bereide maaltijden die veel bewaarstoffen bevatten of voeding met een hoog proteïnegehalte zoals rood vlees.

 

    • enkele richtlijnen :

      • eet traag en kauw het voedsel grondig

      • eet niet overdreven veel

      • ga niet liggen na de maaltijd : ga liever wandelen gedurende 20 minuten

      • vermijd het drinken tijdens de maaltijd

      • let op voedselonverenigbaarheden (zie : "Voedselassociaties")

      • eet meer rauw

      • zie verder : "Praktisch"

 

 

 

Er bestaat dikwijls onduidelijkheid tussen maagbrand en andere klachten zoals pijn thv de bovenbuik en verteringsproblemen. Bij 7 op 10 patiënten die een endoscopie dienen te ondergaan omwille van aanhoudende pijnen thv de maag werd geen anomalie vastgesteld. Wat daarom niet wil zeggen dat hun klachten op niets berusten.

 

    • 3 belangrijke pijnvormen :

      • maagbrand : meestal tengevolge van het opstijgen van zure maagsappen (zuur door de concentratie aan waterstof-ionen of protonen) in de slokdarm

      • krampen : resultaat van onvrijwillige spastische spiersamentrekkingen van de maag

      • pijnlijk hongersyndroom : pijn bij lege maag, die verdwijnt bij het eten

 

    • de oorzaken : de meeste maagproblemen hebben te maken met watertekort en uitdroging die leiden tot ulcus van maag (ulcus ventriculi) of van de twaalfvingerige darm (ulcus duodeni). Een waterkuur (voldoende water drinken vlak voor en twee en een half uur na de maaltijd) verhelpt en voorkomt aantasting van de maagwand. De beschermlaag op de binnenwand van de maag bestaat immers uit 98% water en 2% beschermende stoffen (vooral natriumcarbonaat). Haar water- en mineraalgehalte zal de zuren in contact met de wand neutraliseren (natuurlijke buffer). Drink je te weinig dan kan deze beschermende slijmlaag uitdrogen, wat de weg vrijmaakt voor haar aantasting.

 

      • maag- of darmzweer :

 

In normale omstandigheden bestaat er een evenwicht tussen de factoren die agressie thv de maagwand veroorzaken (pepsine, H+ ion-secretie onder invloed van gastrine) en factoren die de maagwand verdedigen (voornamelijk slijmvlieslaag en bicarbonaten). Een onevenwicht op een bepaalde plaats van het maagslijmvlies leidt daar tot agressie en op termijn tot het ontstaan van een zweer.


Bij een maagzweer zijn het meestal de factoren die de verdediging vormen die te kort schieten, terwijl  een darmzweer (duodenum) eerder wordt veroorzaakt door een verhoging van de zure aantasting. De zweer kan de 3 belangrijke pijnvormen uitlokken. De zweer lokt meestal een branderig gevoel uit met pijn ter hoogte van het bovenste gedeelte van de buik. Het innemen van voedsel verzacht meestal de pijn.

 

De omschrijving "maagzweer" is eigenlijk niet gepast : het betreft eigenlijk eerder een oppervlakkige krater in de maagwand. De oorzaken zijn velerlei : erfelijke factoren, seizoenen (meer in het begin en op het einde van het jaar), sommige farmaca (acetylsalicylzuur (ook de laag gedoseerde vormen gebruikt in de preventie van plaque-vorming),  NSAID...), tabak, alcohol, koffie, stress, voedingsfouten (teveel vet, teveel suiker...), roken op nuchtere maag... en Helicobacter pyroli - woekering (bacterie) : zoveel factoren die, samen voorkomend, het risico op zweren verhogen. Iemand die eenmaal leed aan een maagzweer zal steeds hiervoor gevoeliger blijven, en mannen meer dan vrouwen. Bij kinderen is H. pyroli een belangrijke oorzaak van ulcera en erosies van het duodenum (maar niet van maagletsels) .

 

De bacterie Helicobacter pylori (Hp) was in het begin van de twintigste eeuw een normale bewoner in menselijke magen. Tengevolge van een overmatig gebruik van antibiotica is nu in rijke landen nog slechts 6% van de kinderen er drager van. Hoewel dat goede kanten heeft (H. pylori kan maagzweren en kanker veroorzaken), zijn er ook de jongste jaren nadelen aan het licht gekomen : mensen zonder H. Pylori hebben meer kans op reflux, astma en allergieën. Jonge muizen blijken door de bacterie beschermd te worden tegen astma.

 

*Bij tekort aan maagzuur wordt de H. pyroli-bacterie onvoldoende bestreden, gaat woekeren wat kan leiden tot reflux (zie verder). Het restaureren van een normale zuurgraad in de maag zal niet alleen de vertering maar ook de woekering van H. pyroli remmen.

 

*Bij overmatig maagzuur maakt, om zich te beschermen tegen het maagzuur, Helicobacter pyroli grote hoeveelheden ammoniak aan. Deze laatsten echter verstoren de 'perceptie' van de cellen die gastrine produceren thv de maagpoortholte (pyrolus) : zij slagen er niet meer in de reële zuurgraad van het maagzuur te bepalen, gaan minder gastrine aanmaken, en stellen dan de zuursecretie in de maagholte volledig vrij. De aanwezigheid van ammoniak in de uitgeademde lucht van een persoon kan wijzen op zo'n infectie, maar ook op een gestoorde stofwisseling in de lever.

 

Doch waarom ontsteekt  bij sommige personen het maagslijmvlies over de gehele oppervlakte, terwijl bij anderen enkel de holte bij de maagpoort? Mogelijkheid is dat bij bepaalde personen, die van nature uit, veel maagzuur produceren, de innesteling en ontwikkeling van Helicobacter pylori in de maagholte wordt verhinderd. Voor deze denkpiste pleit het feit dat protonpompinhibitoren (PPI) de ontsteking door Helicobacter pylori verergeren. De verschillen tussen aangetaste en niet-aangetaste personen moet ook op andere niveaus gezocht worden, zoals de virulentie van de kiem. Een besmetting met H. pyroli is een risicofactor voor maagkanker. Pas na eradicatie van H. pyroli wordt een proefbehandeling met PPI of H2-antihistaminica opgestart.

 

Noot :

Maagzuur speelt een belangrijke rol in de controle van het aantal aanwezige bacteriën in het bovenste gedeelte van het verteringskanaal en bepaalt mede de samenstelling van de darmflora. In deze omstandigheden is het duidelijk dat hypochloorhydrie door PPI bepaalde long- en darminfecties kan bevorderen.

 

Bij kinderen ondersteunen probiotica (Lactobacillus plantarum, L. reuterii, L. casei subsp. rhamnosus, L. salivarius, L. acidophilus en S. thermophilus, L. sporogenes en inuline) samen met lactoferrine de antibio-tri-therapie tegen H. pyroli-infectie : zij hadden minder te kampen met buikpijn, misselijkheid, braken en diarree. Hp-uitroeiing werd bewerkstelligd bij 88 % van de probiotica-groep; in de andere groep was dat 76 % . Mogelijk is lactoferrine een belangrijke troef van deze studie. Lactoferrine is een stof uit moedermelk met opmerkelijke immunologische en antimicrobiële eigenschappen.

 

Maagzweren genezen in het algemeen heel goed. Antiacida, een licht regime en een goede levenshygiëne (stress!) kunnen hiertoe bijdragen. Bij aanhoudende klachten is het beter een arts te raadplegen. Maagzweren zijn immers niet onschuldig en kunnen bloedingen en maagperforatie veroorzaken en zelfs andere organen bereiken of duodenumobstructie veroorzaken. Maagkanker komt eerder zelden voor.

 

Zuurremmers (antiacida, protonpompinhibitoren (PPI)) kunnen tijdelijk verlichting brengen maar ontregelen op termijn het zuur-base evenwicht en de enzymhuishouding van maag en darm, waardoor chronische spijsverteringsproblemen (reflux, hypochloorhydrie...) ontstaan en uiteindelijk ook de alvleesklier en de lever aangetast worden. Misbruik van antiacida kan de vertering van eiwitten verstoren omdat, door een te hoge maag-pH, te weinig pepsinogeen wordt omgezet in pepsine...

 

Een mediterraan dieet samen met basisch water (pH > 8) zou tot evengoede resultaten leiden .

 

      • maagontsteking (gastritis) : ontstoken maagslijmvlies kan leiden tot : gevoel van spanning in de buik, anorexie, nausea, lichte koorts, droge mond... Doch, in tegenstelling met een maagzweer, verergert de pijn van een maagontsteking wanneer de maag gevuld is. Een oorzakelijk verband met Helicobacter pyroli werd eveneens aangetoond en sommige irriterende voedingsproducten (kruiden, roken, alcohol...) kunnen eveneens een rol spelen. Een gevoel van maagbrand thv het borstbeen en zure oprispingen kunnen ook optreden.

 

  1.  

     

    • de gastro-oesofagale reflux (GOR of gastroesophageal reflux disease (GERD)): ontstaat door een slechte maaglediging omdat de sluitspier (pylorus) te sterk gespannen staat. Maagcontracties proberen het gesloten pylorusobstakel te forceren maar veroorzaken hierdoor het opstuwen van de maaginhoud. Deze reflux wordt vergemakkelijkt door de weinig weerstandbestendige LES (lower esophageal sphincter of onderste slokdarmsfincter) die hierdoor zijn antirefluxrol verliest. Reflux treedt gemakkelijker op wanneer een hernie bestaat ter hoogte van de doorgang van de oesofagus door het middenrif (verbinding slokdarm - buikholte). Men spreekt dan van een "middenrifbreuk" of "Hiatus hernia".

      1.  

      2. Nutriënten die de LES verslappen (alcohol, vetten, zout...) vergemakkelijken de gastrische reflux naar de oesofagus (slokdarm). Vezels, fruit en groenten daarentegen verhinderen/remmen deze reflux.

      3.  

      4. De meeste gevallen van GERD vinden hun oorsprong in een tekort aan maagzuur, voedselallergieën en/of hiatus hernia. Een Helicobacter pyroli infectie zou niet betrokken zijn bij de pathogenese van GOR .

    1.  

    2. Wat zure vloeibare inhoud van de maag (pH = 1!) stijgt omhoog in de slokdarm waarvan de wand niet zuurbestendig is ; reflux gaat gepaard met maagbrand die verergert wanneer je je naar voor buigt en soms met het opstijgen van voeding tot in de mond. Het contact van de zure maaginhoud kan niet alleen erosie van de slokdarmwand veroorzaken, maar ook diepe verzweringen die de oorzaak vormen van de pijn (oesofagitis). Twee symptomen treden meestal op : pyrosis (brandgevoel tot in de keel) dat optreedt na de maaltijd en regurgitatie (zure oprispingen van voedsel uit maag of slokdarm tot in de mond, zonder braakneiging).

    •  

 

Uit een kleine studie bleek dat het zuur de slokdarm niet direct beschadigt en dus geen zuur-peptisch chemisch letsel veroorzaakt. Wat het doet, is de cellen die de oesofagus bekleden, stimuleren om cytokines aan te maken, en deze cytokines trekken inflammatoire cellen aan vanuit de submucosa (en niet op het epitheel) naar de oesofagus en dat is wat uiteindelijk de schade veroorzaakt . Gedurende bijna een eeuw dachten we dat dit veroorzaakt werd door het zuur vanuit de maag dat chemische brandwonden veroorzaakte...

 

Het gaat hier dikwijls niet om een "teveel" aan maagzuur dat de schade zou teweeg brengen, maar  van een te weinig maagzuur door verstoorde maagzuurafscheiding. Wat het meest misgaat in de maag is het verlies aan zuurproducerende cellen, waardoor de zuurproductie daalt. Chronische atrofische gastritis neemt toe met de leeftijd (> 30% van de bevolking boven de 60 jaar). Hierdoor worden aminozuren, vitaminen, mineralen en andere nutriënten niet opgenomen en helpen een overgroei van micro-organismen in de darm voeden vooraleer ze worden uitgescheiden via de ontlasting. Vooral vegetariërs kunnen dan slechts een lage ijzerreserve (ferri, Fe3+) opbouwen...

    1.  

      1. Reflux treedt courant op bij zwangeren en bij obese personen, omdat het abdomen het spijsverteringsstelsel samendrukt (teveel vet rond het middel duwt tegen de maag waardoor druk op de LES komt). Bij alle andere gevallen is een overproductie van maagzuur te wijten aan onvoldoende kauwen, aan de inname van bepaalde farmaca (NSAID), aan chronische stress, aan het drinken van zure dranken of soda, aan een te vette maaltijd, een te suikerrijk dieet of aan een hernia diafragmatica...

      2.  

      3. Zware fysieke activiteit werkt GOR in de hand via een negatieve invloed op de antirefluxbarrière en een hogere druk op de slokdarm-maagovergang.

    2.  

      1. Zure oprispingen komen voor bij 50% van de baby's en verdwijnen vanzelf met de leeftijd. Een aanpassing van de voeding is meestal niet echt nodig (95% van de 2 jarige kinderen hebben geen last meer van reflux). Aangepaste voeding kan wel bijdragen tot een frequentie vermindering van de zure oprispingen. Vooral de ouders dienen gerust gesteld : de meest hardnekkige gevallen van gastro-oesofagale reflux bij baby's kunnen met succes behandeld worden met osteopathie in plaats van met medicatie. Bij de meeste baby's zou het daarbij niet gaan over gastro-oesofagale reflux, maar over een onvoldoende ontwikkeling van de oesofagale sfincter (LES) . Volgens anderen zou reflux het gevolg zijn van de rugligging die tegenwoordig toegepast wordt om het risico van wiegendood te verminderen. In het verleden en in regio's waar kinderen nog altijd rechtop gedragen worden komt reflux bijna niet voor. Bij ons daarentegen, waar baby's grote delen van de dag op hun rug moeten liggen, komt reflux heel veel voor, gewoon omdat een baby anatomisch niet voorzien is op deze horizontale houding. (Zure) oprispingen komen ook minder voor na borstvoeding dan na flesvoeding, omdat met borstvoeding zelden of geen lucht wordt ingeslikt.

      2.  

  1.  

Onderzoek toont aan dat het risico op astma in de kinderleeftijd toeneemt wanneer deze kinderen in hun eerste levensjaar zuurremmers (PPI) kregen. Aangenomen wordt dat deze zuurremmers de normale ontwikkeling van de darmflora of het microbioom verstoren...

 

Ernstige oesofagitis kan op termijn aanleiding geven tot een cicatriciële vernauwing van het onderste gedeelte van de slokdarm : onder invloed van het chronisch contact met het maagzuur kan het epitheel van de slokdarm een transformatie ondergaan, zodat het gaat lijken op het epitheel van het duodenum. Deze afwijking staat bekend als metaplasie van Barrett en gaat gepaard met een verhoogd risico op slokdarmkanker.

 

 

 

    1.  

 

 

 

Maagzuur heeft 5 functies: eten afbreken, pepsine activeren, pepsine stimuleren, vet en suikers afbreken en het eten steriliseren (doden van bacteriën schimmels). Zonder maagzuur komt er ongesteriliseerd eten in de dunne darm die daar niet op berekend is, in de dunne darm komen namelijk weinig bacteriën voor (die zitten vooral in de dikke darm). Dus heeft de dunne darm het zwaar, vooral het eerste gedeelte. Aangezien daar de meeste voedselabsorptie plaatsheeft beginnen daar de problemen als het eten niet voldoende afgebroken.

 

Verderop, bij de appendix, duiken terug problemen op omdat het eten niet voldoende verteerd is. Het blijft lang liggen op die plek voordat het de dikke darm in kan. Daar zorgt het voor veel gas want het contact tussen onvoldoende verteerd voedsel en bacteriën leidt tot gasvorming (fermentatie).

 

Maagzuur zet de dunne darm aan (om te gaan bewegen) en zet de productie aan van pancreassappen en van gal. Zonder maagzuur krijgt de lever geen signaal om te produceren. En dus geen gal.

 

 

* Normale gang van zaken :

 

1. Modulatie van de vorming van HCl door de maagwandcel (pariëtale maagcel) :

 

    • gastrine : sterkste stimulatoren van de HCl productie. Haar secretie wordt gestimuleerd door de aminozuren tryptofaan en fenylalanine, door pepsinogeen, via de N. vagus, acetylcholine, GRP (Gastrin releasing peptide), alcoholische dranken... en door de rek van de maagwand. De gastrinesecretie wordt afgeremd door GIP (Gastric Inhibitory Peptide) en secretine (zie "Darmhormonen") en door de rek van de darmwand.

 

    • acetylcholine : stimulatie van de pariëtale cellen via het parasympatisch ZS (vagale excitatie van het enterisch ZS : zie "De voedselabsorptie"). Het orthosympatisch ZS remt af.

 

    • histamine : stimuleert de H2-receptoren op de pariëtale cellen via cAMP ; gastrine bevordert de histaminevrijstelling ; CCK en secretine (zie "Darmhormonen") remmen haar vrijstelling. Bioflavonoïden remmen ook de vrijstelling van histamine.

 

    • serotonine : regelt de afgifte van maagzuur en de motiliteit en secretie van de dunne darm.

 

(acetylcholine, histamine en serotonine zijn neurotransmitters)

 

 

2. Vorming van HCL door de pariëtale cel :

 

Na opname van CO2 uit de bloedbaan (afkomstig van de celademhaling) wordt samen met water H2CO3 (koolzuur) in de maagwandcel gevormd (met behulp van Zn). Indien nodig er wordt na splitsing HCO3- (bicarbonaat) en H+ gevormd.

 

    • via een antiport mechanisme (uitwisseling van ionen met dezelfde polariteit tussen de compartementen) wordt bicarbonaat gewisseld met Cl- uit de bloedbaan via het Cl--ATPase (met behulp van ATP, Mg, Zn).  

 

      • antiport Cl-/bicarbonaat : Cl- uit bloedbaan ---> maagwandcel en HCO3- uit maagwandcel ---> bloedbaan (wordt basischer, dus pH stijgt)

(Zie ook : Zuur-base evenwicht : buffersystemen, carbonaatbuffer)

 

    • via een antiport mechanisme wordt H+ en K+ gewisseld tussen de maagcelwand en de maagholte via het H+/K+-ATPase (met behulp van ATP, Mg, Zn)

 

      • antiport K+/H+ : K+ van maagholte  ---> maagwandcel en H+uit maagwandcel ---> maagholte (H+ stijgt, dus pH daalt)

 

    • via een symport mechanisme (co-transport in dezelfde richting) gaan Cl- en K+ uit de maagcelwand naar de maagholte.

 

      • symport K+en Cl- : samen van maagwandcel ---> maagholte voor de vorming van HCl (zoutzuur)

 

 

* Abnormale gang van zaken :

 

De enzymatische activiteit is recht evenredig met de zuurgraad. Voor pepsine is de ideale maag-pH gelijk aan 1 - 2. Te zuur of te basisch schaadt haar activiteit. Een tekort verhindert ook de vertering van eiwitten.

 

Gevolgen :

 

      • bij pH < 2 : het gastrine mechanisme blokkeert en HCl productie verlaagt

      • bij pH > 5 : pepsinen zijn volledig inactief

 

Maar de cellen die het maagzuur produceren maken ook het basisch bicarbonaat aan. Als deze cellen niet genoeg zuur aanmaken, maken ze ook onvoldoende bicarbonaat aan. Zure afvalproducten kunnen op die manier schade aan de darmwand veroorzaken omdat ze de beschermende slijmvlieslaag aantasten en ontsteking van het darmweefsel kunnen veroorzaken. Verder kunnen zure afvalproducten goedaardige darmbacteriën doden en de darmperistaltiek vertragen.

 

    • oorzaken :

      • te koud voedsel, ijs

      • antizuurmiddelen (protonpompinhibitoren, antiacida)

      • vitamine B deficiëntie

      • kaliumtekort (hypokaliëmie : kan door bv. teveel Mg-supplementen! : steeds samen Mg + K)

      • stress, tafelkultuur

      • te proteïnerijke voeding

      • voedingsallergie

 

    • symptomen :

      • oprispingen, opgeblazen gevoel

      • gevoel van volheid na het eten

      • indigestie, diarree, constipatie

      • maagbrand (omdat de voedselbol te lang in de maag blijft en daar begint te gisten, wat ontstekingen veroorzaakt thv het onderste gedeelte van de slokdarm, met hetzelfde branderig gevoel als een teveel aan maagzuur)

      • voedingsallergie

      • misselijkheid na inname van voedingssupplementen of farmaca zoals protonpompinhibitoren (PPI)

      • anale jeuk

 

    • signalen :

      • weke, afschilferende, brekende nagels

      • Fe-deficiëntie

      • chronische darmparasieten

      • chronische candidiasis

      • uitgezette capillairen in neus en wang (frequent bij alcoholici)

      • onverteerde voeding in de stoelgang

 

Noot :

1. Protonpompinhibitoren (PPI zoals omeprazol...) maken de maag minder zuur, wat leidt tot een minder goede assimilatie van Nutrition et pathologie digestive, M-A Piquet, X Hebuterne, editie Doin, 2007 :

      • calcium waardoor het organisme verplicht wordt het nodige calcium uit het bot te halen. PPI's kunnen bovendien de botresorptie verminderen door inhibitie van de H+/K+- ATPase pomp ter hoogte van de osteoclasten (zie : "Osteoporose"). Sommige studies tonen een licht verhoogd risico op breuken die te wijten zijn aan de (langdurige) inname van PPI's .

      • ijzer : haar absorptie wordt door maagzuur bevorderd. Opletten bij patiënten met anemie door ijzergebrek omdat dit, in aanwezigheid van PPI's, slechts langzaam genormaliseerd kan worden.

      • vit B12 : men verdenkt de PPI's ervan dat ze een invloed hebben op de daling van de vit B12-waarden, zonder dat deze daling hematologische en neurologische complicaties als gevolg zou hebben.

 

2. Door de zuursecretie te blokkeren, verlagen PPI de capaciteit van ons organisme zelf de bacterie Helicobacter pyroli te beheersen. Indien het zuur door deze bacterie wordt veroorzaakt, maken PPI de situatie alleen maar slechter... Daarnaast verzwakt het verminderen van de zuursecretie in de maag het primaire verdedigingssysteem van het organisme tegen infecties via de voeding (zoals bv. door Clostridium difficile).

 

3. Verslaving aan PPI kan optreden.

      • let daarom op voeding die bij jou zuur uitlokt (zeker alle bewerkte voedingsmiddelen zoals charcuterie...)

      • kies eerder vergiste voedingsmiddelen :  bepaalde groenten (zuurkool...), melkproducten zoals yoghurt, kefir...

      • kies voor vis, beperk je vleesconsumptie

      • hou de gepaste dosis PPI zo laag mogelijk

      • bouw af onder medisch toezicht en stap eventueel voorlopig over op H2-blokkers zoals cimetidine en ranitidine.

 

Vanaf de ouderdom van 50 - 60 jaar daalt de zuurproductie in de maag sterk.

 

 

 

    • constipatie komt overeen met een stoelgangfrequentie lager of gelijk aan 3 per week :

      • gemiddeld 1 man op 4 en 1 vrouw op 2 lijden aan constipatie

 

    • men onderscheidt 2 constipatie-types, die naast elkaar kunnen bestaan : het betreft

      • ofwel stoornissen in de progressie (de intestinale transit van de voedselbal is te traag door een verminderde darmmotoriek),

      • ofwel distale of terminale constipatie door stoornissen van de ontlasting ter hoogte van het sigmoïd (gedeelte van de dikke darm) of van het rectum (wel willen maar niet kunnen).

 

    • wanneer de verschillende oorzaken van secondaire constipatie met een organische, ziekelijke of medicamenteuze oorsprong (neuroleptica, kalmeermiddelen, antidepressiva, NSAID....) buiten beschouwing worden gelaten, zijn er niet één oorzaak van constipatie maar meerdere factoren die betrokken zijn bij de vertraging van de voedselbal in de darm :

      • een ongezonde voeding arm aan vezels

      • een onvoldoende vochtinname (misschien nog belangrijker dan vezels )

      • achloorhydrie

      • koemelkintolerantie (vooral indien chronische constipatie bij jonge kinderen )

      • verstoorde darmpermeabiliteit door : pH, enzymentekort, fermentatie (teveel suikers), rotting (teveel eiwitten), ophoping, verkeerde voedselassociaties, darmwandbeschadiging (door agressieve vezelsupplementen, laxativa...), endotoxines (toxines gevormd in het organisme door bacteriën bv. het botulinetoxine (Clostridium botulinum)), exotoxines (toxines binnengebracht via de voeding (voedingsadditieven), farmaca (salicylaten, antiacida, methadon, codeïne..., antibiotica, chemische residuen...) ...

      • het regelmatig uitstellen van de stoelgangbehoefte (uurregelingen, vakantie, stress) tegen de fysiologische darmbewegingen in

      • een zittend leven

      • stress, roken, alcohol...

      • ...

 

    • constipatie

      • gaat dikwijls samen met een constant gevoel van onbehagen, met een zwaar gevoel in de buik, dikwijls met pijnlijke krampen, met opzetten van de buik, met hoofdpijn, met vermoeidheid, met prikkelbaarheid en met slecht humeur...

      • verstoort de functies van de darmmucosa en veroorzaakt een dysbiose die op middellange tot lange termijn kan leiden tot het ontstaan van ziekten (diverticulosis, overbelasting van de lever, allergieën...)

 

Noot :

Alarmsignalen zijn bloedverlies, snelle vermagering, koorts, darmobstructie, nachtelijke klachten. Als de patiënt met die klachten komt moet er absoluut doorverwezen worden naar de arts.

Plotse ernstige constipatie vereist altijd een medisch onderzoek!

 

 

 

    • diarree is een nogal frequent voorkomend probleem (1 persoon op 4 lijdt er nu en dan aan).

 

    • men onderscheidt 3 types diarree :

      • acute diarree : (max. 2 à 3 dagen)

        • een verstoring van het normale stoelgangpatroon, gekenmerkt door een verhoging van de frequentie en van het volume van de stoelgang welke een grotere hoeveelheid water bevatten dan gewoonlijk.

        • symptomen : dringend moeten, krampen, druk op onderbuik, flatulentie, buikpijn ; in geval van gastro-enteritis, komen ook nausea en braken voor.

        • oorzaken : infecties door virale kiemen of pathogene bacteriën, door endogene mediatoren (menstruatie, stress...), door het niet verteren van een voedingsbestanddeel, door voedingsintolerantie.

        • dit type diarree vereist een medische raadpleging indien de duur de 3 dagen overschrijdt.

        • dit type diarree vereist een medisch advies bij de zuigeling en bij de zwangere vrouw.

        • bij acute diarree is het aangeraden minder snel naar een motiliteitsremmer (bv. loperamide) te grijpen : de patiënt heeft daar eigenlijk weinig baat bij.

 

      • chronische diarree :

        • gekenmerkt door aanhoudende symptomen (> 14 d) of door frequent hervallen.

        • oorzaken : onderliggende ziekte (diabetes, ziekte van Crohn, prikkelbaar darmsyndroom...), sondevoeding, radiotherapie...

        • dit type diarree vereist een medische begeleiding.

 

      • paradoxale diarree :

        • of overloopdiarree : dit is geen echte diarree, maar een vorm van constipatie  : het rectum bevat een ingedikte en verharde fecesprop, waartussen een dunne ontlasting doorsijpelt.

        • gekenmerkt door een minder dringend gevoel dan bij acute diarree : het betreft hier eerder een klein en continu verlies van fecaal vocht.

        • dit type diarree vereist medische hulp.

 

Noot :

Alarmsignalen zijn bloedverlies, snelle vermagering, koorts, darmobstructie, nachtelijke klachten. Als de patiënt met die klachten komt moet er absoluut doorverwezen worden naar de arts.

 

 

 

Bij mensen met darmaandoeningen zoals de ziekte van Crohn, colitis ulcerosa, maar ook het prikkelbare darmsyndroom reageert het afweersysteem veel te agressief op de darmbacteriën. Normaal blijkt kynurenine, een van de afbraakproducten van tryptofaan (de voorloper van serotonine), als een liefdesdrankje te werken voor de dendritische cellen van het afweersysteem. Die geven onder invloed van kynurenine de boodschap af dat het afweersysteem o.a. de darmcellen met rust mag laten....

 

Mensen met het prikkelbare darmsyndroom blijken volgens de onderzoekers relatief vaak tryptofaanrijke producten zoals gedroogde worstjes te eten. Wellicht ontstaat deze behoefte aan tryptofaan omdat bij de afbraak ervan kynurenine vrijkomt .

 

Een patiënt met hardnekkige buikpijn, gepaard gaande met transitstoornissen, waarvan de intensiteit gemoduleerd wordt door de stoelgang en schijnbaar zonder organische oorzaak, moet doen denken aan PDS. Als lichamelijke oorzaak werden kleine ontstekingshaarden in het darmslijmvlies vastgesteld die het evenwicht van de darm verstoren en de zenuwcellen in de darm prikkelbaar maken. Dat verstoort de communicatie tussen het darmslijmvlies en het zenuwstelsel : het geïrriteerd slijmvlies geeft daarop neuroactieve stoffen vrij (serotonine, histamine, protease...), wat verklaart waarom bv. antihistaminica de symptomen verminderen.

 

    • Het PDS is een functionele stoornis vooral gekenmerkt door buikpijnen, diarree of constipatie (of afwisselend beide vormen). De darmbewegingen gaan of te snel of te langzaam. Pijn is hier een essentieel gegeven in de diagnose. Geen letsels kunnen worden aangetoond. Wel komt slijmerige stoelgang voor. Dit hinderlijk syndroom leidt tot echte wanhoop, want de ziekte is pijnlijk en de behandelingen zijn enkel symptomatisch.

 

Dit syndroom wordt steeds gekenmerkt door viscerale overgevoeligheid, motiliteits- en onderliggende psycho-sociale problemen (psychische co-morbiditeit tot 40 à 60% met zware depressie, algemene angststoornis...). Klinisch stelt men ook verhoogde bloedwaarden vast voor CCK (zie : "Darmhormonen") en serotonine (door verhoogde afscheiding of ontoereikende heropname en inactivatie, wat kan leiden tot diarree, misselijkheid en overgeven). Geen enkele test of biologisch onderzoek kan de diagnose bevestigen.

 

Volgens een Amerikaanse studie, waarvan de publicatie in 2020 gebeurde, zou het risico van PDS op volwassen leeftijd met 36% verhoogd zijn bij kinderen die traumatiserende gebeurtenissen hebben meegemaakt . Een in 2021 gepubliceerde Nederlandse meta-analyse toonde aldus aan dat er sprake was van een verhoogd risico op chronisch inflammatoire darmaandoeningen (IBD) en coeliakie bij kinderen die voor de leeftijd van twee jaar een antibioticabehandeling hadden ondergaan

 

Net als bij andere chronische aandoeningen is er een verband tussen PDS en geboortegewicht. Uit een Zweedse studie bleek dat kinderen die op het moment van de geboorte minder dan 2,5 kg wegen een 11% hoger risico van PDS hadden . Ook een keizersnede verhoogt dit risico, maar eveneens een verandering van de flora die de moeder via de vaginale bevalling doorgeeft. Meerdere kinderziekten (Salmonella-gastro-enteritis, urineweginfecties, atopische dermatitis, voedselallergieën, astma) kunnen een rol spelen bij de ontwikkeling van PDS op latere leeftijd.

 

In 2021 ontdekten onderzoekers aan de KULeuven dat PDS-patiënten klachten ontwikkelen door een lokale afweerreactie in de darm tegen bepaalde voedingsstoffen. Mestcellen, een soort ontstekingscellen, stellen in de darm de stof histamine vrij na inname van bepaalde voedingsstoffen. Deze histamine stimuleert vervolgens pijnvezels en zorgt uiteindelijk voor de gekende symptomen. Dit mechanisme is zeer sterk vergelijkbaar met wat zich afspeelt bij allergische reacties zoals hooikoorts. Bij een nieuwe studie die gecoördineerd werd door UZ Leuven in samenwerking met zeven andere Belgische en Nederlandse ziekenhuizen, werden 202 patiënten met PDS gedurende twaalf weken behandeld met ofwel een placebo ofwel ebastine, een gekend geneesmiddel tegen hooikoorts. Daaruit bleek dat het allergiemedicijn veelbelovend is: een deel van de patiënten dat ebastine kreeg, had na zes tot acht weken opmerkelijk minder klachten .

 

 

Noot : Volgens een studie zijn er opmerkelijke genetische linken tussen het prikkelbare darm syndroom (PDS) en psychische stoornissen zoals angst, depressie, bipolaire ziekte en schizofrenie .

 

      • criteria : gedurende minstens 12 weken (niet noodzakelijk opeenvolgend) tijdens de laatste 12 maanden.

 

      • voorkomen :

        • onbehagen of buikpijnen, met minstens 2 van de volgende kenmerken (Rome III criteria) :

          • verlicht door ontlasting

          • samen optredend met een verandering in de frequentie van de stoelgang

          • samen optredend met een verandering in het vorm (aspect) van de stoelgang

          • kunnen intermitterend optreden of als constant dof pijngevoel

        •  

        • 3 types :

          • IBS-D met voornamelijk diarree

          • IBS-C met voornamelijk constipatie

          • IBS-M met alternerend diarree en constipatie

 

      • symptomen :

        • abnormale stoelgangfrequentie (meer dan 3 x per dag of minder dan 3 x per week)

        • abnormale vorm van de stoelgang (korrelig, hard, zacht, waterig...)

        • abnormale evacuatie (dringend, gevoel van onvolledige ontlasting, met moeite...)

        • voorkomen van slijmen

        • andere maagdarmproblemen :

          • opgeblazen gevoel en gevoel van darmverslapping

          • maagzuurbranden

          • slikproblemen

          • opgezette buik door viscerale overgevoeligheid, niet noodzakelijk door abnormale gasvorming ...

        • maar ook klachten buiten het maag-darmkanaal :

          • problemen met de urinelozing

          • hoofdpijn

          • vermoeidheid

          • onregelmatige maandstonden

          • pijn bij of na seksuele gemeenschap

          • gewrichts- en/of spierpijnen

          • ...

        • het voorkomen van een biomarker-eiwit vinculine, gemakkelijk op te sporen met een bloedtest

         

        1. In tegenstelling tot chronische ontstekingsziekten in de darm (Inflammatory Bowel diseases, IBD zoals ziekte van Crohn, colitis ulcerosa) veroorzaakt het prikkelbaar darm-syndroom (PDS, IBS) geen ontsteking (en geen darmwandschade) en vertoont ook geen auto-immuuncomponent. IBD evolueren met kortere of langere periodes met klachten, afwisselend met klachtenvrije periodes.

        2.  

        3. De ontstekingen komen in fases. We weten dat onder andere stress een grote uitlokkende factor is. Uit onderzoek blijkt dat patiënten die mentale stress ervaren ook meer last hebben van de ziekte van Crohn of colitis ulcerosa, want stress wakkert het immuunsysteem in de darmen aan.

        4.  

        5. De ontstekingen bij IBD zorgen voor verschillende klachten: niet alleen erge buikpijn, maar ook diarree, koorts, bloederige ontlasting, gewichtsverlies en/of vermoeidheid. 

        6.  

        7. Uit een Amerikaanse cohortstudie blijkt dat er een verhoogd risico is op IBD-ziekten en de ziekte van Crohn bij volwassenen en kinderen met atopische dermatitis en een verhoogd risico op colitis ulcerosa bij alle volwassenen met atopische dermatitis en kinderen met een ernstige vorm van atopische dermatitis .

 

      • oorzaken :

        • industrialisatie : PDS/IBS komt vooral voor in het rijke westen; niet zozeer ons voedsel maar het milieu, de manier we ons voedsel bewerken en bewaren zouden triggers zijn Prof. Severine Vermeire (gastro-enteroloog in UZ Leuven) in Bodytalk oktober 2013 pg 10.. Zo zou een aloude nog onbewerkte tarwesoort Kamut (Triticum turgidum subsp. turanicum wheat, of Khorasangraan), in tegenstelling tot "moderne" granen, ontstekingswerend werken .

        • bepaalde voedingsmiddelen rijk aan vetten (vlees), maar ook melkproducten (een lactose-intolerantie gaat er dikwijls mee samen), melkchocolade, frituren, koffie, alcohol of bepaalde groenten die gas vormen zoals bonen, linzen of kolen.

        •  

          • een voeding exclusief op basis van dierlijke en plantaardige producten verandert op korte termijn de structuur van de microbiële gemeenschap in de darm : vooral een dieet op basis van dierlijke producten (waaronder vlees, melkproducten en weinig suikers) verhoogt het aandeel van in de gal voorkomende bacteriën : Alistipes, Bilophila en Bacteroides (zie ook : "Microbioot"); een dergelijk dieet vermindert daarnaast ook het aantal bacteriën die plantaardige polysachariden metaboliseren : Roseburia, Eubacterium rectale en Ruminococcus bromii. Met een dieet op basis van dierlijke producten wordt ook een verhoging gezien van darmbacteriën die gelinkt zijn aan het ontstaan van chronische inflammatoire darmziekten. Wat meteen het verband blootlegt tussen voedingsvetten, galzouten en de groei van micro-organismen betrokken bij ontstekingsziekten in de darm . Omgekeerd beschermde bij muizen de bacterie Faecalibacterium prausnitzii tegen darmontsteking. Bij mensen met IBS of Crohn werd een tekort aan deze ontstekingswerende bacterie vastgesteld... .

           

          • voedingsadditieven  zoals emulgatoren (bv. CMC (E466) en polysorbaat 80 (E433) ), maar ook zout, organische oplosmiddelen, gluten, nanodeeltjes... kunnen de darmpermeabiliteit verstoren. Een eliminatiedieet op basis van IgG-antilichamen tegen verschillende voedselantigenen kan de symptomen van IBS helpen verminderen .

           

          • mogelijk spelen de fermenteerbare koolhydraten of FODMAP's (fermenteerbare slecht absorbeerbare oligo-, di- en monosachariden (fructose, lactose, sorbitol, oligo-sachariden, fructanen...) en polyolen) een rol bij vage darmklachten. Deze suikers komen soms bijna intact in de darm terecht waar zij gaan rotten. In de darm aanwezige bacteriën houden ervan : zij breken en vergisten deze suikers. Dat leidt tot gasvorming met als gevolg het uitzetten van de darm, flatulentie... : de typische symptomen van een prikkelbaar darmsyndroom (PDS) (zie ook : "Intolerantie reactie").

           

          1. Bij het prikkelbaardarmsyndroom (PDS) werd de invloed van FODMAP-gevoeligheid al beschreven. Het doel van het FODMAP-dieet is te achterhalen welke koolhydraten klachten veroorzaken, door in eerste instantie alle FODMAP-koolhydaten te elimineren en vervolgens stapsgewijs iedere groep terug te introduceren. FODMAP-suikers komen vooral voor in fruit, groenten, granen, dopvruchten (noten), peulvruchten, melkproducten...

          2.  

            Zie ook : de FODMAP-app.

          3.  

          4. In een Spaanse studie zijn bij patiënten met een prikkelbaredarmsyndroom met overwegend diarree zeer interessante resultaten behaald met een dieet met weinig sucrose en zetmeel zoals wordt aanbevolen bij patiënten met een aangeboren sucrase-isomaltasedeficiëntie . Volgens meerdere studies vertonen patiënten met een prikkelbaredarmsyndroom vaker mutaties van het gen dat codeert voor het sucrase-isomaltase-enzym...

          5.  

          6.  

        • overgevoeligheid voor externe indrukken en prikkels (zie : "Hoogsensitief persoon" en "HSP Vlaanderen").

        • intense stress (ziekte, trauma bv. bij verkrachte personen...) zou een verergering van de symptomen veroorzaken (psycho-somatische component, wat het belang van het "placebo effect" verklaart) ; onderliggende psychische afwijkingen (angst, schrik, depressie, fobie, obsessie...) worden gezien.

        • te hygiënische levensstijl waardoor minder tolerant voor bepaalde bacteriën?

        • farmaca als NSAID, mesalazine, sulfasalazine, goudzouten...

        • hormonale factoren (de ziekte komt duidelijk meer voor bij vrouwen dan bij mannen).

        • achloorhydrie, hypothyroïdie : hypothyroïdie beïnvloedt naast de bot- en vetstofwisseling, ook de afscheiding van maagsap en van de intrinsieke factor (vit B12).

        • verteringsmoeilijkheden (gastro-enteritis, gluten intolerantie (coeliakie)...).

        • chronische schimmelinfectie (het antischimmelmiddel nystatine kan in bepaalde gevallen de ziekteverschijnselen reduceren).

        • bij kinderen ligt in 3 gevallen op 4, de oorzaak bij voedingsfouten : dikwijls door een te proteïnerijke voeding (vlees, vis, eieren...) :

          • vooral bij de zuigeling, wanneer naar vaste voeding wordt overgeschakeld, is het belangrijk niet te veel proteïnen te geven (yoghurt, kwark, kaas...).

            • de proteïnebehoeften zijn immers proportioneel met het lichaamsgewicht en de leeftijd.

          • in de meeste gevallen volstaat de correctie van de voedingsfout om tot een verbetering te komen van de symptomen.

 

    • De meeste patiënten met een chronische darmontsteking (ziekte van Crohn, colitis ulcerosa, coeliakie...) vertonen tekorten aan K, Mg, Zn, Fe en aan de vitaminen A, K en B (B9 en B-complex). Ook wordt de darmopname van vitamine D geremd en kunnen met de tijd auto-immuunziekten zich ontwikkelen. Supplementen geactiveerde vitamine D en omega3 vetzuren kunnen helpen de ontsteking bestrijden. Deze tekorten verhinderen het genezingsproces (vicieuze cirkel). Een multivitamine/mineraal complex is aan te bevelen.

 

    • Drie microben komen duidelijk meer voor bij mensen een chronische darmontsteking : de bacteriën E. coli en Serratia marcescens, en de schimmel Candida tropicalis. Recente studies wijzen op de hypothetische rol van bacteriën zoals E. coli die zich hechten aan het darmslijmvlies, de rol van een daling van het aandeel van het soort Faecalibacterium prausnitzi met anti-inflammatoire eigenschappen en de rol van uitlokkende microben, bij het verstoren van het immuunevenwicht in de darm. Dit zou kunnen verklaren waarom chronische ontstekingsziekten in de darm kunnen beginnen of verergeren na een bacteriële gastro-enteritis.

 

    • Nogal wat patiënten met PDS vinden het dagelijkse leven stresserend of bezitten een zwak karakter. Een gedeelte onder hen vertonen psychiatrische co-morbiditeiten als angststoornissen of depressie. De vertrouwensrelatie therapeut - patiënt is hier heel belangrijk en een cognitieve gedragstherapie of hypnose kan een weldoend effect uitoefenen bij bepaalde patiënten . Voldoet deze behandeling niet alleen dan kan vervolgens een psychofarmacologische behandeling geïndiceerd zijn.

 

    • Epidemiologisch gezien Prof. Franchimont (Hôpital Erasme), Pharma-Sphère 147 01/2010

      • leven wij in een te propere omgeving en schijnt de darm de actuele evolutie naar meer asepsis, ontsmetting en steriliteit niet erg te appreciëren

      • is de verhoogde incidentie van inflammatoire darmziekten (IDZ/IBD) geassocieerd met

        • een steeds meer uitgebreide vaccinale dekking

        • hoge blootstelling aan aluminium uit het milieu via granen, groenten, thee en cacao..., door contact met aluminium kookgerei (ook -folie)...

      • en met het gebruik van niet-anaerobe antibiotica in de kindertijd : heeft het gebruik van antibiotica onbetwistbaar sporen achtergelaten in de darmflora : zijn bepaalde stammen verdwenen? Kregen andere stammen de bovenhand?

 

In studies werd aangetoond dat bij personen met PDS, de eradicatie (uitroeiing) van de bacteriële flora (na een behandeling met neomycine of rifaximine) leidde tot een significante daling van de symptomen ervan Pimentel M. et al. (University of California, Los Angeles, USA), Eradication of small intestinal overgrowth reduces symptoms of IBS, Am. J. Gastroenterol, 2000; 95 (12): 3503-3506 .

 

Praktisch :             

 

Algemeen :

 

 

A. Vragen om te starten :

 

    • Aangeslagen tong? Gezwollen tong?

    • Staat van het gebit?

    • Verteringsproblemen?

    • Vorm van buik? Lichaamshouding?

    • Constipatie? Diarree? Frequentie van ontlasting?

    • Kenmerken van ontlasting : vorm, kleur, geur, consistentie...?

    • Zweten?

    • Maagzuur? Oprispingen (pyrosis)? Reflux?

    • Slaapproblemen?

 

 

B. Tips voor een goede vertering :

 

Aanbevelingen op 3 niveaus : het is de therapeut die zal moeten uitmaken welk deel van de holistische patiënt op dat moment de meeste zorgen baart.

 

FYSISCH :

 

    • de juiste voedselkeuze :

 

      • met oog voor goede voedselassociaties : evenwichtig eten wil niet zeggen dat je wat van alles moet eten gedurende eenzelfde maaltijd. Evenwichtig eten verwijst niet noodzakelijk naar een "evenwichtige maaltijd". Een maaltijd mag bestaan uit enkel aardappelen, enkel groenten, of alleen maar vlees. Je moet er wel voor zorgen dat je op het einde van de dag of de week wat van alles heeft verorberd. Je mag dus alles apart eten. Groenten naar believen, koolhydraten (KH), vetten en proteïnen met mate. Enkel verse seizoensvruchten per dag zijn toegelaten. Geraffineerde en vrijgemaakte suikers zijn absoluut te mijden, dus ook fruitsappen.

 

        • rauwe groentensappen echter vormen geen probleem :

          • aardappelsap : tegen maagzuur

          • seldersap : tegen ochtendmisselijkheid

          • waterkers : tegen futloosheid

          • koolsoortensap : ter ondersteuning van de maag en darm door het regenereren van maag- en darmslijmvliezen door de aanwezigheid van vitamine U

          • ...

 

      • kies voor 70 tot 80% basenvormende voeding (fruit, groenten...) en 20 tot 30% zuurvormende producten (vlees, kaas, eieren, noten, granen) : als we meer zuurvormend eten, krijgen we vroeg of laat last van maag en nieren én een opstapeling van zuren in onze lichaamsweefsels (met gewrichts- en spierklachten als gevolg).

        • voeg basische zouten (citraten) toe : zij stimuleren de fysiologische secretie in de maag

        • citroen en citroensap nuchter in een beetje ciderazijn of honing zijn sterk basenvormend

        • aardappelsap werkt heel goed tegen maagbrand

        • gierst is het enige basenvormend graan

        • gekookte selder of worteltjes verzachten maagbrand

        • druiven zijn ook sterk basenvormend

        • ...

 

      • niet te vettig en niet te veel gesuikerd :

        • industriële vetten worden gebrekkig verteerd en geabsorbeerd.

        • vetten remmen de activiteit van de enzymen in de maag : bv. pepsine -55%.

        • enkelvoudige KH remmen eveneens de pepsinesecretie.

        • enkelvoudige KH worden te vlug geabsorbeerd en induceren hypoglykemie : deze onderdrukt het serumgastrine, de maagzuurproductie, de trypsine-secretie en de galzoutproductie.

        • vetten en/of enkelvoudige KH samen met proteïnen veroorzaakt een significante vertraging op van de eiwitvertering, waardoor meer macromoleculen overblijven die op termijn de darmwand kunnen passeren : belang van gedissocieerde voeding.

 

      • ongeraffineerde granen, zaden, groenten en fruit helpen bij de vertering : zij brengen enzymen aan, zwavel en vezels.

        • vezels verkorten de transittijd in de darm, verlagen er de absorptie van toxines, verhogen de excretie van fecale stikstofbronnen, bacteriële afbraakproducten en rottingsmetabolieten van proteïnen.

          • opgelet : geen voedsel met bijgevoegde vezels : deze werken sterk irriterend.

          • als supplement : enkel mengsels van verschillende vezels gebruiken met bv. vlozaad, guargom, citruspectine...

        • pectinen (appels...)  verhogen de secretie van verteringsenzymen en beletten ook de snelle absorptie van verteerd voedsel in de darm.

          • opgelet : de verkorte transittijd verlaagt eveneens een efficiënte absorptiemogelijkheid.

        • zwavel draagt bij tot de productie van immunoglobulines.

 

      • beperk de vleesconsumptie : leidt te gemakkelijk tot rottingsverschijnselen. Vezels in fruit, groenten en granen doen in het colon het evenwicht verschuiven in het voordeel van het fermentatieproces. Ook goed kauwen : dit vermindert de hoeveelheid onverteerde proteïnen en reduceert het rottingsproces in het colon.

 

      • kies voor gefermenteerde producten (yoghurt, karnemelk, kefir (zie : "Melkproducten en afgeleiden, gefermenteerde"), zuurkool, brooddrank, kwass (russische tegenhanger van kefir), zuurdesembrood...) : mineralen worden goed opgenomen met melkzuurverbindingen (lactaten) of met de stofwisselingsproducten (waaronder melkzuur) van een normaal functionerende darmflora.

 

    • gebruik een licht avondmaal, zodat de nachtelijke detoxicatie en eliminatie niet overbelast wordt (gevolg : betere slaap, geen nachtmerries, betere eliminatie via de nieren en de stoelgang, geen slechte adem, geen slecht humeur, geen aangeslagen tong...).

 

    • kauw goed : slik het eten pas in als het goed doorweekt en vermaald. Hoe groter de brokken, hoe moeilijker te verteren, en hoe meer kans dat er onverteerd voedsel in de darm blijft zitten : wat leidt tot gisten (suikers) of rotting (vlees).

 

    • aandacht voor de maaltijd : ruik en kijk naar het voedsel, proef en eet langzaam : dit is al een groot stuk van het verteringswerk. Kom tot rust in een positieve sfeer, zonder teveel afleiding.

 

    • kies voor kleine maaltijden : ook al kies je voor de juiste voeding, trop is teveel... Zit de maag propvol dan kan ze niet kneden en dat komt de vertering niet ten goede.

 

    • vermijd zware inspanningen na een zware maaltijd : het spijsverteringsstelsel heeft veel zuurstof nodig, er moet dus veel bloed naar de maag. Doe het rustig aan, doe eventueel een siësta (bij flatulentie echter wordt een siësta afgeraden)..

 

    • vermijd alcohol en roken.

 

  1.  

 

    • een aanrader voor een goede vertering en voor een goede darmwerking : een kuur met het sap van melkzuur gefermenteerde groenten, een klein glas 's middags en 's avonds met de maaltijd. De meeste groenten zijn melkzuur fermenteerbaar (look, snijbiet, beetwortel, wortel, selder, paddenstoelen, alle soorten kolen, komkommer, courgette, bonen, groene bonen, raap, ui, doperwten, pepers, potiron, radijs, andijvie, tomaat...) alsook sommige citrusvruchten (citroen, sinaasappel).

 

 

PSYCHISCH :

 

Het fysieke lichaam is een weergave van de wereld waarin we leven. Het lichaam geeft signalen dat er grenzen worden overschreden. Even belangrijk bij de behandeling van zowel maag- en darmklachten als van LGS is het behandelen van de eigen grenzen die de patiënt iedere dag overschrijdt of laat overschrijden door anderen.

 

    • teveel stress, emoties, angstgevoelens... veroorzaken niet alleen neurologische problemen maar ook een prikkelbaar maag-darmkanaal via de cerebro-intestinale as (zie "Voedselabsorptie"). De darmen produceren 95% van de serotonine in het lichaam. Serotonine is verantwoordelijk in de darm voor de signaaloverdracht naar de cellen die betrokken zijn bij de darmmotiliteit (in de hersenen is serotonine een belangrijke mediator in de regulatie van bv. stemmings- en angststoornissen). Zo zijn darm en hersenen voortdurend met elkaar in contact via regulerende stoffen zoals serotonine. Uit studies blijkt dat een derde van de mensen met een PDS/IBS ook last heeft van depressie of een angststoornis. Sport en wandelen zijn  ideaal om spanningen te verminderen.

    • meditatietechnieken en andere mentaal actieve processen (yoga, tai chi, Qi gong, ademhalingsoefeningen...) helpen blokkades opheffen en een verbinding maken tussen lichaam en geest.

 

 

ENERGETISCH :

 

    • energieherstellende kooktechnieken : stomen en koken zijn te verkiezen boven rauwe en gebakken voeding.

    • het lichaam energetisch ondersteunen met : osteopathie, craniosacraal therapie, accupuntuur, bio-resonantie, ademtherapie... : het doel is extra energie te verwerven die nodig is voor het loslaten van stress, negatieve gedachten, oude emoties en angstgevoelens.

 

 

C. Tips voor een verbetering van de darmpermeabiliteit :

 

    • door de juiste voedselcombinaties : de dissociatie eiwitten/koolhydraten helpt de eiwitten beter verteren ; de maag kan immers niet tergelijkertijd dominant verzurende en dominant basenvormende voedingsmiddelen verteren. De associatie van voedingsmiddelen rijk aan proteïnen en andere rijk aan koolhydraten leidt onvermijdelijk tot verteringsproblemen. Een opstapeling van niet verteerde proteïnen of van niet opgenomen koolhydraten veroorzaakt resp. verrotting of gisting in de darmen.

 

    • door ondersteuning van de leverfuncties  met :

      • voorjaarsgroenten rijk aan bitterstoffen : asperges, paardebloemen, witloof, radijs, rammenas...

      • sapkuren : 's morgens fruitsap, 's avonds groentesap

      • planten : Carduus Marianus (Mariadistel)

      • (groene) klei/leem met vitamine C : 1 soeplepel klei / liter of 1/2 koffielepel klei/glas water (vermijd metalen instrumenten), laten oplossen (vooral niet mengen!) en rusten (minstens 5 minuten tot 1 dag) > laten bezinken > afgieten > drinken

        • groene of rode klei is rijk aan silicium (60%), aluminium (20%) en minerale zouten (20% waaronder Mg, Fe, P, Cu, Zn, Se, Co, Mn...) : hierdoor bedekt en beschermt groene klei de maag- en darmwand tegen maagbrand, helpt bij het herstellen ervan en adsorbeert toxines en gassen uit het maagdarmkanaal : vandaar haar ontgiftende, adsorberende, herstellende en hermineraliserende capaciteit.

        • witte klei bevat meer kaolin : minder rijk aan mineralen voldoet witte klei wel nog voor het herstel van het maagslijmvlies.

        • wordt meestal 's morgens bereid om 's avonds bij het slapengaan te drinken, of 's avonds bereid om 's morgens te drinken bij het opstaan.

        • opgelet : teveel klei kan opzwellen en darmobstructie veroorzaken.

        • opgelet : het langdurig gebruik van voedingssupplementen op basis van klei kan significant bijdragen tot de blootstelling aan anorganisch arseen. In functie van de dosis kan een langdurige inname leiden tot huid- en verteringsproblemen, diabetes, nierproblemen, cardiovasculair lijden en kanker....

      • de ontgifting ondersteunen met chelatoren.

 

 

    • naast een evenwichtige voeding met alle belangrijke moleculen en cofactoren voor de ontgifting van vooral de hepatocyten (de grootste externe last van moleculen wordt gedragen door de lever), en naast de activatie van het MFO systeem met onontbeerlijke factoren voor de fase I en II ontgifting, is het absoluut noodzakelijk de barrière functie van de darm te beschermen en te ondersteunen met een aangepaste aanvoer van intestinale permeabiliteitsfactoren : dus van de componenten die de darmwand nodig heeft om correct te functioneren :

 

      • weinig allergieveroorzakende proteïnen (bv. gehydrolyseerde rijstproteïnen ),

      • zink : verlaagt de vrijstelling van histamine en stabiliseert de "tight junction" (zonula occludens)

      • L-glutamine

        • voor de energieaanvoer : enterocyten zijn sneldelende cellen (glutaminezuur 500mg tot 1g/d)

        • de maagslijmlaag is meestal te dun door een tekort aan aminozuren tgv een slechte vertering : L-glutamine in poeder maakt de maagwand resistenter en lost maagproblemen op,

      • triglyceriden met halflange keten (voor de aanmaak van de celwand van de enterocyten),

      • omega3-vetzuren : voor het verlagen van de oxidatieve stress en de ontstekingstoestanden,

      • verteringsenzymen (om de verteringsfunctie van de enzymen in de membraan van de enterocyten te verzekeren),

      • probiotica (Lactobacillus, Bifidobacteriën...) en prebiotica (bv. inuline) bij maag- en darmstoornissen voor een darmflora in perfect evenwicht  (type MUTAFLOR°)

      • fyto (pompelmoespittenextract, knoflook, goldenseal, venkel, gele gentiaan, walnoot, etherische oliën uit oregano, Pau d'Arco...) om de weerstand tegen ongunstige bacteriën te ondersteunen,

      • ...

 

Daarnaast kan een aanpassing van de urine-pH (> 6.6) met een alkaliniserend middel de excretie van toxines bevorderen.

 

 

D. Anti-endotoxine maatregelen  :

 

    • minder endotoxines aanvoeren, waardoor de overgroei van bacteriën daalt. Minder endotoxinen door dieetverandering (belang gedissocieerde voeding), door een betere mondhygiëne (betere vertering, base voeding), door gefermenteerde voeding (melkzuurproducten).

    • binden van endotoxines met vezels (groentendieet), bentoniet, kaopectaat, houtskool, pectine, haverzemelen, lecithine...

    • remmen van de absorptie van endotoxines door de kwaliteit van de darm te verbeteren : door probiotica met lactobacillen : zij onderdrukken de groei van ongewenste organismen, verlagen de activiteit van rottingsorganismen en carcinogenen, en spreiden een breedspectrum activiteit ten toon tegen voedingspathogenen (door de aanmaak van antibacteriële stoffen zoals melkzuur, azijnzuur, waterstofperoxide, natuurlijke antibiotica zoals acidoline, acidophiline, lactocidine). Tegen een overmaat pathogenen echter zijn er onvoldoende antibacteriële stoffen voorhanden.

    • uitschakelen van de ER-suppressoren : geen suiker, alcohol, parasieten waardoor de activiteit van het ER wordt opgedreven.

    • de lever beschermen met antioxidantia tegen lipidperoxidatie-schade door endotoxinen : sylybine in Mariadistel, looizuur (tannines) in koffie en thee, bètacaroteen, selenium, vitamine C...

    • de fagocytose stimuleren met bètaglucanen...

 

 

E. Microbiologische therapie  :

 

    • door het bepalen van de hoeveelheden van de diverse aanwezige bacteriën in de ontlasting en dit te vergelijken met de opbouw van een gezonde darmflora (normaalwaarden) is het mogelijk af te leiden wat de kwaliteit van de darmflora is en wat daarbij het effect is van de aanwezige flora op het darmslijmvlies, de kolonisatieresistentie, de vertering, de andere organen en het afweersysteem.

    • afhankelijk van het resultaat van het onderzoek van de ontlasting kan het verstandig zijn het voedingspatroon aan te passen. Probiotica kunnen hierbij helpen.

    • symbiontentherapie met darmbacteriën gerichte therapie : met lactobacillen (de politieagenten) en colibacteriën (die de afweer gaan stimuleren. Vooral bij kinderen is deze therapie effectief tegen herhaalde infecties.

    • microbiologische therapie met o.a. normale darmbacteriën om het immuunsysteem te reguleren en de normale microflora van de darmen te stabiliseren kan nodig zijn indien bij het herhalingsonderzoek nog steeds geen verbetering wordt vastgesteld. Worden hierbij gebruikt : E. coli (type MUTAFLOR°), Bifidobacteriën, Bifidum (type KIJIMEA°), Lactobacillus acidophilus...

 

Te mijden bij :

 

      • acute ontsteking van de galblaas of pancreas

      • darmocclusie

 

In geval van acute ziekteverschijnselen met koorts : tijdelijk de behandeling onderbreken.

 

 

MAAG- en DARMSTOORNISSEN

 

 

A. Bij opgezette buik (flatulentie)

 

    • de minder goed getolereerde voedingsmiddelen identificeren, om hen uit te sluiten of minder frequent te gebruiken :

      • voedingsmiddelen rijk aan vezels, vooral rauw : o.a. witte bonen, wortelen, selder, kolen en uien...

      • onder het fruit : gedroogde druiven, bananen, pruimen, abrikozen...

      • suikers met korte keten (sorbitol, fructose, lactose, FOS (fructo-oligosachariden in tarwe, rogge, uien, look, artisjok...), polyol, mannitol...). Minder in zetmeelhoudende voedingsmiddelen

(vreemd genoeg veroorzaken bloemkool, asperges en broccoli eerder een beperkt opgezet gevoel)

 

    • in geval van achloorhydrie of van hypochloorhydrie :

      • oorzaken : verouderen, zinktekort (vooral bij sterk gestresseerde personen)

      • verzurende voedingsmiddelen kunnen helpen : zuring, spinazie, rabarber, pruimen, sinaasappels, rauwe uien

        • bereide uien zijn eerder basenvormend (antizuur)

        • sommige voedingsmiddelen hebben wel een zure smaak maar zijn toch basenvormend : jawel, bv. citroen...

      • kunnen supplementen met betaïne HCl (een belangrijk bestanddeel van maagzuur) bij elke maaltijd (of ook met Molkosan°, MSM, citroenzuur (halve citroen, (betaïne)citraat) of glutaminezuur), en appelazijn nuchter 's morgens (1 koffielepel in glas water) de pH doen dalen en alzo bijdragen tot een verbeterde vertering, in het bijzonder van proteïnen

---> in tegenstelling tot basische antiacida veroorzaken zuursupplementen geen rebond-effect

 

Indien er voldoende maagzuur aanwezig is zal een capsule Betaïne HCl ingenomen in het begin van een maaltijd zorgen voor een licht branderig gevoel (dat verdwijnt met wat water drinken).

 

      • veteringsenzymen : plantaardige verteringsenzymen bevatten o.a. de enzymen lipase, amylase, sucrase, lactase, maltase, cellulase, protease.

      • kruiden die helpen verteren : venkel, dille, selder, anijs, komijn, pepermunt , oregano, basilicum, gember (remt zelfs de activiteit van H. pyroli ), eppekruid (Levisticum officinale)..

      • vitamine B3 stimuleert de productie van maagzuur bij hypo- en achloorhydrie

      • chloorbronnen : kelp, olijven, tafelzout, roggemeel of -brood...

      • vermijd koude dranken : koude onderdrukt de secretie van maagzuur.

 

    • pre- en probiotiques : hoe gezonder de darmflora, hoe beter de absorptie van essentiële nutriënten :

 

Eten doen we om ons lichaam te voeden maar ook onze 2 gasten mogen niet vergeten worden  : het darmslijmvlies (waarvan de cellen glutamine en butyraat onmiddellijk verbruiken), en de bacteriën die de darmflora uitmaken.

Deze bacteriën zijn onmisbaar voor onze gezondheid. Daarom noemen wij hen probiotica. Zij spelen een rol in de vertering, maar voeden zichzelf met
voedingsvezels.

 

      • zo kan kefir als natuurlijk probioticum helpen door de symbiotische werking van gunstige gisten en goede bacteriën bij winderigheid en voor het herstellen van een gezonde spijsvertering.

      • doch ook opletten met probiotica : teveel (bacteriën) kunnen juist gasvorming en een opgeblzen gevoel uitlokken

 

    • controleer de gebruikte voedselassociaties : vooral gedissocieerde voeding respecteert de fysiologisch pH waarden : maagzuur remt een massieve overgroei van ongewenste bacteriën.

 

    • de celademhaling ondersteunen : CoQ10, Cu, Mg ---> kies voor een mineraalcomplex

    • de maaltijdporties verminderen (eventueel de maaltijden opsplitsen in kleinere maaltijden)

    • vermijd vette voedingsmiddelen

    • vermijd gasvormende voedingsmiddelen (fermentatie bij bv. koolsoorten...)

    • vermijd koolzuurhoudende dranken

    • vermijd te warme dranken : alles wat doet lucht opslokken, wordt best vermeden

    • vermijd het innemen van actieve kool : zou een tekort aan vitaminen en mineralen kunnen veroorzaken

    • stop met chewing-gums

 

    • stress beheren : stress onderhoudt het opgeblazen gevoel : dus de tijd nemen om te eten op een kalme plaats

    • de buikspieren oefenen met aangepaste oefeningen voor een zeker resultaat zonder de rug of de nek te pijnigen

    • een goede ademtechniek aanleren : langzaam uitademen met maximale lediging van de buik en vervolgens van de longen ; opnieuw langzaam lucht inademen, door het opblazen van de buik, zoals een ballon

    • de buik masseren rond de navel, in klokwijzerzin (palperen-rollen)

 

 

B. Bij gastro-oesofagale reflux (GOR) :

 

    • vermijden van :

      • zure of irriterende voedingsmiddelen : citrusvruchten, tomaten, uien, koolzuurhoudende dranken, gekruide bereidingen...

      • voedingsmiddelen die de reflux verergeren : vette of gefrituurde bereidingen, alcohol, koffie, thee, chocolade, munt...

      • koolhydraten bevorderen refluxaanvallen en hun perceptie : koolhydraten hebben een effect op de oesogastrische motriciteit via hun fermentatieproducten, vooral vetzuren met een korte keten (KVZ), die worden gesynthetiseerd in het colon

      • roken

      • alcohol : als risicofactor voor GERD, kunnen we op basis van epidemiologische gegevens geen definitieve conclusies trekken

      • obesitas : gewichtsverlies is effectief bij het verminderen van refluxsymptomen en moet worden aanbevolen.

      • bij nachtelijke reflux : niet meer eten vanaf 3 uren voor het slapengaan, het opheffen van het hoofdeinde van het bed

      • bij postprandiale (= na de maaltijd) hinder : kleinere, frequente maaltijden nemen en niet gaan liggen na het eten.

       

 

C. Bij maagpijn :

 

Om dyspepsie, maagulcera en zure reflux te verlichten/voorkomen :

 

      1. De overproductie van maagzuur vermijden :

 

Deze is meestal het gevolg van een slechte vertering :

 

        • door de juiste voedselcombinaties

        • verminderen van de consumptie van alcohol, koffie en vetten

        • zoveel mogelijk vermijden : chocolade, munt, sinaasappel, ui, nootmuskaat, chili, zwarte peper...

        • ook te mijden : koffie (ook deze zonder coffeïne), thee, cola... : kunnen de symptomen verergeren

        • opgelet met thee, chocolade of koffie met melk : de looizuren in de thee kunnen het caseïne uit de melk doen neerslaan (is moeilijk verteerbaar)

        • papaja bezit enzymen die helpen bij de vertering

        • vermijden van NSAID

        • stoppen met roken

        • stress beheren : stress verhoogt de zuurproductie

        • niet gaan liggen (slapen) onmiddellijk na een zware maaltijd

        • reflux :

          • het "hoofdeinde" van het bed hoger plaatsen kan helpen (geen bijkomend kussen!)

          • een osteopaat kan eventueel helpen door een correctie van de lichaamshouding (ergonomie)

          • kleine, frequente maaltijden

          • drink niet tijdens maar tussen de maaltijden

          • vermijd moeilijk verteerbaar of te vettig voedsel

          • vermijd constipatie door voldoende inname van voedingsvezels

          • heemstwortel (Althea officinalis) zou helpen : de doeltreffendheid van wortelextract van heemst wordt onder ander in verband gebracht met de bioadhesieve effecten van de polysachariden die een beschermende laag vormen op de slijmvliezen in de keelholte.

 

        • in geval van hyperchloorhydrie, kan het gebruik van antiacida dikwijls een snelle maar tijdelijke verlichting van de symptomen te weeg brengen

          • het gebruik van bicarbonaat vermijden : risico op zuur rebond-effect.

          • melk vermijden : melk neutraliseert eerst het maagzuur door de calcium die erin zit, maar stimuleert vervolgens de zuurproductie in de maag. Kies eerder voor verdunde melkwei (Molkosan°...) om het maagzuur te bedwingen. Ook een banaan eten, kan helpen.

 

          • mediterraan dieet op basis van onbewerkte groenten en fruit en alkalisch water (pH > 8) : lijkt even effectief als een behandeling met PPI . Een pH hoger dan 8 zorgt ervoor dat het pepsine in de maag niet geactiveerd wordt; pepsine zou een belangrijke rol spelen bij reflux en bij de schade erdoor veroorzaakt.

          • aardappelsap (voor de helft verdund met water) neutraliseert of tempert het maagzuur, werkt ontstekingsremmend en kalmeert.

          • calciumcarbonaat : werkt tegen brandend maagzuur maar veroorzaakt ook bijwerkingen zoals constipatie, winderigheid, oprispingen en een opgeblazen maag ; om deze effecten te vermijden kan kaliumcitraat als tegengewicht worden gebruikt.

          • magnesiumhydroxide : verhoogt de darmmotiliteit en heeft een laxerend effect ; dat is van belang omdat een slechte darmwerking verteringsproblemen van de hoger gelegen verteringsorganen in de hand werkt.

          • magnesiumsulfaat : werkt ook laxerend of te gebruiken bij een gal-leverreflux (helpt het galwegen openzetten wat belangrijk kan zijn bij een galsteenaanval).

          • lithothamnium is een kleine kalkrijke rode alg (Bretagne, Ierland). Bij het drogen wordt rode wier wit van kleur. Deze alg bevat voornamelijk gemakkelijk opneembare mineralen : ongeveer 1/3 wordt gevormd door calciumcarbonaat en, voor 10%, door magnesiumcarbonaat, wat meteen ook het belang van lithothamnium bij bepaalde indicaties zoals osteoporose, maar ook bij maagpijn. Lithothamnium manifesteert zich immers ook als een perfect natuurlijk anti-acidum (bij maag- en slokdarmbrand).

          • vitamine U (Gastrazyme) komt o.a. voor in kolen ; vitamine U komt tussen bij het instandhouden van slijmvliezen van het maag- en darmkanaal, en is betrokken bij de eiwitsynthese en bevordert het helingsproces.

 

        • traag eten en goed kauwen : belast de maag minder, start de vertering vroeger, verzadigt sneller...

        • met mate eten, vermijden van uitgebreide maaltijden. Niet te koud, niet te warm

        • matig de hoeveelheid eiwitten en vetten (verteren moeilijk) : vermijd volle melk, melkchocolade, frituren...

        • het gebruik van kruiden beperken (zij zouden echter niet de toestand verergeren)

        • het lichaamsgewicht beheersen : vooral het buikvet drukt op de maag en duwt ze naar boven

        • vermijden van intensieve inspanningen na een maaltijd

        • vermijden van charcuterie, gefermenteerde kaassoorten, ijs en sorbet, gashoudende en te koude dranken tijdens de maaltijd

        • vermijden van rauwkost, van voedingsmiddelen rijk aan lignine (peulen van erwten, bladeren van kolen...) en van voedingsmiddelen die het gisten bevorderen (bonen, spruitjes...)

        • houden de symptomen langer dan 48 uren aan dan is medisch advies vereist

        • ...

 

Geven bovenstaande maatregelen niet voldoende resultaat dan is de kans op een eventuele voedselintolerantie groot : starten met het mijden van gluten en melkproducten gedurende enkele weken. Sommige laboratoria voor medische analyse kunnen 100 tot 300 voedingsmiddelen testen op intolerantie (IgG).

 

      1. De normale maagzuurproductie herstellen :

 

 

        • een mediterraan dieet samen met basisch water (pH > 8) zou tot evengoede resultaten leiden .

        • het volgende "anti-inflammatoir dieet" volgen :

 

Een "anti-inflammatoir dieet" laat een aantal voedingsmiddelen toe en weert er andere :

 

 

 

Toegelaten

 

 

Te weren

 

 

Fruit

 

 

vers en diepgevroren, zonder toevoeging van suiker ; vers fruitsap, zonder toevoeging van suiker

 

 

sinaasappel en sinaasappelsap

 

 

Groenten

 

 

vers, rauw, gestoomd, gebakken, gegrild

 

 

maïs, tomaten

 

 

Granen/zetmeel

 

 

rijst, havermout, gierst, quinoa, amarant, teff, tapioca, boekweit, aardappelen

 

 

tarwe, maïs, gerst, spelt, kamut, rogge (al de granen die gluten bevatten)

 

 

Peulvruchten en plantaardige proteïnen

 

 

alle peulvruchten behalve sojabonen

 

 

tofoe, tempé, sojabonen, sojamelk, producten op basis van soja

 

 

Noten en zaden

 

 

amandel, cashew, walnoten, sesam, pitten van zonnebloem en pompoen, notenpasta (behalve pindakaas)

 

 

pinda, pindakaas

 

 

 

Vlees en vis

 

 

vis, kip, kalkoen, wild, lam, vers of ingevroren

 

 

rund, varken, kalf, charcuterie, vlees in blik, ei, schaaldieren

 

Melkproducten en vervangmiddelen

 

 

melk van rijst, amandelen, haver, kokos

 

 

melk, kaas, room, yoghurt, boter, roomijs,  sojamelk, cottage cheese, kwark

 

 

Vetten

 

 

koudgeperste oliën van olijven, lijnzaad, canola, saffloer, zonnebloem, sesam, noten of amandelen

 

 

margarine, bakvet, geharde vetten, producten op basis van geharde vetten, mayonaise, bereide slaatjes

 

 

Drank

 

 

water, kruidenthee, mineraal water

 

 

frisdranken, alcohol, koffie, thee, cacao

 

 

Kruiden en specerijen

 

 

allen (behalve de te elimineren) en vooral : kaneel, komijn, dille, knoflook, gember, johannesbrood, oregano, peterselie, rozemarijn, dragon, tijm, kurkuma

 

 

ketchup, mosterd, sojasaus,alle bereide sauzen

 

 

Zoetmiddelen

 

 

bruine rijstsiroop, zoetmiddelen op basis van fruit, melasse, stevia, tagatose

 

 

alle geraffineerde suikers en producten die suiker bevatten, fructose, honing, ahorn- en maïssiroop

 

 

 

Zie ook : The "GAPS diet" en the "Specific Carbohydrate diet". of het "Paleo-dieet".

 

 

Voedingssupplementen :

 

 In geval van aanhoudende klachten, bij zwangerschap, bij een kind met buikpijnen, bij een patiënt ouder dan 50 jaar met refluxklachten, met pijn die uitstraalt in de arm, de wangen of de rug, met gewichtsverlies, met slikproblemen of met heesheid, is het raadplegen van een arts aan te raden.

 

      • Zink/L-carnosine : het complex zink + L-carnosine is helemaal niet oplosbaar en hecht zich met voorkeur aan het oppervlakte van verzweerde wonden met een celbeschermende werking ter hoogte van het maagslijmvlies dankzij de sterke antioxidant en antiinflammatoire eigenschappen (zink). Ook te gebruiken bij kinderen.

 

      • Glutamine : 4 x 400mg/dag 1 uur voor de maaltijd en bedtijd (dus nuchter).

 

      • Vitamine B6, vitamine A, vitamine E : helpt tegen stress-maagzweren.

 

      • Koolsappen : kolen (bloemkool, broccoli...) bevatten allantoïne (wondhelend en regenerend) en vitamine U (methylsulfonzuur, methylmethioninesulfonium chloride of cabagine, derivaat van SAM) dat helpt maagwand-ontstekingen en maagzweren voorkomen (dikwijls samen met aardappelsap dat ontzurend werkt).

 

      • Zoethout (zonder glycyrrhizin) in kauwtabletten (preventie van maagzweren).

 

      • Een aantal probiotica-preparaten kunnen een bijzonder herstellende of versterkende rol spelen in de kwaliteit van de darmflora en zijn immunitaire of weerstandsverhogende kracht :

 

        • fermentaat van rode bieten : een kwaliteitsproduct bekomen door melkzuurgisting (een oude bewaarmethode die het mogelijk maakte zomerproducten in volle winter "vers" te eten, even rijk aan vitaminen en mineralen!) :

 

          • het hoge gehalte aan vitamine C verhoogt de weerstand tegen infecties (griep, darminfecties, vaginale infecties...),

          •  ...

 

 

 

        • fermentaat van paardenmelk (zie "Melk en afgeleiden") :

          • rijk aan glucuronzuur : zal leiden tot een sterke ontgifting, beter functioneren van de lever, minder hoofdpijn, minder allergische symptomen en meer vitaliteit door betere leverfunctie en celmetabolisme,

          • rijk aan vitaminen en mineralen,

          • rijk aan organische zuren en vitamine C : bij chronische urinewegeninfecties!

 

        • fermentaat van appelen : appelazijn :

          • verbetert de vertering van proteïnen en vetten, remt de absorptie van vetten, stimuleert de verbranding van vetten en de stofwisseling in het algemeen,

          • helpt bij het herstellen van het zuur-base-evenwicht,

          • vertraagt de opname van suikers in het bloed door de aanwezigheid van pectine (vezel),

          • rijk aan vitaminen en mineralen : de mineralen K, Mg, P, S en de vitaminen B1, B2, B6 en B12.

 

        • melkzuurbacteriën : rechtstreekse aanvoer van darmbacteriën.

 

        • colostrum : verzacht ontstekingsaarden thv het maagdarmstelsel : chronische gastritis, maag- en darmzweren, chronische diarree... en verlaagt het risico op maagschade door een behandeling met NSAID (zie ook : "Voeding en zwangerschap").

 

De ondersteunende en versterkende activiteit van de preparaten blijkt stamafhankelijk te zijn : het zijn de omstandigheden die de keuze van de bereiding gaan bepalen. De indicaties kunnen mekaar ook overlappen.

 

 

D. Bij constipatie :

 

Adopteer een gezondere levenswijze met :

 

      • een correcte buikademhaling : bevordert de peristaltische beweging van de darmen.

 

Opgelet : salicylaten remmen de darmperistaltiek.

 

      • een gematigde doch regelmatige fysische activiteit (doorstappen 30' per dag).

 

Zie ook : "Bewegen, bewegen, bewegen".

 

      • een stoelgang op regelmatige tijdstippen (2 tot 3 x per dag), met respect voor de dynamiek van de darmbewegingen. Neem er de tijd voor.

 

      • een evenwichtige voeding rijk aan vezels : hebben vocht nodig, dus ook voldoende drinken gedurende de dag, en vooral na de maaltijd : dit helpt de vertering. In geval van verstopping, tot 2L per dag. Vooral mineraalwater rijk aan magnesium is heilzaam.

 

      • een glas koud water of fris fruitsap nuchter bij het opstaan is tamelijk werkzaam : het veroorzaakt een contractie van de galblaas, waardoor gal wordt vrijgesteld die op zijn beurt de darmtransit gaat versnellen en de stoelgang prikkelt.

 

 

      • fruit, pruimen, voldoende drinken (water, fruit- en groentensappen) : één glas alle uren.

 

      • automassage (of met een osteopaat) van de buik voor het relaxeren van de darmspieren : masseren met lichte en diepere bewegingen in klokwijzerszin kan zinvol zijn bij het voorthelpen van de stoelgang. Bij voorkeur voor het eten, al zittend of liggend met geplooide benen om de buik te ontspannen, ondersteund door een buikademhaling : traag inademen door de buik op te blazen en vervolgens zacht uitademen met intrekken van de buikspieren. Dus eerst relaxeren vooraleer samen te trekken, anders helpt het niet.

 

      • vermijd rijst, selder, kolen, gekookte wortelen, bananen, chocolade...

 

 

Voedingssupplementen :

 

      • oplosbare en niet oplosbare plantaardige vezels : hebben water nodig, dus voldoende drinken.

        • kies voor vezelrijke voedingsmiddelen want toegevoegde vezels kunnen de darmwand irriteren.

        • opgelet : stoppen met de inname van vezels bij acute constipatie.

 

      • osmotische laxativa : deze stoffen houden het water vast in de darm en brengen het in de dikke darm, waar het de fecale materie gaat bevochtigen en de motiliteit bevorderen ; deze producten mogen gedurende een lange periode worden toegediend zonder risico (type lactulose).

 

      • slijmstoffen (ispaghula- of psylliumzaad, sterculia...) zwellen op in aanwezigheid van water en vormen een verzachtende gel. Zij irriteren niet en worden niet door het organisme opgenomen.

 

      • glutamine : voor het versterken van de darmmucosa en voor het bijstellen van de lever- en immuunfuncties (vooral aanbevolen bij vegetariërs).

 

      • zink : dit mineraal is de belangrijkste voedingsbron voor het darmslijmvlies die een cruciale rol speelt in het immuunsysteem.

 

      • gecheleerd Mg (250mg, 2 tot 4 x per dag), eventueel samen met kalium (K).

 

 

      • MSM, eventueel met vitamine C in wat vruchtensap ; 2 à 4 gram per dag. In acute gevallen MSM poeder of vloeibaar gebruiken.

 

      • omega3 vetzuren : om de soepelheid en de doorlaadbaarheid van de darmwand te verzekeren (lijnzaadolie, lijnzaad in sla).

 

      • vitaminen : vooral de vitaminen B9 (foliumzuur) en A.

 

 

      • bepaalde probiotica (actieve Bifidus en L. acidophilus).

 

 

 

 

Te mijden :

 

      • paraffine olie : is wel bruikbaar maar het kan de opnamen van vetoplosbare vitaminen (A, E, D) verstoren alsook onaangename "lekken" veroorzaken.

 

      • stimulerende laxativa (bisacodyl, sennosiden, cascara...) : irriteren de darmwand, verhogen de intestinale secretie van water maar herstellen de normale darmtransit niet ; episodisch te gebruiken.

 

Noot : cascarabast : werkt in thv de dikke darm ; in het geval dat een zachte gemakkelijke stoelgang aangewezen is (bij aambeien, anale fissuren, na een operatie van de anus of het rectum). Het gebruik ervan vormt echter een contra-indicatie bij darmocclusie, acute ontstekingsziekten van de darm (ziekte van Crohn, colitis ulcerosa, appendicitis), stenose, atonie... Het gebruik is ook afgeraden aan zwangeren, bij borstvoeding en aan kinderen.

 

      • kruidenaftreksels : dikwijls werken de gebruikte planten irriterend (senna, aloe, frangula, rabarber,...) en kunnen daarbij kaliumverlies, vermoeidheid en verteringsstoornissen veroorzaken : occasioneel te gebruiken.

 

      • gedroogde pruimen : deze bevatten sorbitol en difenylisatine, beiden irriterend voor de darmen : met mate te gebruiken.

 

 

E. Bij acute diarree :

 

    • er wordt aangeraden NIET te vasten, maar te eten, best met kleine hoeveelheden, met de eetlust als leidraad... ; in principe verschaft een gezonde voeding alle nodige elementen voor het stimuleren van de absorptie en voor het herstellen van de darmwand en de darmflora. Bij diarree zullen rijst, bananen, beschuiten en (door oxidatie bruin verkleurde) geraspte appel helpen.

 

    • vermijd in het begin de consumptie van groene groenten (bevatten soms irriterende vezels), van te gesuikerde of te vette voedingsmiddelen, van melkproducten : ook irriterende voedingsmiddelen (straffe koffie, alcohol...), citroensap, vlees, gekruide schotels, snoepgoed, gefrituurd voedsel, voedingsmiddelen op basis van tarwemeel (brood, pasta, pizza...), maïs en zemelen (rijk aan vezels), fruit (uitgez. rijpe bananen) en rauwe groenten.

 

    • verkies eerder gekookte rijst, of wortelen, pasta, aardappelen en fruit met zachte vezels (rijpe banaan, appel...).

 

    • in geval van dehydratatie

      • bij de zuigeling : tussenkomst arts + orale rehydraterende oplossing (ORS) + Zink; de ORS is hypocalorisch, zodat snel terug moet overgeschakeld worden naar de normale voeding.

        • een alternatief ingeval van weigering (gezien de weinig aantrekkelijke slmaak van de orale oplossing) : geef het kind "TUC" koekjes (kleine gemakkelijk breekbare en verteerbare gezouten aperitiefkoekjes), naar believen samen met gesuikerd water (met bv. grenadine siroop) in een zuigfles  ...;  het kind moet wel minstens 6 maanden oud zijn om een koekje te kunnen eten.

 

      • bij het kind en de volwassene : drinken + indien nodig, een licht gezouten groetenbouillon of orale rehydraterende zouten.

      • bij de bejaarde : drinken (de orale rehydratatiezouten enkel gebruiken na medisch advies).

 

    • het drinken van soda's, type cola, beperken het braken en hun suiker- en mineraalgehalte is hier een bijkomende troef. Te verdunnen in een gelijke hoeveelheid water ; ontgast is de drank beter verteerbaar.

 

    • bepaalde probiotica (Lactobacillus acidophilus LB, Bifidobacterium longum, Saccharomyces boulardii, S. Cerevisiae...) kunnen nuttig zijn in de preventie en behandeling (L. rhamnosus bij infectie) van acute diarree.

 

    • Tempeh, een vleesvervanger op basis van gefermenteerde sojabonen, zou ook goed werken tegen diarree Petra Roubos, Wageningen Universiteit (Belga 15/10/2010) .

 

 

F. Bij het Prikkelbaar Darm Syndroom (PDS) :

 

Adopteer een gezondere levenswijze :

 

      • opteer voor een goede levenshygiëne (bewegen, stress beheer, gezonde voeding...)

        • eten op vaste uren, tijd reserveren voor het eten, een fysische activiteit beoefenen The American Journal of Gastroenterology, (4 January 2011) | do:10.1038/ajg.2010.480 .

 

      • vooraleer voedingsmiddelen uit te sluiten, wordt er best eerst geëxperimenteerd om te bepalen wat juist de symptomen verergert of verbetert : (zie ook hoger : "Het anti-inflammatoir dieet").

 

Te mijden :

        • gasproducerende voedingsmiddelen zijn te mijden (peulvruchten, koolsoorten, prei, uien, spuitwaters...).

        • voedingsmiddelen rijk aan onoplosbare vezels (vooral in het begin van de behandeling, doch niet te mijden door iedereen).

 

Te verkiezen :

        • goed gekookte groenten met zachte vezels (wortelen, courgettes...), bv. samen met witte rijst, gestoomde vis of gekookte eieren, steeds zonder toevoeging van vetstoffen, en eindigen met een yoghurt of wat appelmoes.

        • oplosbare vezels (ispaghula of psyllium) hebben een gunstig effect op de symptomen.

 

Terug te proberen :

        • steeds met kleine hoeveelheden : rauwe en andere groenten, steeds geschild en fijn versneden.

 

Af te wisselen :

        • vezelarme zetmeelhoudende (rijst, pasta, griesmeel van tarwe (couscous/bulgur) of van maïs (polenta)...) en andere voor gisting vatbare voedingsmiddelen (peulgroenten, vers brood, aardappelen).

 

Zie ook : de FODMAP-app

 

      • vermijd te zware, te gekruide, of te vette maaltijden, goed beschonken met wijn ...

 

      • laat de moeilijk verteerbare voedingsmiddelen langer koken/stoven, kauw langer de voeding, maak een puree of mix de voedingsmiddelen (mechanisch breken van vezels). Eventueel enzympreparaten om tekort aan enzymen (bromelaïne, pancreatine...) in doorgekookte voeding te compenseren.

 

 

      • schildklierfunctie nagaan : hypothyroïdie beïnvloedt de afscheiding van maagsap en van de intrinsieke factor (vit B12).

 

      • achloorhydrie corrigeren : maagvertering stimuleren met betaïne HCl (bij elke maaltijd).

 

      • bepaalde probiotica (gefermenteerde melkproducten met Lactobacillus bulgaricus en Streptococcus thermophilus, kefir...) bieden interessante perspectieven voor het herstellen van de darmfunctie.

 

      • bepaalde prebiotica (inuline, oligofructose) of zaden zoals vlozaad zijn oplosbare vezels die de proliferatie van goede bacteriën stimuleren en helpen tegen constipatie. GEEN zuivere vezelsupplementen of met onoplosbare vezels gebruiken.

 

      • symptomatische behandeling van optredende diarree en pijn (pijnstiller, spasmolyticum).

 

      • sommige patiënten zijn geholpen met pepermuntolie (in darmoplosbare capsules) : 0.2 tot 0.4ml nuchter innemen, 3 x per dag (doch niet continu). Bestaat ook in voedingssupplement. Bijwerkingen (maagbrand) kunnen optreden .

 

      • omega3 vetzuren : voor het behoud van een soepele en niet doorlaadbare darmwand en voor het beperken van de ontstekingsreactie.

 

      • gammalinoleenzuur (GLA, omega6 derivaat) speelt een belangrijke rol bij de regulatie van ontstekingsprocessen in de slijmvliezen en kan het maagdarmslijmvlies helpen herstellen (ook gebruikt bij "PMS"). Borageolie en Zwartebessenzaadolie bevatten van nature hoge percentages GLA.

 

      • L-glutamine heeft eveneens een voedende invloed op de cellen van de dunne darm en kan sterk ondersteunend werken bij allerlei darmklachten ten gevolge van beschadigingen.

 

      • acupunctuur zou een bijkomende werkzame hulp betekenen naast een behandeling met antispasmolytica en voedingsvezels Macpherson H, Tilbrook H, Bland MJ, Bloor K, Brabyn S, Cox H, Kang'ombe AR, Man MS, Stuardi T, Torgerson D, Watt I, Whorwell P. Acupuncture for irritable bowel syndrome: primary care based pragmatic randomised controlled trial. BMC Gastroenterol. 2012 Oct 24;12(1):150. .

 

      • vitaminen- en mineralencomplex : bij ontstekingsziekten van de darm wordt dikwijls bij de betrokken patiënten tekorten gezien van : vit A, vit C, Zn en vit K en pancreasenzymen.

 

      • vitamine D : een tekort aan vitamine D kan optreden : de chronische ontstekingsstaat beperkt sterk de absorptie van vitamine D door de darmwand. Dit tekort kan de oorzaak zijn voor de ontwikkeling van een auto-immuunziekte of van andere stoornissen die veroorzaakt worden door een tekort aan vitamine D (depressie, angst...).

 

      • soms wordt ook NAG (N-acetylglucosamine) aangeraden.

 

      • aanvoer van vitaminen en mineralen : tekorten aan vitaminen zoals A, K en B (B9 en B complex) en aan mineralen zoals K, Mg, Zn, Fe... zijn frequent bij het prikkelbaar darmsyndroom : laat dit evalueren door een arts.

 

      • de houding van de gezondheidstherapeut tov de patiënt is een belangrijk element in de behandeling. Studies hebben duidelijk aangetoond dat zijn houding een substantieel therapeutisch effect vertegenwoordigt ongeacht de andere behandelingen.

 

Zo kan het placebo-effect gedurende de eerste weken van de behandeling oplopen tot 46% Grundmann O, Yoon SL, IBS : epidemiology, diagnosis and treatment, J. Gastroenterol, Hepatol, 2010 jan 13, Epub .

 

      • psychotherapie met hypnose en het aanleren van relaxatietechnieken kunnen duurzame resultaten geven :  want PDS bezit immers een belangrijke stress-component. Zowel de geest als het lichaam moeten worden behandeld.

 

 

Fytotherapie :

 

      • Aloëssap : heeft een genezende werking op de darmslijmvliezen (ook andere groentesappen hebben een heilzame werking : wortelsap, koolsap...).

 

      • Angelica archangelica (grote engelwortel) : verzacht de indigestie, de kolieken, de flatulentie en kalmeert de maagkrampen, door deze voor te bereiden op de vertering.

 

      • Cynara scolymus (artisjok) : vergemakkelijkt de eliminatie van het galsap en dus ook de vertering ; werkzaam tegen overbelastingsproblemen van de lever en de galblaas en bij verteringsproblemen. Te combineren met Mariadistel en Duivekervel.

 

 

      • Boldo fragans (boldo) : stimuleert de vertering ; vooral bij verteringsproblemen met opgezette buik, maar ook bij constipatie.

 

      • Foeniculum vulgare (venkel) : helpt verteren en vermindert opgeblazenheid, aerofagie, aerocolie (flatulentie met opgeblazen gevoel en soms met spasmen).

 

      • Salvia officinalis (salie) : verhoogt de galsapsecretie en oefent een relaxerende en antispasmodische werking uit op de spieren van maag en darm.

 

      • Curcuma longa (kurkuma) : cholekinetisch en choleretisch effect. Een ontstekingswerend effect van kurkuma zou bewezen zijn bij maagzweren.

 

      • Witte klei (kaolin) : verzacht tal van gastro-intestinale aandoeningen, in het bijzonder bij maagbrand.

 

      • Tussilago farfara (klein hoefblad) : bevat veel gomslijm, silicium, tanninen, carotenoïden en bioflavonoïden. Vooral het gomslijm uit de bladeren verzacht de symptomen van PDS/IBS.

 

      • Adsorberende plantaardige kool : samen met biergist, verzacht kool buikpijn met opgeblazenheid en/of vorming van gassen en eventueel lichte diarree.

       

      • Agaricus blazei Murill (Amandelpaddenstoel) : paddenstoel met ontstekingswerende en immunomodulerende eigenschappen. De belangrijkste bestanddelen van dat extract van amandelpaddenstoel zijn ß-glucanen, die immunomodulerende effecten hebben, α-glucanen, lectines, ergosterol of provitamine D2, agaritine, isoflavonoïden, antioxidantia, ontstekingsremmers en tot slot het steroïd 4-hydroxy-17-methylincisterol (4-HM). De werking van het extract van Agaricus blazei Murill zou vooral toe te schrijven zijn aan het 4-HM-steroïd. Dat onderdrukt de synthese van pro-inflammatoire cytokines, een effect dat dosisafhankelijk is. Andere bestanddelen van het extract zouden bovendien de productie van vrije zuurstofradicalen tegengaan en zo ook een ontstekingsremmend effect hebben. De ß-glucanen zouden de hoeveelheid immunoglobulines E, die samenhangen met allergie, verminderen .  Maar opgelet : het extract van patiënten zou in het darmlumen kunnen interfereren met de glycoproteïne P. Belangrijke substraten van glycoproteïne P zijn vinblastine, digitoxine, ciclosporine en verapamil. Voorzichtigheid is dus geboden in geval van comorbiditeit en bij patiënten die meerdere geneesmiddelen innemen. Verder klinisch en farmacologisch onderzoek is dus noodzakelijk.  

 

 

G. Bij LGS (Leaky Gut Syndrome) :

 

Voedingsmiddelen en -supplementen die de darmwand en het darmslijmvlies voeden zodat de barrière en de tight junctions (zona occludens, ingewikkeld kleppensysteem geregeld door zonuline) herstellen :

 

    • pro- en prebiotica samen met IgA-stimulerende of immuunmodulerende probiotica

    • essentiële vetzuren : hebben ontstekingswerende eigenschappen, voeden de darmwandcel en zorgen voor de onderlinge verbindingen

    • kortketen vetzuren (acetaat, butyraat, propionaat, valeraat) : zij worden gevormd door microbiële fermentatie in de dunne darm van niet-verteerbare suikers, voor al van resistent zetmeel. Butryraat of boterzuur is een van de belangrijkste want verzekert 70% van de energiebehoeften van darmwandcellen. Butyraat vertoont waarschijnlijk ook ontstekingswerende eigenschappen.

    • vitamine A : essentieel voor het herstellen van het darmslijmvlies

    • zink : voedt het darmslijmvlies

    • glutamine (of glutaminerijke voeding) : energiebron voor de darmepitheelcellen

    • zwavelhoudende aminozuren (taurine, cysteïne) zorgen voor sulfaatconjugatiereacties nodig om de tight junctions te herstellen

    • fyto : Aloë vera, japanse steranijs en linde verlagen de doorlaadbaarheid

    • lactoferrine : antibacteriële stof aanwezig in wei-eiwit en colostrum (eerste moedermelk na de bevalling of eerste melk na het kalveren) : colostrum bevat alle stoffen die nodig zijn om de darmflora – en daarmee het immuunsysteem – aan te sterken, zitten erin: immunoglobulinen, telomerasen, interleukinen, prebiotica, aminozuren, vitaminen, mineralen, groeifactoren, hormonen... (zie ook : "Voeding en zwangerschap")

    • bioflavonoïden : quercitine (ui, kool, appel...), EGCG (groene thee), genisteïne (tempeh)...

    • ...

 

 

 

 

 ZOELHO (c) 2006 - 2024, Paul Van Herzele PharmD        Laatste versie : 09-apr-24                     

DisclaimerDisclaimer

 

De lezer dient steeds in acht te houden dat de beschreven curatieve eigenschappen in geen enkel geval het medisch advies vervangen, welke steeds onmisbaar is bij het stellen van een diagnose en bij bepaling van de ernst van de aandoening. Wel wordt de gebruiker gestimuleerd beslissingen met betrekking tot zijn gezondheid te nemen, op basis van eigen research, steeds in samenspraak met een professionele gezondheidswerker.

 

In alle gevallen valt het gebruik van dit programma enkel onder de controle, het beheer, de risico's en de verantwoordelijkheden van de gebruiker.