Zoëlho, op naar een bewuste levensstijl.

Intolerantie

 

           Laatste bijwerking : 2021.11.19

 

 

Intolerantie is een abnormaal intense reactie van het organisme op de aanwezigheid van een extern fysisch of chemisch agens welke normaal door individuen van hetzelfde soort worden verdragen zonder een of andere pathologische reactie uit te lokken. Intolerantie treedt dus op een agens uit je omgeving (TH1-immuniteit).

 

Intolerantie is waarschijnlijk een equivalent voor reacties die berusten op een verstoring van mediatorsystemen (bv. met acetylsalicylzuur) of op de niet-allergische vrijmaking van mediatoren maar wel van immunoglobulinen (IgG). Zoals de allergische reactie, is intolerantie een ontstekingsreactie, maar een "late". Zij treedt dikwijls uren of dagen na de inname van het uitlokkend voedingsmiddel op. Ook treedt de reactie frequenter op ingeval van voedselintolerantie. Bij een allergiereactie is er maar een heel kleine hoeveelheid trigger nodig, bij een intolerantiereactie is die duidelijk groter. Daar voedingsmiddelen elke dag worden gegeten staat het organisme aan chronische reacties bloot, die uiteindelijk zwaar erop gaan wegen. De IgG-antilichamen worden immers constant gemobiliseerd tegen het uitlokkend voedingsmiddel en de immuunreacties worden permanent. Hoe belangrijker de intolerantie, hoe hoger het gehalte IgG in het bloed. Chronisch optredende darmontstekingen door voedselintoleranties leiden tot het "Leaky Gut Syndrome", en verder tot talrijke auto-immuun ziekten (coeliakie, ...). Het op tijd vaststellen van intoleranties kan dus helpen bij het voorkomen van deze ziekten. Omdat op termijn intolerantie erger is dan allergie.

 

Voedingsintolerantie komt meer en meer voor en is de hoofdoorzaak van de meeste chronische klachten. Het verband bepalen tussen voeding en gezondheid bij een zieke persoon is echter geen gemakkelijke taak. Tegenwoordig aanvaardt men dat elk individu een eigen voedingsintolerantiespectrum bezit. Een juiste diagnose stellen is geen sinecure omdat de door de intolerantie uitgelokte symptomen en ziekten progessief optreden.

 

Een voedingsmiddel voedt niet noodzakelijk. Een gezond voedingsmiddel dat ons lichaam moeilijk verteerd krijgt, doet ons uiteindelijk geen goed.

 

Overzicht inhoud :

 

De oorsprong

 

De reactie

 

De symptomen

 

Enkele speciale gevallen

 

Praktisch

 

Inhoud :

De oorsprong :            

 

Intolerantie kan ofwel aangeboren zijn (congenitale intolerantie of idiosyncrasie door enzymdefecten) ofwel verworven (= overgevoeligheidsreactie).  Deze verworven overgevoeligheid is van het allergisch type, alsook haar behandeling.

 

 

Enzymatische intolerantie :

 

Zo is lactose-intolerantie het gevolg van een onvoldoende lactase-activiteit in de dunne darm (primaire lactose-intolerantie). Hierdoor wordt lactose niet of onvoldoende gehydrolyseerd tot kleinere moleculen (glucose en galactose) opneembaar  in de dunne darm, maar hoofdzakelijk gefermenteerd tot organische zuren (melkzuur) en gassen (CO2 en H2) in de dikke darm, met flatulentie, krampen en diarree. De concentratie aan waterstof in de uitgeademde lucht bepaalt de intolerantiegraad.

 

      • het chronisch gebruik van probiotica (in yoghurt bv.) heeft een gunstige invloed op de klachten van lactose-intolerantie : zij zullen o.a. de Hydrolyse van lactose activeren door een stimulatie van de intestinale beta-D-galactosidase-activiteit.

 

      • intolerantie kan ook optreden als gevolg van een darminfectie waarbij de brush-border van het darmslijmvlies werd beschadigd (secundaire lactose-intolerantie) : om deze reden wordt het gebruik van melkproducten afgeraden tijdens en na een gastro-enteritis. Ook ondervoeding, coeliakie en verschillende ontstekingsziekten van de darm kunnen secundaire lactose-intolerantie uitlokken.

 

Borstvoeding vermindert bij het kind het risico op het ontwikkelen van een intolerantie-reactie. Het is echter nog niet geweten of dit voordeel op termijn overeind blijft.

 

Andere factoren kunnen enzymdefecten veroorzaken :

 

      • vervuiling door zware metalen (Pb, Cd, Hg, As, Al, ...)

      • enzyminhibitie door bepaalde bewaarmiddelen of voedingsadditieven

      • milieuvervuiling (lucht, water, grond)

      • sommige pesticiden, onkruidverdelgers, insecticiden, bactericiden, ...

      • arme en te verzurende voeding

      • voedselbereiding met hoge temperaturen waarbij enzymen en hun co-enzymen (vitaminen en oligo-elementen) worden vernietigd

      • antibiotica

      • roken, alcoholmisbruik, ...

 

 

Fysiologische intolerantie :

 

 

 

Histamine-intolerantie is waarschijnlijk het minst bekend en het moeilijkst op te sporen. Histamine is een natuurlijk bestanddeel van alcoholische dranken, wijn, rauwe melk, gefermenteerde producten zoals yoghurt en kefir, oude kaas, zuurkool... Ook tomaten en spinazie bevatten histamine.

 

Histamine is een chemische stof die van nature in het lichaam aanwezig is en speelt een belangrijke rol in het immuunsysteem, maag-darmkanaal en centrale zenuwstelsel. Histamine wordt geproduceerd door bepaalde lichaamscellen, waaronder de mestcellen, maar je krijgt het ook via je voeding binnen.

  1.  

  2. Histamine-intolerantie door de voeding is moeilijk op te sporen omdat het histamine zich progressief in het organisme opstapelt (in tegenstelling tot endogeen histamine dat massief wordt vrijgesteld bij een allergische reactie). Mensen met een histamine-intolerantie hebben vaak een te lage concentratie aan het enzym dat histamine moet afbreken : het diamine oxidase (DAO). Ook andere factoren, zoals genetica, levensstijl en omgevingsfactoren kunnen bijdragen tot de ontwikkeling van een histamine-intolerantie.

  3.  

  4. De meest voorkomende ongewenste effecten van histamine zijn : migraineachtige hoofdpijn, diarree, eczeem, neusloop, netelroos, rood aanlopen, geïrriteerde en waterige ogen, kortademigheid, jeuk en zwellingen die vooral in het gezicht voorkomen. Minder frequente maar ernstigere symptomen zijn astma-aanvallen, hartkloppingen en anafylaxie. Deze symptomen duiken niet onmiddellijk op na de consumptie van producten met histamine, kunnen wat uitblijven en zijn niet steeds dezelfde. Supplementen met het diaminoxidase-enzym kunnen hier helpen.

  5.  

  6. Histamine wordt geproduceerd uit bacteriële omzetting van het semi-essentieel aminozuur histidine. Deze omzetting is afhankelijk van de werking van het enzym L-histidinedecarboxylase. Dit enzym is werkzaam in bacteriën aanwezig in voeding maar ook in bepaalde darmbacteriën.

    Bacteriestammen die geen histamine vrijzetten :

  7.  

 

 

Volgende bacteriën wakkeren histamine aan :

 

 

    • Intolerantie voor bepaalde complexe suikers, met opgeblazen gevoel, gisting, gasvorming darmongemakken... is een bekend verschijnsel. De meeste mensen kunnen deze complexe suikers niet of nauwelijks verteren, omdat hun lichaam niet beschikt over het enzym alfa-galactosidase. Supplementen met het alfa-galactosidase-enzym kunnen hier helpen.

 

    • Suiker"intolerantie" : overdag / 's avonds teveel enkelvoudige suikers eten, kan 's nachts zorgen voor een "hyper"-toestand : moe maar niet kunnen slapen, licht hoofd, hoofdpijn, migraine, neusverstopping, loopneus (en dus ademhalingsstoornissen), meer plassen, jeuk... tot onregelmatige hartslag, vergeetachtigheid, confusie... : het volstaat dan suiker te mijden!

 

    • Melkintolerantie wordt veroorzaakt door het ontbreken (of gedeeltekijk falen) van het enzym lactase, dat lactose (melksuiker) afbreekt en verteerbaar maakt  (bij 20% in Europa, 70% in Afrika en zelfs tot 90% van de bevolking in Azië). Dit type intolerantie veroorzaakt verteringsproblemen (en chronische constipatie bij kinderen). Supplementen met het lactase-enzym kunnen hier helpen.

     

    1. Onverteerde lactose heeft de eigenschappen van een vezel en kan een opgeblazen gevoel en buikpijn veroorzaken. Darmbacteriën zetten lactose immers om in gas (fermentatie), waaronder waterstofgas (dat gas komt in de bloedsomloop terecht en verder in de longen; de hoeveelheid waterstof in de uitgeademde lucht is een maat voor de incapaciteit van het organisme om lactose normaal te verteren (Breath Hydrogen test - waterstof-ademtest).

  1.  

    • Andere :

      • salicylaten, aanwezig in koffie, thee, bananen, komkommer en groene appel...

      • glutamaat in tomaten, parmezaan, bouillonblokjes, gistextract...

      • coffeïne in koffie, thee, chocolade, cola en bepaalde energiedrankjes...

 

 

Intolerantie van onbekende oorsprong :

 

    • Met onbekend werkingsmechanisme vb. : Sulfiet.

     

 

Zie "Praktisch".

 

Noot :

Melkallergie heeft niets te maken met de lactase-activiteit maar met de lactoglobuline-caseïne eiwitten in melk. Het is een reactie van het immuunsysteem op die melkeiwitten. Lactose-vrij eten is hier dus geen oplossing.

 

De reactie :            

 

Voedselintolerantie treedt op wanneer het organisme niet in staat is het voedingsmiddel of een deel ervan normaal te verteren. Ofwel omdat het verteringsenzym dat nodig is om de grote moleculen zoals lactose te splitsen te weinig aanwezig is of ontbreekt. Ofwel door een verstoring van de doorlaadbaarheid van de darmwand (Leaky Gut Syndrome). In beide gevallen stapelt het voedingsmiddel zich op in de darm, gaat daar fermenteren en verandert uiteindelijk de intestinale flora. Wat intestinale ongemakken met zich meebrengt.

 

Verstoring van de doorlaadbaarheid van de darm : het slijmvlies van de dunne darm vormt een beschermde schild tegen hetero-antigenen, zonder evenwel perfect te functioneren. Bij het normale individu geraken macromoleculen (lipopolysacchariden, peptiden en zelfs proteïnen) door de darmwand. De hoeveelheden zijn relatief zwak maar toch voldoende om een immuunreactie in het bloed uit te lokken. Vooral bij het jonge kind treden deze reacties op (overgevoeligheid aan koemelk, gluten...).  Bij het volwassen individu in goede gezondheid, treden gelijkaardige digestieve overgevoeligheidsreacties zelden op omdat de dunne darm gedurende de humane evolutie tegenover hetero-antigenen uit de voeding een eerdere tolerante houding aanneemt (= orale tolerantie ; het toedienen van dezelfde hetero-antigenen via injectie zou wel een immuunreactie uitlokken). Nieuwe voor het organisme onbekende stoffen (additieven) geraken zo binnen het organisme en gaan in de clinch met het immuunsysteem en doen het dol draaien.

 

De doorlaadbaarheid van de dunne darm word geregeld door regulatie-peptiden, voor een deel gesynthetiseerd door het centraal of perifeer ZS maar ook vrijgesteld door endocriene cellen in het verteringskanaal en de pancreas (zie Darmhormonen). Een verstoring van de doorlaadbaarheid bevordert de passage van gram negatieve bacteriën naar het bloed, wat een overproductie van ontstekingscytokines en oxidatieve stress veroorzaakt. Een verband werd aangetoond tussen een verstoring van de doorlaadbaarheid van de darm en chronische vermoeidheid of lichte tot matige depressie : een specifieke antioxidant behandeling (zink, taurine, ...) kan immers de symptomen van beide aandoeningen verzachten Prof. Maes, Congres van de nutritherapie, Genval, 20 april 2008 .   

 

 

Soms treedt deze intolerantie op tijdens de kinderjaren, zoals bv. bij een aangeboren lactose-intolerantie. Nochtans worden ook de volwassenen niet gespaard : de intolerantie ontwikkelt zich immers meestal spontaan met de jaren. Zo kan men gedurende jaren bepaalde voedingsmiddelen onbezorgd eten om dan plots op een dag er intolerant voor te worden. Voedingsmiddelen zoals melkproducten, brood, witte wijn en bepaalde bewaarmiddelen zoals tartrazine kunnen de oorzaak vormen. De intolerantiereactie kan zowel uitgelokt worden door voedingsgewoonten als door darminfecties, door stress en door omgevingsfactoren, of door een erfelijke aanleg, of door de langdurige inname van farmaca.

 

Noot : Allergie wordt gekenmerkt door een meestal onmiddellijke min of meer ernstige immuunreactie (IgE) tegen een allergeen. Een allergiereactie is ernstiger dan een intolerantiereactie, wegens het onmiddellijke en systematische karakter, ongeacht de hoeveelheid of het belang van de ingenomen vreemde stof. In de meeste gevallen wordt de allergiereactie veroorzaakt door eiwitten (caseïne in melk bv.). Maar op termijn berokkent een intolerantiereactie meer schade dan een allergie.

 

De symptomen :            

 

De intolerantie-reactie kan onmiddellijk optreden (bv. arachide, gluten, ...) maar treedt in het algemeen op met vertraging. De reactie kan pas enkele dagen na de absorptie van het uitlokkend agens optreden. Intolerantie vertaalt zich als opgeblazen gevoel, colitis, gasvorming, vermoeidheid, slapeloosheid, migraine, ... De symptomen kunnen in intensiteit verschillen en erg gevarieerd zijn : de persoon met intolerantie kan ook de volgende symptomen vertonen : zichtstoornissen, draaierig gevoel, concentratiemoeilijkheden, geheugenstoornissen, erge vermoeidheid, steeds terugkerende NKO-infecties of nog spier- en gewrichtspijnen, tragere wondgenezing...

 

De intolerantiedrempel verschilt van persoon tot persoon. Sommige personen zijn intolerant zonder het te beseffen, zonder verteringsstoornissen. Wat wel op termijn een verstoring van de doorlaadbaarheid van de darm kan veroorzaken.

 

Anderzijds kunnen darmstoornissen, allergische verschijnselen, herhaalde infecties of gedragsstoornissen wijzen naar een intolerantie voor gluten of naar coeliakie (of celiakie naar het engelse "celiac sprue"), voor caseïne of voor beiden.

 

Gluten is een antinutriënt (zie : "Granen"). Antinutriënten maken deel uit van de verdedigingssystemen van planten tegen predatoren. Doordat planten niet kunnen vluchten, hebben zij eigen strategieën ontwikkeld om zich te verdedigen, waaronder fysische (naalden, doornen, doppen...), een voor de predatoren gesuikerde verpakking rond zaadjes of een kern die aan verteringssappen weerstaan (pit- en steenvruchten zoals kersen, abrikozen...), maar ook chemische (secundair toxische bestanddelen vervat in granen, zaden, wortels of bladeren). De term "Gluten" staat voor ongeveer 70 eiwitten (gliadines, gluteninen). Zij vertegenwoordigen ongeveer 75% van alle eiwitten in een graankorrel. De resterende 25% (albumine/globuline, protease/alfa-amylase remmer en andere enzymen) worden niet als "Gluten" beschouwd, alhoewel hun immunogeniciteit (vermogen een specifieke immuunrespons uit te lokken) onzeker blijft.

 

Studies met gluten gebruiken meestal zuivere glutenfracties voor hun onderzoek. Doch meestal zit gluten in een voedselmatrix (bv. brood) die verhindert dat verteringsenzymen (zoals amylase, het enzym dat zetmeel afbreekt)  snel tot bij gluten geraken, zoals zetmeelkorrels en producten van de Maillardreactie 'bruiningsreactie). Hierdoor is gluten uit bloem beter verteerbaar dan gluten uit brood.

 

Opgelet : gluten bevordert bij iedereen de doorlaatbaarheid van de darm, en dus niet alleen bij hen die lijden aan de coeliakie of gevoelig zijn aan gluten .

 

Andere antinutriënten zijn : lectines, fytinezuur (zie : "Granen"), oxaalzuur, saponines... en kunnen betrokken bij het ontstaan van een allergische reactie.

 

 

Glutenintolerantie of NCGS (Non-Celiac Gluten Sensitivity of Niet Coeliakie-GlutenSensitiviteit) :

 

    • Glutenintolerantie (zonder aanmaak van antilichamen) en coeliakie (auto-immuunziekte met aanmaak van auto-antilichamen) kunnen tekorten aan Fe, vit B12, B9 en D uitlokken en aandoeningen zoals osteoporose (heel frequent), diabetes, schildklieraandoeningen, levercirrose, ... en systemische Candida-schimmelinfectie. Bij beide aandoeningen maakt het lichaam IgG antigliadine antilichamen aan. Een glutenvrij dieet doet bij glutenintolerantie deze IgG anti-gliadine verdwijnen . Dit is niet het geval bij coeliakie, waarbij naast IgG ook IgA antilichamen worden aangemaakt (zie verder).

     

    • Gluten-intolerantie kan ontstaan wanneer de darm beschadigd is door een Candida-infectie, geneesmiddelen, slechte eetgewoonten, milieuverontreiniging of stress.

     

    • Gluten-intolerantie (zelfs zonder symptomen) werd als oorzaak gezien bij : verteringsstoornissen, migraine, ademhalingsstoornissen, gewichtspijnen/artrose, auto-immuun ziekten (MS, polyartritis, diabetes, ...) en bij sommige gedragsstoornissen (ADHD, autisme, ...). Gluten-intolerantie komt alleen voor bij mensen met een bepaalde genetische aanleg. Een uitlokkende factor (virale infectie...) is nodig vooraleer het probleem tot uiting komt.

     

    • Gluten-intolerantie : een glutenvrij dieet (< 20ppm) is de enige effectieve behandeling.

 

Het kan meer dan 6 maanden duren eer alle gluten verdwenen is uit de microscopische holten in de darmwand.

 

 

Coeliakie :

 

    • Coeliakie gaat om een fenomeen van inflammatie dat door gluten en haar afbraakproducten wordt geprovoceerd. Die zorgen voor een ontstekingsreactie thv de darmwand en voor vernietiging van de villi, en gaat gepaard met de vorming van antilichamen IgA. Worden bepaald :

      • IgA EMA (anti endomysium van IgA-klasse)

      • IgA tTg (immunoglobulin A anti-tissue transglutaminase antibody), antistoffen in het bloed gericht tegen het weefseltransglutaminase-enzym dat tussenkomt bij de transformatie van gluten thv de darmwand : indien negatief moet men nagaan of er geen IgA-tekort is door het bepalen van het totaal IgA

       

      • IgA totaal

      • IgA AGA (immunoglobulin A anti-gliadine) : is niet specifiek voor coeliakie

     

    1. Daarom is het geen allergie. Daarvoor is de vorming van IgE nodig.

    2.  

    3. Bij kinderen jonger dan 2 jaar moet de IgA TTG test gecombineerd worden met een test voor IgG-gedeamineerde gliadine peptide. Het samen voorkomen van gewichtsverlies, darmproblemen en groeiachterstand is het belangrijkste symptoom bij kinderen. Onverklaarbare anemie is zowel bij kinderen als bij volwassenen een mogelijk teken.

    4.  

IgA speelt o.a. een rol bij het beschermen van slijmvliezen tegen infecties. Bij duidelijke IgA-tekorten moeten de IgG tTg, IgG EMA en IgG AGA gedoseerd worden.

    1.  

      Bij slechts 2.5% van de personen die genetisch gevoelig zijn voor Coeliakie, ontwikkelt de ziekte zich ook werkelijk. Waarschijnlijk speelt een verstoring van de darmflora (darmdysbiose met aanwezigheid van proteobacteriën zoals H. pyroli en E. coli) een rol in de negatieve effecten die optreden door de blootstelling aan gluten .

  1.  

     

    • Coeliakie is een auto-immuunziekte van de maag-darmwand met schade (lymfocytaire gastritis, atrofie van de villi), zichtbaar door endoscopie of biopsie. Bij glutenintolerantie is het resultaat van een endoscopie normaal (maar soms reflux).

    • Coeliakie-patiënten zouden een hoger risico lopen op botfracturen , op vruchtbaarheidsstoornissen ...

    • Coeliakie : een glutenvrij dieet is de enige effectieve behandeling omdat er momenteel geen geneesmiddelen bestaan die op betrouwbare en veilige manier de mucosaletsels als gevolg van de blootstelling aan coeliakie kunnen voorkomen.

    • Zelfs indien de symptomen verbeteren en het antilichamen-niveau normaal is, dan nog blijven anomalieën in de darm zichtbaar (biopsie) bij 19% van de kinderen. Eén kind op 5 geneest dus niet met een glutenvrij dieet ...

     

    1. Noot :

    2. Personen die lijden aan andere auto-immuunziekten (Reumatoïde Artritis, Multiple Sclerose, Ankyloserende Spondylitis...) mijden best ook gluten : er zijn sterke vermoedens dat gluten een auto-immuunreactie kan uitlokken, bevorderen en onderhouden.

 

Het belangrijkste is dat ieder voor zich leert zijn reacties op voedingsmiddelen te ontleden. Het is zelfs waarschijnlijk dat niet het voedingsmiddel zelf maar haar productiewijze de echte oorzaak vormt.

 

De voedingsmiddelen die de meest voorkomende intolerantiereacties uitlokken zijn : granen, melkproducten, fruit als ananas, soja (teveel gebruikt als vervangmiddel voor melk), biergist, algen, ...

 

Bloedtesten kunnen de IgG-waarden meten en helpen bepalen voor welk voedingsmiddel intolerantie optreedt. Het volledig mijden van die voedingsmiddelen laat toe de integriteit van de darmmucosa en het bacterieel evenwicht van de darmflora te herstellen. Men gebruikt hiervoor pre- en probiotica, alsook planten zoals kurkuma.

 

Bij symptomen die bv. wijzen in de richting van een glutenintolerantie bestaat de eerste stap in de diagnose uit een serologische analyse waarbij wordt gezocht naar antilichamen gericht tegen gliadine, een bestanddeel van granen en naar auto-antilichamen die werken tegen het transglutaminase, een enzym dat meespeelt in de transformatie van gluten in de intestinale slijmvliezen : men beveelt de bepaling aan van de IgA anti-gliadine, anti-endomysium en anti-transglutaminase. Elk afzonderlijk zijn deze bepalingen zwak, maar samen gevoegd stijgt de gevoeligheid tot bijna 100%. Ook is de bepaling van de totale IgA nodig omdat een tekort aan IgA wordt gezien bij 2 à 10% van personen met glutenintolerantie. Is het totale IgA niveau zwak dan is de analyse niet betrouwbaar. Ingeval van een positief resultaat zal een darmbiopsie de diagnose bevestigen.

 

Voor hulp (dieet, recepten, info) zie ook : Vlaamse Vereniging voor Coeliakiepatiënten.

 

Intolerantie voor fermenteerbare koolhydraten of FODMAP's:

 

Mogelijk spelen andere bestanddelen dan gluten, ook aanwezig in granen, met name de fermenteerbare koolhydraten of FODMAP's (fermenteerbare slecht absorbeerbare oligo-, di- en monosachariden (fructose, lactose, oligo-sachariden, fructanen...) en polyolen (mannitol, sorbitol, xylilol, maltitol, lactitol)) een rol bij vage darmklachten. Deze suikers komen soms bijna intact in de darm terecht waar zij gaan rotten (fermenteren). In de darm aanwezige bacteriën houden ervan : zij breken en vergisten deze suikers. Dat leidt tot gasvorming met als gevolg het uitzetten van de darm, flatulentie... : de typische symptomen van een prikkelbaar darmsyndroom (PDS).

 

    • oligosachariden zijn korte keten van glucose met fructose (fructo-oligosachariden ou FOS), met galactose (galacto-oligosachariden of GOS) of met mannose (mannose-oligosachariden of MOS). Het zijn sterk fermenteerbare vezels :

      • zijn rijk aan fructo-oligosachariden (fructanen) : witloof, artisjok, asperges, biet, kolen, aubergine, look, prei, ui, tarwe, rogge, appel, watermeloen, kaki-appel, banaan...

      • zijn rijk aan galacto-oligosachariden : peulvruchten (linzen, grauwe erwten, bonen...)

      • zijn rijk aan mannose-oligosachariden : appels, sinaasappels, perziken, bessen (zoals veen- en bosbessen)...

 

    • disachariden met als meest bekende lactose (melksuiker) en sucrose (sacharose) :

      • lactose (galactose+glucose) : melk (van koeien, geiten, schapen), yoghurt waaraan melk werd toegevoegd, nagerechten op basis van melk, ijsroom, sommige kazen (waaronder de meest verse), melkchocolade.

      • sacharose (fructose+glucose) : uit suikerriet, suikerbieten... en dus in kristalsuiker.

       

    • monosachariden met als bekendste vertegenwoordiger fructose dat, indien overmatig aanwezig tov glucose, voor problemen kan zorgen. Van zodra meer fructose dan glucose wordt ingenomen, heeft de darm het moeilijk met de absorptie van fructose. Die blijft dan in de dikke darm en fermenteert er (gasvorming).

      • bevatten overmatig veel fructose : appel, mango, kersen, watermeloen, asperges, honing, kristalsuiker, fructose-rijke maïssiroop... en in industriële suikerpreparaten zoals frisdranken, snoep en zoetigheden.

 

    • polyolen (of polyalcoholen) zijn organische verbindingen (suiker-alcohol) met een aantal hydroxylgroepen (-OH). Zij worden in de industrie gebruikt als zoetmiddel omwille van hun sterke zoetkracht zonder calorieën aan te brengen. Zij kunnen een laxatief effect vertonen en oorzaken soms een opgeblazen gevoel en winderigheid.

      • bevatten polyolen : appel, abrikoos, avocado, braambes, perzik, peer, pruim en gedroogde pruim, watermeloen, bloemkool, paddenstoelen, zachte maïs. En als zoetmiddel : sorbitol (E420), mannitol (E421), isomalt (E953), maltitol (E965), xylitol (E967)...

 

Indien het evenwicht in de darmflora wordt verstoord, bv. door een overmatige aanvoer van FODMAP's via de voeding, dan zullen bacteriën die zorgen voor fermentatie buitensporig profileren, met optreden van opgeblazen gevoel, gasvorming, flatulentie, buikpijn en transitstoornissen (diarree of verstopping).

 

Bij het prikkelbaardarmsyndroom (PDS of IBS) werd de invloed van FODMAP-gevoeligheid al beschreven . Het doel van het FODMAP-dieet is te achterhalen welke koolhydraten klachten veroorzaken, door in eerste instantie alle FODMAP-koolhydaten te elimineren en vervolgens stapsgewijs iedere groep terug te introduceren.

 

Daarnaast is een glutenvrij dieet meestal ook een laag-FODMAP-dieet, wat de gunstige invloed op zogenaamde gluten-intolerantie of -sensitiviteit zou kunnen verklaren Marleen Finoulst, arts en journalist, in Bodytalk, oktober 2013, pg 43 : Ben jij ook glutengevoelig?"..

 

Een dieet arm aan FODMAPs is combineerbaar met het antitoxisch dieet.

 

Het FODMAP dieet helpt de patiënt al sterk vooruit maar houdt spijtig genoeg geen rekening met een mogelijke histamine overgevoeligheid (zie hoger) wat een sterke factor is in geval van spastisch colon. Meerdere voedingsmiddelen arm aan fructose kunnen bij de gevoelige patiënt een mestcel degranulatie uitlokken met darmkolieken,  diarree of maagzuur en misselijkheid als gevolg.

 

DOCH OPGELET :

 

De meeste FODMAP's (met uitzondering van de polyolen) zijn voedingsvezels en werken als prebiotica, waarmee probiotica-bacteriën zich voeden. De gunstige effecten van een FODMAP-arme voeding moeten daarom steeds worden afgewogen tegen de potentieel schadelijke gevolgen op lange termijn. Die stoffen hebben immers ook prebiotische effecten, vooral dan de oligosachariden, die de groei bevorderen van bacteriën die nuttig zijn voor het lichaam. Ze spelen ook mee bij de gisting van koolhydraten door bacteriën en zouden zo antitumorale en ontstekingsremmende eigenschappen hebben.

 

Enkele speciale gevallen :            

 

    • Overgevoeligheid is ook een van de belangrijke symptomen van milieu-ziekten : elk geïsoleerd of simultaan teken van overgevoeligheid moet rekening houden met een milieu-ziekte.

 

Er bestaan 2 soorten milieu-overgevoeligheden : elektrische en chemische :

 

      • elektrische overgevoeligheid komt het meer voor in Europa dan in de VS, omdat de VS een minder agressieve GSM techniek gebruiken dan wij en omdat zij elektrische stroom van 110V gebruiken, terwijl in Europa 220V wordt gebruikt, wat een grotere straling genereert.

 

      • chemische overgevoeligheid komt het meest voor in de VS.

 

    • Een speciaal geval van overgevoeligheid is het prikkelbare darmsyndroom (IBS of PDS) bij kinderen : in 3 gevallen op 4 wordt deze overgevoeligheid veroorzaakt door een verkeerde voeding ; meestal gaat het om een teveel aan proteïneaanvoer (vlees, vis, kaas, melk, eieren, ...) bij het overschakelen van borst- of flesvoeding naar vaste voeding. Kinderen moeten lang niet zoveel vlees en zuivelproducten consumeren als volwassenen!

 

---> kinderen met een ei-allergie bouwen sneller een tolerantie op wanneer ze gekookte eieren eten dan wanneer ze eieren volledig mijden Leonard SA et al, J Allergie Clin Immunol, 2012 Aug; 130(2): 473-480 .

 

    • Glutenintolerantie (zie ook hoger): gluten zitten in bepaalde granen (tarwe, rogge, gerst, spelt, haver). Glutenintolerantie kan op termijn leiden tot darmlekken (Leaky Gut Syndrome), tot coeliakie (een auto-immuunziekte met vernietiging van de villi of darmvlokjes thv de dunne darm), tot een verhoogd risico op de ziekte van Crohn en verder op maligne lymfomen.

 

Gluten bestaat uit prolaminen en gluteninen, eiwitten die als reserve worden gebruikt voor het geval dat het plantaardig embryo zich ontwikkelt. De grassen (Gramineae), plantenfamilie waartoe alle granen behoren, bevatten allen dit soort eiwitten. Geen enkel graansoort mag zich dus "glutenvrij" noemen.

 

Alle gluten zijn echter niet gelijk : hun eiwitsamenstelling is niet identiek, kwalitatief noch kwantitatief. Hierdoor verwijst de term "gluten" alleen naar bepaalde prolaminen, waarvan de betrokkenheid bij coeliaki wetenschappelijk werd bewezen :

      • alfa-gliadine (specifiek voor granen behorende tot het geslacht Triticum (tarwe, spelt, eenkoorn, khorasan tarwe (Kamut°) en triticale (kruising tussen tarwe en rogge)),

      • secaline (rogge)

      • hordeïne (gerst)

 

Avenine in haver wordt niet meer gerekend bij de prolaminen (haar structuur staat dichter bij deze in rijst en maïs) maar door het reëel risico op contaminatie (wisselbouw, hetzelfde oogstmateriaal, stockage-plaatsen, ...) kan haver niet beschouwd worden als "zonder gluten", behalve in uitzonderlijke omstandigheden.

 

Het etiket "zonder gluten" verzekert een gehalte lager dan 20ppm (parts per million of mg/kg) van alfa-gliadine, secaline of hordeïne. Bevat het product tussen de 20 à 100ppm, dan mag het etiket ""arm aan gluten" worden gebruikt.

 

Reactie : begin 2012 heeft men ontdekt dat een specifieke sequentie van 33 AZ binnen gliatine het meest immunogeen zou zijn. Deze peptide bestaat vooral uit proline en glutamine en is bestand tegen maagzuur en pancreasproteasen. Het kan het epitheel van de darmwand moeiteloos passeren en lokt een immunologische respons uit met T-cel activatie en productie van cytokines, afhankelijk van het HLA-systeem (Human Leucocyt Antigen : zie "De immuunrespons").

 

Eventuele symptomen : niet-specifieke maag- en darmstoornissen (winderigheid, opgeblazen gevoel, constipatie/diarree, buikpijn, verslaving aan voedingsmiddelen met gluten...), neurologische stoornissen (hoofdpijn, gewrichtspijn/artrose, spierzwakte, vermoeidheid, depressie, prikkelbaarheid, ADHD, bipolair syndroom...), andere : groeiachterstand, late puberteit, overgewicht/gewichtsverlies, eczeem, jeukende uitslag...

 

Diagnose : impact van een regime zonder gluten, en serologisch : bepaling van IgA anti-endomysium of IgA anti-transglutaminase ; ingeval van IgA-tekort : bepaling van IgG anti-endomysium. Bij bevestiging zal een gastroscopie met multiple duodenale biopsie-interventies de diagnose bevestigen.

 

    • Tarwekiem-agglutininen : zijn lectines (plantaardige glycoproteïnen) die voorkomen in de sommige graansoorten (rijst, spelt, rogge, ...).

 

Tarwekiem-agglutininen (TKA) zouden de volgende karacteristieken en activiteiten vertonen :

 

      • pro-inflammatoir : TKA stimuleren de synthese van cytokines in darm- en immuuncellen

      • neurotoxisch : TKA gaan door de bloed/hersen barrière en kunnen zich hechten op de myeline-schede en kunnen de zenuwgroeifactor remmen

      • cytotoxisch

      • cardiotoxisch : negatief effect op de endothele plaatjesaggregatie

      • immunotoxisch : draagt bij tot het ontstaan van auto-immuunreacties

      • verstoren van de endocriene functies : door het blokkeren van de leptine-receptoren in de hypothalamus dragen TKA bij tot insuline- en leptineresistentie, en dus tot overgewicht ;  interfereren met de productie van secretines (duodenale mucosa) wat kan leiden tot verteringsproblemen en pancreashypertrofie ;

      • schade thv het gastro-intestinaal stelsel : beschadiging van de darmwand met vernietiging van de villi

      • ...

 

De enige behandeling is een dieet... dat moeilijk te volgen is.

 

Praktisch :            

 

Schatting :

 

    • 1% van de bevolking lijdt aan coeliakie.

    • 5 à 10% van de bevolking lijdt aan glutenintolerantie.

    • een groot gedeelte van de personen die lijden aan andere auto-immuun ziekten dan coeliakie (Hashimoto thyroïditis, polyartritis, MS...) en aan gerelateerde ziekten zoals psoriasis (samen geschat op 10 tot 15% van de bevolking) zou gediend zijn met het volledig mijden van gluten (en van melkproducten) overeenkomstig de principes van het dieet van Dr Jean Seignalet ("L'alimentation ou la troisième médecine").

 

Voor een belangrijk gedeelte van de bevolking (20 tot 30%?), is een dieet zonder gluten geen modeverschijnsel maar een manier om terug gezond te worden.

 

 

Wat je moet weten :

 

    • gluten : in bepaalde granen (tarwe, rogge, gerst, spelt, alsook in bepaalde haversoorten die op dezelfde wijze gewonnen en bewerkt worden als de granen die gluten bevatten).

 

      • gluten doet dikwijls de bloedsuikerspiegel abnormaal stijgen en veroorzaakt weefselverzuring (acidose), die op haar beurt verantwoordelijk is voor de ontwikkeling van vele onevenwichten en gezondheidsperikelen.

      • probeer een glutenarm dieet met veel rijst, maïs, aardappel, boekwijt en probeer ook met spelt.

 

Doch opgelet, deze vervangmiddelen zorgen dikwijls voor een hogere GI van het voedingsmiddel : verhoogd risico op gewichtstoename! Kies daarom voor quinoa!

 

      • maagwerking verbeteren met betaïne HCl, met verteringsenzymen nuchter ingenomen (ontstekingsremmend), met zuurdesembrood.

      • anti-TNF middelen (TNF zie : "Cytokines"), ook bij de ziekte van Crohn : resveratrol, gengerolen, CoQ10, vitamine E, ...

      • vermijd paddenstoelen en onvoldoende uitgebakken brood (teveel polysachariden).

      • vermijd prikkelende stoffen zoals peper, mosterd, pickles, alcohol, ...

      • probiotica en prebiotica ter ondersteuning van de darmflora (zie : "Voedselabsorptie").

      • nu en dan glutamine-supplementen ter ondersteuning van de vernieuwing van de darmwandcellen.

 

    • wat te doen bij glutenintolerantie :

 

      • de verantwoordelijke voedingsmiddelen uitsluiten : granen van tarwe, gerst, rogge en spelt

        • toch worden sporen ervan terug gevonden in praktisch alle industrieel bereide voedingsmiddelen

 

want glutenvrije granen (haver, boekweit, maïs, rijst, quinoa ...) kunnen occasioneel door de graanindustrie gecontamineerd zijn met glutenbevattende granen. Steeds het etiket grondig lezen!

          • voedingsmiddelen met minder dan 20mg gluten/kg mogen als "glutenvrij" worden bestempeld  (ER 10/2012).

          • voedingsmiddelen met minder dan 100mg gluten/kg mogen wettelijk enkel de vermelding "met een zeer laag glutengehalte" dragen (ER 10/2012).

 

      • zijn dus ook te bannen :

        • bier, soda, charcuterie, patisserie, snoepgoed, gesuikerde of gezouten koekjes, pizza's, sausen ... waarin het gluten wordt gebruikt als bindmiddel

        • brood en afgeleiden, rijstkoeken, alle gepaneerde of deeggerechten, pasta's, griesmeel, gebak, eiervla, bepaalde dessertcrèmes in gelei en zelfs met meel bestrooide droge vijgen (want meel = gluten!), tarwe-isolaten...

        • hersamengestelde producten, gekookte charcuterie producten...

 

      • vervangstoffen :

        • natuurlijk verse of niet bereide ingevroren producten natuurlijk glutenvrij

        • natuurlijk bevatten vlees, vis (niet gepaneerd), verse en gedroogde groenten, eieren, melk, maïs, aardappelen en ook rijst geen gluten

        • brood zonder gluten, meel zonder gluten voor het zelf maken van pasta's of haar vervangen door aardappelzetmeel of door maïzena voor de sausen

        • verzurende bonbons, in principe zonder gluten

 

Opgelet : de meeste glutenvrije zetmeelhoudende voedingsmiddelen doen de glykemie fors stijgen omdat de tarwe werd vervangen rijst- of maïsbloem met een hoge glycemische index (GI).

 

Opgelet : bij kleine kinderen wanneer wordt overgeschakeld van tarwemeel naar gierst, sorghum of boekwei : deze 3 glutenvrije granen bevatten dikwijls tropaanalkaloïden die, bij overmatig gebruik, een toxisch effect (vertraging van het hartritme) kunnen veroorzaken. Europa limiteerde daarom de aanwezigheid van atropine en scopolamine in voedingsmiddelen voor kleine kinderen .

 

    • caseïne-intolerantie : caseïne bevindt zich in melkproducten.

 

      • caseïne veroorzaakt insulinepieken en verhoogt ook het gehalte aan groei- en ontstekingsfactoren : de eersten verhogen het risico op de ontwikkeling van kanker, de tweeden brengen het immuunsysteem uit evenwicht. Caseïne veroorzaakt eveneens weefselverzuring.

 

Noot :

Bepaalde auto-immuunziekten, autisme en gedragstoornissen (ADHD) werden in verband gebracht met de aanwezigheid van vreemde proteïnen in de voeding. De totale verwijdering van 2 proteïnen (gluten en caseïne) uit de voeding zou reeds sterk de gezondheidstoestand bij deze kinderen verbeteren.

 

    • lactoseintolerantie : in melk en in niet gefermenteerde afgeleiden.

 

    • biogene aminenintolerantie : zitten in de meeste voedingsmiddelen maar vooral in

 

      • tyramine : in kaas (Cheddar, Camenbert, Brie, Emmental, Gruyère, Cheshire, Gouda, ...), in wijn (hoofdpijn!), ...

      • histamine : in vis, aardbeien, tomaten, bepaalde paddestoelen

      • serotonine : in bananen, avocado's, ananas, walnoten, tomaten, ...

      • dopamine, noradrenaline : in bananen, spinazie, postelein, ...

      • histamine-vrijstellers : citrusvruchten, tomaten, chocolade en sommige noten (pinda's) en zaden, bewaringsmiddelen, antioxidantia, kleurstoffen, glutaminezuur, alcohol, schaaldieren, ...

      • histamine-verlagers : verse voedingsmiddelen zoals groenten, fruit, vlees en vis én bepaalde specerijen en kruiden

 

    • salicylaten.

 

 

 

Noot :

Tyramine doet de bloeddruk stijgen, histamine werkt bloeddrukverlagend.

 

 

Zie ook : "Nutribalans".

 

 

            

 

 

 ZOELHO (c) 2006 - 2024, Paul Van Herzele PharmD        Laatste versie : 09-apr-24                     

DisclaimerDisclaimer

 

De lezer dient steeds in acht te houden dat de beschreven curatieve eigenschappen in geen enkel geval het medisch advies vervangen, welke steeds onmisbaar is bij het stellen van een diagnose en bij bepaling van de ernst van de aandoening. Wel wordt de gebruiker gestimuleerd beslissingen met betrekking tot zijn gezondheid te nemen, op basis van eigen research, steeds in samenspraak met een professionele gezondheidswerker.

 

In alle gevallen valt het gebruik van dit programma enkel onder de controle, het beheer, de risico's en de verantwoordelijkheden van de gebruiker.