Zoëlho, op naar een bewuste levensstijl.
Het is beter met je koe te gaan wandelen, dan haar melk te drinken (Walter Willet, Harvard University).
Laatste bijwerking : 2024-04-14
Of botontkalking.
Bij de geboorte bestaat het bot vooral uit een elastische materie, collageen, dat ook voorkomt in huid, pezen, ligamenten, en spieren. Met de leeftijd zet zich calcium en magnesium af in het bot, dat hierdoor haar elasticiteit verliest en harder en steviger wordt.
De problemen bij calciumbotverlies zijn van tweeërlei aard :
de tijdens de groei opgebouwde reserve : de "peak bone" massa
de snelheid waarmee deze reserve verloren gaat tijdens de levensloop
Vroegtijdige ontkalking hangt sterk af van de opgebouwde "peak bone" massa vóór het 35ste levensjaar en hoe snel het bot calcium verliest tijdens de levensloop. Het is dus belangrijk een voldoende aanvoer van calcium te verzekeren gedurende de groei, voor het bereiken van een optimale botdichtheid. Hoe minder proteïnen, calcium, magnesium en fosfor werden ingebouwd in het bot gedurende de foetale periode en in de kinderjaren, hoe groter het risico op osteoporose en beenbreuken later in het leven.
Anderzijds is een verzuurd lichaam door verkeerde voeding (verzurende voeding met teveel dierlijke eiwitten, geraffineerde koolhydraten, alcohol...), te weinig beweging (zuurstofaanvoer, zuurafvoer) en nutriëntentekort (vooral mineralen om de overmaat zuren te neutraliseren) één van de hoofdoorzaken van osteoporose.
Laat beentjes van een kip weken in azijn of citroensap : het zuur gaat lopen met het ingebouwde calcium en magnesium, waardoor enkel het elastische collageen overblijft.
Laat beentjes van een kip in water koken : het calcium en magnesium blijven en het collageen zal oplossen, met vorming van een gel : gelatine. On de microscoop zouden de beentjes eruit zien als een sponsachtige stuctuur bezaaid met gaatjes.
Osteoporose is zeker geen zeldzame ziekte daar, bij de vrouwelijke bevolking na de menopauze die de leeftijd van 70 jaar bereikte, een ribbreuk optrad bij ongeveer 25% onder hen, en daar het optreden van breuken ter hoogte van de hals van het dijbeen in België oploopt tot 15.000 gevallen per jaar. Vrouwen na de menopauze lijden er meer aan dan mannen door het wegvallen van praktisch de ganse oestrogeenproductie. Men geraakt er meer en meer van overtuigd dat het hormoon testosteron een beschermende invloed uitoefent bij mannen .
Huisartsen associëren osteoporose met fracturen en oude, gemenopauzeerde vrouwen, maar niet met mannen. Ze onderschatten of miskennen osteoporose bij mannen in die mate dat de behandeling ervan geen prioriteit vormt in vergelijking met de andere vormen van comorbiditeit bij bejaarden .
Doe de test en behandel osteoporose, niet de gevolgen!
Osteoporose : calcium of magnesium of natrium?
Inhoud :
Het meten van de botmassa gebeurt d.m.v. botdensitometrie en is de eerste stap in de preventie van osteoporose. Zij meet de botdichtheid (botmineraaldensiteit-BMD), in vergelijking met de gemiddelde botdensiteit van een volwassen persoon van 25 jaar oud (T-score, Trabeculaire botscore of TBS). Normaal zal de botdensiteit op een natuurlijke wijze dalen met de leeftijd. Wordt met de leeftijd van de persoon rekening gehouden dan bekomt men de Z-score.
Men spreekt van osteopenie met een T score tussen -1 en - 2.5, van osteoporose met een T score lager dan - 2.5, van osteoporose als ziekte wanneer de T score nog lager (< -2.5) is en er wervelverzakkingen worden vastgesteld.
De relatieve waarde, rekening houdend met de leeftijd, wordt uitgedrukt met de Z-score, waarbij een eenheid van de Z score overeenkomt met een type afwijking. Een patiënt met een Z-score van -1 heeft dan een botdensiteit met 1 type-afwijking ten opzichte van de normale waarde voor die leeftijd.
Een hoge botdichtheid alleen maakt de beenderen echter niet minder breekbaar. Integendeel, een hogere botdichtheid samen met een lage weerstand verhogen het risico op fracturen. Daarom wordt er ook rekening gehouden met de botweerstand (sterkte) : de kwaliteit van de interne beenderstructuur op zich én met weerstand aan het risico op fracturen (graad van flexibiliteit, stevigheid en elasticiteit van de beendermatrix).
alhoewel er een sterk verband bestaat tussen het resultaat van een botdensitometrie (T-score) en het risico op fracturen, wil een normale T-score niet zeggen dat men niet van levensstijl moet veranderen. Een daling van de botdensiteit is immers de laatste stap in een gans proces. Bij de meeste patiënten met ernstige vitamine D en proteïne-deficiëntie, wordt een normale T-score vastgesteld. Wat niet wil zeggen dat zij gezonde beenderen hebben.
een negatieve T-score wijst op duidelijke osteoporose. Elke vermindering van de botmassa-waarde die gelijk is aan een standaardafwijking t.o.v. het gemiddelde, komt op lange termijn, overeen met een verdubbeling van het fractuurrisico.
Wacht dus niet op tot osteoporose wordt vastgesteld, voorkom osteoporose!
Botdensitometrie is een indicator, maar er zijn er meer (zie ook "Nutribalans"):
Deze balans zal de uitsluiting toelaten van andere ziekten zoals myeloom, botmetastasen, primaire hyperparathyroïdie, nierstoornissen met verlies van fosfor...
Noot :
hoe lager de vitamine D waarden, hoe lager de botmassa en hoe hoger het risico op fracturen.
er is een verband tussen leeftijd, hoge PTH-waarden (zie : "Calcium"), lage T-score en hoge bloeddruk bij vrouwen .
supplementen vitamine D geven enkel voldoende resultaat met 800IE/dag of meer (best individueel te berekenen : zie "Vitamine D, praktisch").
de verhouding van vitamine D-metabolieten, zijnde de verhouding van 24,25-di-OH-vit D over 25-OH-vit D berekend, zou een betere marker zijn van de gezondheid van het bot dan de 25-OH-vitamine D-spiegel .
Biomarkers van beenresorptie als graad van bot-turnover zoals CrossLaps-test (CTX met bepaling van collageen telopeptiden C in bloed) en DPD-test (bepaling in de urine van vrije desoxypyridinolines (crosslink-molecule van vezels in het beencollageen) zijn biologische indicatoren voor de activiteit van osteoclasten, de cellen die betrokken zijn bij de beenopbouw. De bepaling van deze biomarkers heeft een voorspellende waarde voor het risico op een osteoporotische fractuur en kunnen gebruikt worden als markers voor het bepalen van het therapeutische antwoord op een bepaalde behandeling (terugkeer naar normale waarden in 3-6 maanden).
Meting van de Klotho-eiwitspiegel zou een gemakkelijke en accurate manier zijn om de ontwikkeling van osteoporose bij postmenopauzale vrouwen te voorspellen. In een studie was de Klotho-eiwitspiegel een onafhankelijke beschermende factor wat osteoporose betreft. De morbiditeit van osteoporose daalde met circa 44% bij elke verdubbeling van de serumspiegel van het Klotho-eiwit .
Type I osteoporose (trabeculair) treedt op thv het sponsachtig beenweefsel dat zich in de ribben, het bekken en de platte beenderen en aan de uiteinden van lange beenderen bevindt. Trabeculair bot vertegenwoordigt maar 20% van het skelet maar door het grote contactoppervlak is het gevoelig aan veranderingen in het organisme. Type I osteoporose wordt gekenmerkt door een versmalling van de trabekels die normaal gemineraliseerd zijn, en door een slechte verbinding van de door elkaar gestrengelde beenbalkjes. Tussen 20 en 80 jaar loopt het verlies aan trabeculair bot op tot 30% bij de man ; bij de vrouw tot 50%. Het verschil is gelegen aan het versneld botverlies gedurende de 10 tot 15 jaren volgend op de menopauze, waarna het botverlies terug vertraagt maar blijft verder gaan. Dit versnelde botverlies na de menopauze wordt veroorzaakt door een tekort aan oestrogenen. Oestrogenen remmen immers de botresorptie. Kenmerkend voor type I osteoporose is het optreden van wervelverzakkingen (bestaan vooral uit trabeculair bot). De biologische bilan (calcium, fosfaat, alkalische fosfatasen, calciurie, fosfaturie) is normaal tijdens type I osteoporose.
Noot :
Bij wervelverzakkingen moet naast osteoporose ook rekening gehouden worden met andere oorzaken zoals botmetastasen en myelomateuze aantasting.
Type II osteoporose (corticaal) vormt de rest van het skelet en wordt gekenmerkt door het fijner worden en verhoogde porositeit van het corticaal been. Dit type treedt vooral op bij bejaarden (seniele osteoporose). Het wordt gekenmerkt door het optreden van bekkenbeenbreuken. De biologische bilan (fosfor/calcium) is normaal. Wel wordt er tijdens corticale osteoporose een relatief tekort vastgesteld aan calcium en vitamine D (onvoldoende aanvoer via de voeding, onvoldoende blootstelling aan zonlicht, slechte darmabsorptie van vitamine D, verminderde renale activiteit van het 1-alfa-hydroxylase). Al deze factoren samen creëren een neiging tot hypocalciëmie, welke wordt gecorrigeerd door een hyperparathyroïdie, maar dit ten koste van een verhoogde resorptie van corticaal bot.
De 2 osteoporose-types verhinderen elkaar niet. Bij bejaarden treden beide types samen op, alleen treedt het type I vroegere op.
Bron : Osteoporose, JL Kuntz, RM Javier 23012007
Het skelet is geen onveranderlijk orgaan maar wordt voortdurend afgebroken door "osteoclasten", en na een tijdspanne terug opgebouwd door "osteoblasten" (= bot-remoddeling). Dit mechanisme is onder normale omstandigheden in perfect evenwicht omdat op de botafbraak een gelijkwaardige botopbouw volgt.
Dit mechanisme wordt gestuurd door het hormoon osteocalcine. Dat wordt, naast o.a. collageen, door osteoblasten geproduceerd in 2 vormen : gecarboxyleerd (actieve vorm) en gedecarboxyleerd (zonder carboxylgroep). Carboxyleren (wat steeds vit K-afhankelijk is) is het toevoegen van een carboxylgroep aan een molecule. Als gecarboxyleerde en gedecarboxyleerde osteocalcine ritmisch geproduceerd worden, is er geen probleem. Dan is er een evenwicht in botafbraak en botopbouw (permanente beenheropbouw). Gecarboxyleerd osteocalcine is een maat voor de botdichtheid.
Osteocalcine regelt dus het bloedsuikerniveau (glykemie) mee. Maar, als we de hele dag door eten, is er een verstoring van dat ritme. Als dit voortdurend plaatsvindt, leidt dit tot hyperinsulinemie en insulineresistentie. Om onze bloedsuikerspiegel in balans te kunnen houden, worden onze botten dan continu gedwongen om onze pancreas te ondersteunen bij het produceren van insuline .
Bij de man weten we dat osteocalcine de synthese van testosteron beïnvloedt. Bij vrouwen controleren oestrogenen de activiteit van de osteoclasten. Bij de menopauze kan een verlaging van het oestrogeengehalte voor problemen zorgen : de osteoclasten worden dan te actief, vernietigen teveel beencellen waardoor het been door kleine gaatjes wordt verzwakt.
Een ander vrouwelijk hormoon, progesteron, helpt de osteoclasten bij de aanmaak van nieuwe beencellen om zo de kleine gaatjes in het been te herstellen die ontstonden bij resorptie van oude beencellen. Wanneer echter geen ovulatie meer optreedt, stopt ook de volledige productie van progesteron door de ovaria. De osteoblasten gaan hierdoor slechter werken.
De hoeveelheid melatonine in het lichaam daalt met het verouderen. Dat heeft invloed op de slaap, wat de activiteit van de osteoclasten zou stimuleren en de botresorptie zou verhogen .
In een studie met muizen zag men het volgende :
In het prille begin, in de buik van de moeder, treedt het osteocalcine van de moeder op, na passage door de placenta. Dit osteocalcine is betrokken bij de vorming van het Corpus callosum en van de voor het geheugen belangrijke hippocampus.
Later na de geboorte, neemt het eigen osteocalcine over en werkt verder in op de hersenontwikkeling en op het gedrag van de muizen. Zonder osteocalcine worden zij angstiger en depressiever, gepaard gaande met leermoeilijkheden en geheugenstoornissen : de typische symptomen die ook optreden bij de mens optreden tijdens het verouderen, wanneer de dichtheid van de beenmassa achteruit gaat.
Osteoporose is geen zaak van hoeveelheden ingenomen calcium maar van balans, van evenwicht (homeostase). Als het organisme niet in staat is het calcium op te nemen, of indien het calcium rapper verloren gaat dat het wordt geabsorbeerd, dan zal de ingenomen hoeveelheid nooit voldoende zijn. Het is de kwaliteit van het dieet die bepaalt hoe calcium, vitamine D en de voedingsmiddelen samenwerken voor het behoud van de gezondheid.
Primaire osteoporose :
De oorsprong van osteoporose is, buiten eventuele nierproblemen, multifactorieel : leeftijd, geslacht, lichaamsgewicht, een zittend leven, voedselkeuze, hormonen, vitaminen, mineralen, enz :
Tekort aan beweging : hoe meer je beweegt en je fysische weerstand traint, hoe groter de spiermassa, hoe groter de beenproductie en hoe hoger de beenmassa. Als veel kracht op een bot wordt uitgeoefend, krijgt dat bot immers het signaal om zich te verstevigen. Pas dan gaan de botten optimaal gebruik maken van het opgenomen calcium en vit D! Personen met een overheersend zittend leven of door omstandigheden geïmmobiliseerd zien hun been-"turn-over" en hun verlies aan mineralen uit het been dramatisch stijgen. Eerder onderzoek heeft al aangetoond dat spierinspanning met gewichtsbelasting en lichaamsbeweging tijdens de kindertijd, gecombineerd met voldoende calcium en vitamine D, de beste manier is om levenslang sterke botten op te bouwen. Ook belangrijk is dat bewegen en omega3 vetzuursupplementen synergetisch samenwerken voor de bescherming van het bot .
Tekort aan vitamine A leidt tot een disbalans tussen osteoclasten en osteoblasten en vertragen dus de botgroeisnelheid.
Tekort aan vit D-aanvoer of van de omzetting in de actieve vorm is de belangrijkste oorzaak van osteoporose : het beperkt de calcium-opname uit de darm. Uit studies blijkt dat vrouwen met spiegels van 20 ng/ml of hoger hadden een 46% lager risico op fracturen tijdens de follow-up dan vrouwen met lagere spiegels van 25(OH)D .
Tekort aan vit C : is een cofactor van 3 verschillende enzymen die de hydroxylering (-OH) op proline en lysine van collageen katalyseren, en draagt hierdoor bij tot de stabilisatie van de driedubbele helixstructuur.
Tekort aan Vitamine K2 : vit K reguleert niet alleen de bloedstolling, het reguleert ook de distributie van calcium : zelfs bij voldoende aanwezigheid van calcium leidt onvoldoende vit K2 tot een verstoorde calciumdistributie en verder tot calciumgebrek in de botten (osteoporose).
Vitamine K maakt via carboxylatie van de glutaminezuurgroepen (Glu) in protrombine een sterkere Ca2+ chelator door het digamma-carboxyglutamaat (Gla) aan te maken in de lever :
In het ER kunnen de glutaminezuur-groepen (Glu) van proteïnen gecarboxyleerd worden tot digamma-carboxyglutamaten (Gla) die de capaciteit bezitten calciumionen te binden wat onmisbaar is voor hun activatie. Op dezelfde wijze laat vitamine K2 de fixatie van calcium op osteocalcine toe, een bot-eiwit dat een belangrijke rol speelt bij de calcificatie van het botweefsel. "Gla" is nodig voor de correcte synthese van dit bot-eiwit (en geactiveerd vitamine D3 (calcitriol) bevordert de expressie van het osteocalcine-gen : beiden zijn dus nodig).
indien deze Gla-componenten als gevolg van "subklinische" vitamine K-deficiëntie niet gevormd kunnen worden, dan kan het osteocalcine het calcium niet inbouwen in het bot (subklinisch = zonder dat de coagulatie in gedrang komt).
Op termijn leidt een onvolledige carboxylatie van de Glu-groepen van osteocalcine (door een tekort aan vitamine K2) tot een verhoogd risico op osteoporose.
Vitamine K2 (vooral de MK-4 vorm of menatetrenon) verbetert in diermodellen met osteoporose de botstructuur, verhoogt de botmassa en mechanische sterkte, stimuleert de mineralisatie (afzetting van calcium) en versterkt de collageenstructuur, een cross-linking van vezelweefsel dat elastischer bot aanmaakt en meer weerstand biedt tegen fracturen .
Tekort aan calcium : een oorzakelijk verband werd gezien tussen de aanvoer van voldoende calcium via de voeding en het normaal behoud van beenderen en tanden. Doch een hogere calciuminname voorkomt daarom geen fracturen . De aanvoer van calcium kan problemen stellen bij bepaalde deelgroepen in Europa, met name bij kinderen, vrouwen en bejaarden. Maar chronische hoge calciuminname zou ook het risico op osteoporose verhogen bij bejaarden ! Maar intussen hebben diverse studies enige bezorgdheid gewekt over mogelijk ongunstige cardiovasculaire uitkomsten door deze therapieën. Het gaat daarbij zowel om calcium alleen als in combinatie met vitamine D. De United States Preventive Services Task Force (USPSTF) beveelt zelfs geen supplementen calcium meer aan, zelfs niet bij vrouwen in de menopauze. Supplementen calcium alleen zouden zelfs het risico op de meest frequent optredende osteoporotische fracturen (heup) verhogen...
Tekort aan fosfor : een voldoende aanvoer van fosfor tijdens de kinder- en jeugdjaren is noodzakelijk voor het bereiken van een maximale beenmassa bij jonge volwassenen. De bot-remoddeling verloopt traag, maar de dynamische ionuitwisseling laat het behoud toe van concentraties aan anorganisch fosfor en calcium in het bloed en het extracellulair vocht. Niets wijst erop dat de aanvoer van fosfor bij de Europese bevolking onvoldoende zou zijn voor het behoud van het beenderstel. Een overmatige aanvoer van fosfor (cola!)kan echter het evenwicht tussen fosfor en calcium schaden.
Tekort aan magnesium : het organisme beschikt niet, zoals voor calcium, over een aangepast hormonaal systeem om magnesium op niveau te houden (gebruikmakend van de beenderen als Ca en P reservoir).
Daar een laag Mg gehalte de productie van het PTH sterk stimuleert en de calcium aldus uit de botten vrijmaakt en de opname van calcium in de zachte weefsels bevordert, is osteoporose eerder een gevolg van een magnesiumtekort dan een calciumprobleem.
De helft van het magnesium in ons organisme concentreert zich in de beenderen. Mg speelt er verschillende rollen, waaronder alles wat te maken heeft met productie en economie van energie. Al wat energie vreet (stress, inflammatie...) heeft zo gevolgen voor het been...
Tekort aan silicium : silicium speelt een belangrijke rol in het behoud van de structurele integriteit van het skelet en in de vorming van bindweefsel :
het verzekert de sterkte van het skelet : zijn rol in de verbening is dominerend daar calcium silicium nodig heeft om, samen met vitamine C, collageen aan te maken, dat de weefsels flexibel en soepel maakt (been, vaten, pezen, kraakbeen...) ;
het is ook nodig in de synthese van glucosaminoglycanen van het gewrichtskraakbeen (hyaluronzuur bevat de hoogste concentratie silicium als macromolecule) ;
het reduceert het aantal osteoclasten (been afbrekende cellen) en bevordert de mineralisatie van de beenmatrix, zelfs wanneer de voeding arm is aan calcium ;
het laat de fixatie van calcium toe.
Tekort aan zink : is een essentiële cofactor voor enzymen betrokken bij de synthese van diverse onderdelen van de beenmatrix. Zink is onmisbaar bij de vermenigvuldiging van de osteoblasten en bij de synthese van collageen voor de instandhouding van de structuur van normale botten, haar, nagels en huid. Haar tekort verstoort de DNA-synthese en het eiwitmetabolisme (samen met vit B6), wat ook gevolgen heeft voor de beenvorming.
Tekort aan natrium : ouderen met een klein te laag natriumgehalte in het bloed (meestal door diuretica, type 2 diabetes) bleken 24% vaker te vallen en lopen een veel hogere kans op botbreuken : 61% meer wervelbreuken en 39% meer breuken op andere plaatsen (heupen en polsen). Bij de personen met natriumtekort werd ook een 21% hoger sterftecijfer gezien .
Overmaat natrium :
een overmaat natrium leidt tot verzuring. Kalium is het belangrijkste alkaliserend mineraal in het organisme. Bij een tekort aan kalium, dient het organisme beroep te doen op een ander alkaliserend kation, het calcium, voor het in stand houden van het zuur-base evenwicht. Het calcium wordt door het organisme gehaald uit haar reserves, het skelet. Een overmaat natrium is dus onrechtstreeks een calciumdief! Of, sterkere botten dankzij een kaliumsupplement.
wanneer het organisme zich van natrium ontdoet via de urine, gaat simultaan ook calcium verloren. Dit is belangrijk want wij voegen meer en meer natrium toe aan ons eten (bereide schotels...), wat betekent dat we ook meer en meer calcium verliezen via de nieren, en daarnaast een hoger risico lopen op nierstenen .
Onvoldoende/overmatige aanvoer van proteïnen : zonder de beenmatrix, opgebouwd uit eiwitten (vooral collageen als infrastructuur van het been), kunnen de mineralen zich niet vasthechten. Een dagelijkse inname van goede proteïnen is dus cruciaal (optimale inname voor volwassenen met een BMI tussen 18 en 25 : van 1 tot 1.5g/kg mager lichaamsgewicht).
Vooral de proteïnen van dierlijke oorsprong verschaffen het beste resultaat (volgens vroegere studies hebben vijf niet-essentiële aminozuren, namelijk alanine, arginine, glutaminezuur, glycine en proline, zeer waarschijnlijk een gunstig effect. Dat zou hoofdzakelijk te danken zijn aan een hogere productie van insuline en insuline-like growth factor 1 en aan een sterkere synthese van collageen en spiereiwitten) .
Calcium heeft niet alleen vitaminen (A, D, K2) en mineralen (Mg, Se, Zn, Si), maar ook aminozuren nodig om tot in het bot te geraken :
Daar dierlijke proteïnen echter bijdragen tot de productie van metabole zuren is een voldoende belangrijke consumptie van verse groenten en fruit rijk aan calcium, kalium en magnesium nodig om het zuuroverschot te bufferen (respecteer ook de verhouding 3:1 voor groenten/fruit en proteïnen om het zuur-base evenwicht van het organisme te verzekeren). Met elke bijkomende gram proteïne in de voeding gaan 1.75mg calcium via de urine verloren (Roularta HealthCare).
---> Het positief of negatief effect van proteïnen hangt dus af van de aanwezigheid in de voeding van basenvormende voedingsmiddelen, die de pH-waarde van het bloed verhogen waardoor het bot beter beschermd wordt en minder calcium gaat afgeven.
Verstoring van bioritme : botopbouw gebeurt overdag, botafbraak tijdens de nacht. Een slechte slaap (bv. door verstoring van het dag/nachtritme) zou het proces versnellen. Melatonine kan dag/nachtritmes beter op elkaar afstemmen, zodat afbraak en opbouw met elkaar in evenwicht zijn .
Verzuring van het organisme : voor het neutraliseren van door de voeding veroorzaakte zuuraanvallen (te veel (dierlijke) eiwitten en suikers) gaat het organisme voortdurende mineralen onttrekken waardoor de botten zacht of broos worden : zie ook "Kalium" en "Zuur-base evenwicht". Deze situatie kan leiden tot oxidatieve stress en tot een systemische lage graad-inflammatietoestand, en dit type ontsteking kan de mortaliteit en het voorkomen van fracturen verhogen (gezien bij vrouwen die meer dan 3 glazen melk per dag dronken ).
Meer nog, chronische acidose is niet alleen verantwoordelijk voor botontaarding maar ook voor spierverlies en vermindering van de nierfunctie... (wat voor problemen kan zorgen bij bejaarden, personen met diabetes, hoge bloeddruk, obesitas...).
Dierlijke proteïnen (vlees, eieren, vis, harde kazen, volle melk...) verzuren sterk het organisme omdat zij, in vergelijking met plantaardige eiwitten, hoge doses van niet-metaal elementen bevatten zoals zwavel en fosfor, waaruit zwavelzuur en fosforzuur worden gevormd. De gewenste verhouding plantaardige/dierlijke eiwitten zou moeten liggen op 4 : 1 of hoger. In België en Nederland ligt dit gemiddeld op 1 : 2.
Vanaf de menopauze valt het estradiol-gehalte plotseling terug : dit gaat gepaard met wijzigingen in de minerale en calciumhomeostase waarbij het remoddeling-proces versnelt en de wisselwerking botafbraak/botopbouw uit haar evenwicht geraakt. De botmassa vermindert dus geleidelijk : hoe meer de remoddeling versnelt, hoe meer uitgesproken het verschijnsel wordt. Maar ook : hoe erger de warmteopwellingen, hoe lager de botdichtheid .
De menopauze leidt niet steeds tot osteoporose : menopauze, te klein lichaamsgewicht, tekort aan calcium en aan vitamine D , tekort aan beweging zijn allen risicofactoren die tellen maar minder zwaar doorwegen dan de genetische. Een belangrijk gedeelte van de niet behandelde vrouwen in de menopauze zal deze ziekte niet ontwikkelen.
Secondaire osteoporose :
Geneesmiddelen :
Overmatige substitutie met schildklierhormonen (L-thyroxine).
Ook protonpompinhibitoren (PPI zoals omeprazol...) spelen een slechte rol : zij maken de maag minder zuur (wat leidt tot een minder goede assimilatie van calcium) waardoor het organisme verplicht wordt het nodige calcium uit het bot te halen .
Het langdurig gebruik van corticosteroïden leidt ook tot osteoporose : een corticotherapie (bv. voor de behandeling van systemische Lupus erythematosus) gedurende meer dan 3 maanden met meer dan 5mg prednisolone/d (of een equivalent) moet vergezeld zijn van een botsparende medicatie (bisfosfonaten, vit D 800IE, Ca 1500mg) .
Farmaca als de bisfosfonaten zijn krachtige inhibitoren van de osteoclastische botresorptie (zij remmen de activiteit van de osteoclasten, die het bot afbreken). Zij verstoren dus ook het evenwicht tussen osteoclasten/osteoblasten want zij remmen of stoppen het natuurlijk proces van botafbraak. Dit proces zorgt normaal voor het behoud of de verhoging van de botdensiteit en -weerstand. Hierdoor blijven enkel osteoblasten over, die wel zorgen voor een verhoging van de botdensiteit (dikte) maar niet van de botweerstand (sterkte). Want de aanwezigheid van osteoclasten stimuleert andere cellen, de osteoblasten, die wel de botopbouw bevorderen... Deze geneesmiddelen zijn ook verantwoordelijk voor ernstige neveneffecten (hoger risico op slokdarmulcus, kraakbeennecrose, dijbeenfracturen, oogproblemen, leverschade...).
Bisfosfonaten zijn geneesmiddelen die mineralen, en dan vooral fosfor, doen neerslaan op de beenderen, om ze sterker te maken. Op het eerste zicht klinkt dat logisch. Alleen hoeven beenderen niet hard te zijn om sterk te zijn. In tegendeel, wat telt is dat ze elastisch blijven, zodat ze schokken kunnen opvangen zonder te breken.
Geneesmiddelen tegen osteoporose verminderen de ontstekingsverschijnselen in het bot en hebben dan ook vaak een pijnstillend effect bij patiënten met een verminderde botdichtheid, zelfs als er geen sprake is van een fractuur.
Statines interfereren met de vitamine K-activiteit (door remming van haar synthese), met als gevolg een verstoorde calciumdistributie en verder tot calciumgebrek in de botten (osteoporose). Sommige studies leverden echter tegenstrijdige resultaten op en de relatie tussen hyperlipidemie, cholesterolgehalte en skeletgezondheid bij de mens is nog steeds niet volledig duidelijk.
Andere geneesmiddelen : clopidogrel (antitrombotica) ; lithium (psychiatrie) ; methotrexaat (antikanker chemotherapie, reumatoïde artritis) ; anti-epileptica (epilepsie)...
...
Door een streng dieet : gedurende deze periode wordt het evenwicht tussen osteoclasten/osteoblasten verstoord. Waarschijnlijk door de verlaagde energieaanvoer versnelt de afbraak (door aanpassing aan de nieuwe situatie) wat leidt tot een vermindering van de botmassa. Hoe meer gewicht wordt verloren, hoe meer botmassa verdwijnt! Een extra inname van calcium kan tijdens een streng dieet aangewezen zijn, maar het werken met gewichten oefent een mechanisch belastend effect uit op de beenderen. Deze last verbetert de spierkracht en verhoogt de spier- en botmassa.
Glutenintolerantie : chronische vorming van gassen, nausea, opgeblazen gevoel, constipatie, mentale stoornissen... kunnen wijzen op glutenintolerantie. De chronische darmschade veroorzaakt door deze intolerantie maakt dat nutriënten slecht kunnen worden opgenomen thv de darm. Wat kan leiden tot o.a. osteoporose.
---> Een sterke uitdroging zou dan eerst kunnen leiden tot een verlies aan hydro-elektrische energie (zie : "Water, rol in het organisme"), vervolgens tot een vermindering van de biochemische energie (ATP) en tenslotte tot botontkalking.
Andere situaties die snel tamelijke grote hoeveelheden calcium vereisen : uiteenlopende vormen van allergie, bij bloedingen (zie ook "Bloedstolling"), na een streng dieet, te fytinerijke voeding (vezels, soja), te weinig fruit- en groentenconsumptie (leidt tot boor-tekort : boor vermindert de uitscheiding van Ca en Mg via de urine)...
Maar ook :
Bepaalde tumoren (acromegalie, prolactinoom, corticotropinoom...).
Sommige ziekten : hyperprolactinemie, ziekte van Cushing, hypopituitarisme (hypofyse-deficiëntie), hormonale tekorten (groeihormoon, hypogonadisme)...
Genetische factoren : vrouw, kaukasisch of aziatisch type, ouderdom, mager of klein, familiale antecedenten,... ---> geen preventie mogelijk.
Persoonlijke factoren : zittend leven, immobilisatie, roken, overmatig alcoholgebruik, roken, te kleine calcium- en proteïne-inname, streng dieet, mentale anorexie, verzuring van het organisme... ---> preventie mogelijk. De opbouw van een goed botkapitaal op jonge leeftijd is zeer belangrijk voor de gezondheid van het bot op volwassen leeftijd. De preventie van osteoporose zou dus al op jonge leeftijd moeten beginnen, in de kinderjaren.
Fysiologische factoren : bepaalde klierstoornissen (voortijdige menopauze, hypogonadisme, hypercorticisme, schildklier- en bijschildklierafwijkingen (parathyroïd : zie ook "Calcium"), laattijdige puberteit...), depressie, diabetes...
Externe factoren : medicatie, vooral langdurige systemische cortisonepreparaten, tamoxifen (na de menopauze)...
Lopen een verhoogd risico op osteoporose : patiënten die botverlies vertonen als gevolg van een behandeling (aromataseremmers, antiandrogenen), patiënten met een primaire hyperparathyreoïdie, patiënten met chronische nierinsufficiëntie, patiënten die bariatrische chirurgie hebben ondergaan, patiënten die een risico lopen op malabsorptie, …
Er bestaat geen correlatie met overgewicht noch met magerzucht.
Noot:
Volgens een Chinese studie lopen vrouwen met osteoporose een hoger risico op parodontitis .
Het lichaam beschikt over een zeer goed hormonaal systeem om het calciumniveau te handhaven, maar niet over een dergelijk systeem voor magnesium.
Daar een laag Mg-niveau de parathormoonproductie sterk stimuleert, en aldus calcium uit de botten vrijmaakt en de opname ervan in de zachte weefseldelen bevordert, is osteoporose eerder het gevolg van een magnesiumtekort dan van een calciumprobleem (zie "Calcium, calciumhuishouding").
Wanneer het organisme zich ontdoet van natrium via de urine, gaat simultaan ook calcium verloren. Dit is belangrijk want wij voegen meer en meer natrium toe aan ons eten (bereide schotels...), wat betekent dat we ook meer en meer calcium verliezen via de nieren, en daarnaast een hoger risico lopen op nierstenen .
De mate waarin calcium wordt geabsorbeerd, getransporteerd en uitgescheiden bepaalt mede het osteoporoseprobleem (zie "Calcium, activatie van calciumfixatie"). Zo verstoort het gebruik van PPI (protonpompinhibitoren) de opname van calcium en verhoogt het risico op fracturen thv de heup, de pols en de rugwervels door osteoporose .
Er is nog niet eenduidig aangetoond dat bij een te lage calciuminname osteoporose optreedt, noch dat een hogere calciuminname osteoporose kan voorkomen....: de meerderheid van de volkerenstudies wijzen inderdaad aan dat, hoe minder melk en dierlijke proteïnen worden gebruikt, hoe beter de beenderen . Maar uit Zweedse studies op resp. 61433 vrouwen en 45339 mannen blijkt nu (2014) dat de vrouwen die het meeste melk dronken meer fracturen opliepen (stijging met 2% per glas melk per dag), en een verhoogde mortaliteit (1.93 x hoger risico). Bij mannen was alleen het overlijdingsrisico 10% hoger bij melkdrinkers (+3% per glas melk/dag) .
In Afrika heeft de meerderheid van de volwassen bevolking overigens geen lactase (meer) om melk te verteren, en drinkt dus ook geen melk. Toch stellen we in Afrika nauwelijks problemen van osteoporose bij oudere vrouwen vast.
Nochtans verhoogt melk de beendichtheid...
De hypothese is de volgende :
Door de consumptie van belangrijke hoeveelheden melkproducten verkrijgt men inderdaad een hoge beendichtheid, maar ook het systeem voor het botherstel/opbouw wordt erdoor gestimuleerd. Doch, daar de beenvormende cellen (osteoclasten) aangemaakt worden door de stamcellen in het beenmerg, is hun aantal beperkt. Resultaat na 50 jaar : herstellingen aan het been kunnen niet meer normaal gebeuren waardoor gaten ontstaan... Het risico op osteoporose is zelfs met 19% verhoogd bij de grootste calciumgebruiksters . Een hoge calciuminname compenseert het risico op leeftijdsgebonden osteoporose dus niet. Zo kan een leven met melkproducten toch leiden tot osteoporose.
Het is dus aanbevolen de consumptie van melk en melkproducten te beperken tot 2 consumpties per dag (Harvard University) . Melkconsumptie gedurende de adolescentie beschermt alleszins niet tegen fracturen later als volwassene . Het optreden van fracturen was zelfs frequenter bij volwassen mannen die in hun jeugd veel melk hadden gedronken.
Anderzijds is de assimilatie van plantaardig calcium na klaarmaken hoger dan deze van dierlijke oorsprong (70% tegen 35%). Het is perfect mogelijk voldoende calcium op te nemen zonder teveel op melkproducten beroep te doen, met groenten (peterselie, molsla, waterkers) met wat olijfolie (want oleïnezuur bevordert de fixatie van calcium op het bot), met fruit (droge vijgen, abrikozen, kweepeer) en met fruit met dop (amandelen, noten, hazelnoten), en met melkproducten van kleine dieren (geit, schaap).
Osteoporose is een natuurlijk gevolg van verouderen. Het eerste teken van de ziekte is dikwijls een polsbreuk of het inzakken van de wervel. De belangrijkste oorzaken van osteoporose bij vrouwen is de menopauze en de daaruit voortvloeiende oestrogeendeficiëntie. De belangrijkste oorzaken bij mannen zijn testosterondeficiëntie en ook oestradioldeficiëntie. De andere risicofactoren voor osteoporose zijn dezelfde bij mannen als bij vrouwen: behandeling met corticosteroïden, hypogonadisme, consumptie van alcohol, roken …
Bij de man vormt de vroegtijdige breuk van de pols een belangrijker alarmsignaal dan bij de vrouw. Een polsbreuk is veruit de belangrijkste risicofactor voor een heupbreuk later. Want een heupfractuur loopt dikwijls fataal af. Door de immobiliteit, waardoor onderliggende ziekten (zoals pneumonie, hartfalen...) dominanter op de voorgrond treden.
Zo wordt osteoporose een dodelijke ziekte, dodelijker dan een hartinfarct en veel dodelijker dan prostaatkanker.
Osteoporose komt voor bij 5% van de mannen boven de 50. Het treedt later op bij mannen omdat mannen een hogere botmassa ontwikkelen en dus op de leeftijd van 45 jaar (de leeftijd waarop de botmassa een piek bereikt) over een hoger botkapitaal beschikt. Nog een ander verschil : de incidentie van osteoporotische fracturen is tweemaal lager dan bij vrouwen, maar bij mannen zijn de gevolgen van die fracturen ernstiger World Osteoporosis Day, op 20 oktober 2014.
Oorzaken :
gevorderde leeftijd
bepaalde zieken m.b.t. de schildklier, de bijschildklieren en de bijnieren
farmaca :
langdurige systemische corticotherapie
bepaalde antiepileptica
bepaalde medicamenten gebruikt bij prostaatkanker
levensstijl :
alcoholmisbruik
roken
zittend leven
slechte eetgewoonten
tekort aan vitamine D (probleem thv aanvoer, opname, synthese?)
Voor patiënten met osteopenie (T-score tussen -1 en -2.5) en dus in de preventie van osteoporose moet met de (persoonlijke) risicofactoren zeker rekening gehouden worden : zittend leven, immobilisatie, roken, overmatig alcoholgebruik, roken, te kleine calcium- en eiwitinname, streng dieet, mentale anorexie, verzuring van het organisme...
Een van de dramatische gevolgen van osteoporose zijn botfracturen, waarvan wervelkolomfracturen veroorzaakt door osteoporose het meest voorkomen. Wervelfracturen veroorzaakt door osteoporose worden nog al te vaak afgedaan als rugpijn of artritis en daarom vaak niet als zodanig gediagnosticeerd en behandeld.
De gevolgen van wervelfracturen kunnen ernstig zijn : ze kunnen resulteren in een kromme rug, acute en chronische rugpijn, verlies van lichaamslengte, immobiliteit, depressie, een verminderde longfunctie en zelfs vroegtijdig overlijden.
Wat telt is :
"Zoveel mogelijk een maximale botmassa verwerven en deze onderhouden" :
Voor de evaluatie van het risico op fracturen gedurende de volgende 10 jaren, maakt men gebruik van de FRAX-index.
Het risico op vallen verhoogt met de leeftijd. Daarom is valpreventie heel belangrijk in het voorkomen van breuken. Valpreventie heeft in de eerste plaats te maken met spiermassa en coördinatie.
Vitamine D is onmisbaar voor de ontwikkeling van spiermassa en spierkracht en voor de coördinatie : de intrede van calcium in de cel voor het samentrekken, de uittrede voor de ontspanning. Een ernstig tekort aan vitamine D kan deze werking van calcium verstoren met krampen en zenuwtrekkingen als gevolg ; daarenboven zal het organisme bij een uitgesproken tekort aan vitamine D samen met een metabole acidose (en dikwijls samen met hoge PTH en lage calciumspiegels) het spierweefsel afbreken om zo het zuur-base onevenwicht te bufferen, met spierzwakte en coördinatiestoornissen als gevolg ---> de correctie hiervan met vitamine-D en calciumsupplementen is belangrijk voor de valpreventie bij oudere personen. Bij hen is niet de leeftijd de grote oorzaak van spierzwakte en coördinatiestoornissen maar wel een niet aangepaste voeding (vooral bij de bejaarde vrouw) met een tekort aan proteïnen en te weinig verse groenten (= mineralen).
Beoefening van soepelheidssporten zoals tai-chi : gunstig voor heel de lichaamsconditie, de coördinatie en de geest. Meerdere studies bevestigen het belang van tai-chi voor valpreventie (en breuken) bij bejaarden.
Ook een GRADIT-behandeling (gedragsgeoriënteerde therapie) kan patiënten helpen langer te blijven bewegen.
PREVENTIE
Vanaf de conceptie, de zwangerschap en de kinderjaren :
zorg voor voldoende calciumaanvoer : leidingswater is meestal een zeer goede bron van calcium (en dit voor nul kcal en nul g verzadigde vetten)
zorg voor voldoende hoge vitamine D spiegels tijdens de zwangerschap
zorg dat het kind
Als volwassene :
Door een regelmatige activiteit : zwemmen is minder actief dan fietsen, wandelen of dansen, fysische arbeid...
Zie ook : "Bewegen, bewegen, bewegen".
Ca/P verhouding : moet gelijk zijn aan 1 in de voeding
bij te hoge opname van Ca onttrek je Fe, Mn en Zn aan het lichaam en is de opname van andere mineralen minder goed.
bij te hoge fosfor (P) in de voeding (in vlees, vis, zuivel, fastfood en in dranken zoals cola...) wordt calcium geëlimineerd in de vorm van calciumfosfaten. Teveel fosfor maakt het lichaam ook te zuur (zie ook : "Het zuur-base evenwicht").
Magnesium en boor : magnesium is gewoonlijk tekort bij osteoporose (doch niet gelijktijdig innemen met calcium) ; extra boor en Mg zijn noodzakelijk om osteoporose te voorkomen.
Remmers van de darmopname van calcium :
calciumverlies vooral 's nachts (dus supplementen 's avonds innemen).
gebrek aan maagzuur (ev. + melkzuur, betaïne HCl, glutaminezuur...).
te vet milieu : dus geen calcium innemen samen met een vette maaltijd.
te veel fosfaten.
Mg : wedijvert met Ca (dus nooit samen!).
farmaca : Mg en Al-zouten (---> gebrek aan maagzuur), protonpompinhibitoren...
eiwittekort : lysine en glycine in de voeding bevorderen de opname van calcium.
vezels, fytaten, fluoriden, oxalaten (in spinazie, zurkel, bieten, rabarber, tomaat...) : binden het calcium zodat het niet kan worden vrijgesteld.
cafeïne : in cola, koffie, zwarte thee, cacao-poeder, farmaca...
lactose-intolerantie.
Fe : interferentie met calcium mogelijk ; best hun gezamenlijke inname vermijden.
...
Stimuli van de darmopname :
calciumopname best 's avonds, en buiten de maaltijden.
een voldoende zure maag is onmisbaar voor het oplossen van CaCO3 (de absorptie van Ca-citraat echter is onafhankelijk van de maagzuurtegraad, en een mengeling van beide geeft nog de beste resultaten).
correcte Ca/P verhouding (dus geen melk).
suppletie met vit D3 (nodig voor opname van calcium uit de darm), vit B en vit C (nodig voor opname van calcium door de cellen).
lactose : rauwe melk bevat calcium, lactose en fosfatase ; het fosfatase is nodig voor de opname van fosfor, die op zijn beurt moet aanwezig zijn om calcium op te nemen. Indien het fosfatase door pasteurisatie volledig wordt vernietigd, is de darm minder goed in staat calcium en fosfor uit de melk op te nemen.
...
Verschillende factoren verminderen de calciumresorptie : (zie ook "Calcium")
te grote hoeveelheden fosfor (cola...) : stimuleren de parathormoon-vrijstelling en de calciumonttrekking.
te veel dierlijke eiwitten (verzurend) en te weinig groenten (basenvormend)
te veel verzadigde vetten
cafeïne (coca!...) : stimuleert de parathormoon-vrijstelling en de calciumonttrekking
zout : stimuleert de parathormoon-vrijstelling en de calciumonttrekking. Calciumsupplementen zijn dan onvoldoende om osteoporose te voorkomen, ook het zoutverbruik moet lager
infectie, ontsteking...
achloorhydrie : inhibeert de calciumabsorptie
sommige stoffen in planten, zoals vezels, fytinezuur en oxaalzuur, capteren het calcium en verminderen de calciumabsorptie uit de darm in hoge mate
het chronische gebruik van Al-preparaten (antiacida) vergroot de kans op osteoporose door het risico op hypofosfatemie tengevolge van het complexeren van de fosfaationen door de Al-verbindingen
leeftijd : de calciumabsorptie uit de darm vermindert bij bejaarden
lactose-intolerantie : inhibeert de calciumabsorptie
Opgelet : bicarbonaat verbetert de calciumretentie bij verhoogde proteïne-diëten : als compensatie voor het aanzuren van het bloed door de tot AZ afgebroken proteïnen.
De wereldgezondheidsorganisatie (WHO) becijferde hoeveel lager onze calciumbehoefte zou liggen als wij ons voedingspatroon zouden aanpassen :
als we in plaats van 60 à 80g per dag slechts 20 à 40g dierlijke eiwitten zouden eten dan zou de aanbevolen dagelijkse calciuminname voor volwassenen kunnen dalen van 1000 naar 750. Als we ook minder zout zouten eten, zou 450mg zelfs kunnen volstaan.
het ideale voedingspatroon bevat geen of weinig vlees en veel granen (complexe suikers), peulvruchten (plantaardige eiwitten), groenten en fruit (vezels, mineralen, antioxidantia).
Gezonde beenderen krijgt men dus door
voldoende calcium inname (alsook van vit D, Mg... : zie hoger)
minder dierlijke eiwitten en zout
meer te bewegen
Preventie van osteoporose :
Stoffen die de oestrogeenproductie door de bijnieren stimuleren :
vit B9 (foliumzuur) en PABA : verhogen de oestrogeenproductie in de bijnieren.
vit B5 (pantotheenzuur) en vit B3 (niacine) : zijn nodig voor de synthese van oestrogeen.
gamma linoleenzuur (GLA : 40 - 60mg, 6 x per dag) in Teunisbloemolie en Bernagiezaden.
bioflavonoïden : zijn effectiever dan therapeutische dosissen van oestrogeenhormoon : 1200mg/dag + vit C...
3-indol-carbinol (in de kruisbloemige groenten kolen, broccoli, spruiten...) : verhoogt de gunstige 2-hydroxy-oestrogeen met 50%.
borium (boor) : bezit een natuurlijke oestrogeen "booster" activiteit (3mg/dag). Vooral in gedroogde pruimen : Een studie bij vrouwen in de menopauze ontdekte dat dagelijks pruimen eten gunstige invloed had op de botdichtheid van het heupbeen en het voorkomen van breuken .
Ginseng, Dong Quai : reguleren de hormoonspiegels in het lichaam : 400 à 600mg droge wortel per dag.
bijenpollen en koninginnenbrij : verlagen in sterke mate de climacterische index (onaangename verschijnselen optredend tijdens de menopauze, uitgedrukt in een cijfer), door dat de oestrogeenproductie gunstig wordt beïnvloed (300mg/dag).
vitaminen van het B-complex.
pregnenolon, DHEA.
Zie ook "Calcium".
Structureel :
verbeteren van de structuur en de functie van de darmflora... met probiotica.
kaliumrijke voeding om verzuring van het organisme tegen te gaan (zie hoger) : dit kan met een overheersend plantaardige voeding, rauw en onbewerkt : ook met groentensappen! Plantaardig voedsel zorgt ook voor een gemakkelijk assimileerbaar calciumvorm.
calciumsupplementen :
het aminozuur hydroxyproline (basisstof van steunweefsel : zie "L-Glutamine") in de urine is een goed maatstaf als indicator van de calciumresorptie : een daling van de hydroxyproline in de ochtendurine wijst op een remming van de osteoporose door het calcium.
geen invloed op de hydroxyproline : calciumcarbonaat,
daling van de hydroxyproline : calciumlactaat, calciumgluconaat (best 's avonds).
calciumsupplementen alleen dienen tot niets : calcium alleen is effectief in de bestrijding van het verlies in het compacte bot ; calciumverlies in het trabeculaire (bot met botbalkjes) wordt door calciumsuppletie niet tegengegaan. Erger nog, calciumsupplementen, met of zonder vit D, dienen tot niets .
+ vitamine D (zon) en bewegen samen met een normale gezonde voeding is meestal een voldoende succesvolle strategie (zie inleiding)
+ strontium-suppletie is ook succesvol : strontiumcitraat (680mg/d, niet samen met calcium) versterkt de beenderen (fysiologische dosis : 170mg)
+ 17-beta-oestradiol helpt ook doch verhoogt risico op borst- en baarmoederslijmvlieskanker. Beter een goed gedoseerd isoflavonsupplement (bv. ipriflavon, een fyto-oestrogeen uit soja)
+ kaliumbicarbonaat : voor het neutraliseren van het verzurend effect van de consumptie van eiwitten
Vit K2 en D (minstens 800 IE/dag) samen geven in de preventie tegen osteoporose.
vit B9 (foliumzuur) : bevordert de overgang van homocysteïne naar methionine.
homocysteïne stijgt bij de menopauze en verstoort de crosslinking bij de collageenvorming.
vit B6 (pyridoxine) : is nodig bij de overgang van homocysteïne naar cystathion, cysteïne en taurine (zie ook "Methylcyclus").
koper beïnvloedt de calciumresorptie.
Opgelet :
De inname van calciumsupplementen kan inderdaad leiden tot een hogere botdensiteit/massa. Wat niet hetzelfde is als een hogere botsterkte/weerstand.
Een studie toonde aan dat de inname van calciumtabletten, door oudere vrouwen na de menopauze om osteoporose te voorkomen, het risico op een hartaanval verdubbelt. De verhoging van de calciumspiegel in het bloed zou de calciumafzetting (plaque) in de slagaderen versnellen, waardoor de kans op een hartaanval verhoogd wordt. Een andere mogelijke verklaring is dat vele ouderen onvoldoende vitamine K2 innemen. Deze vitamine beschermt tegen aderverkalking .
Atheromateuze plaque bestaat uit voor 90% "verkalkte" cholesterol waardoor de vaatwand haar soepelheid verliest, stijf wordt en niet meer kan uitzetten. Teveel calcium in het bloed draagt daar toe bij.
Een overmaat calcium gaat automatisch andere minerale onevenwichten uitlokken. Zie : "Mineralen, het mineralenwiel".
Meerdere studies wijzen op een relatie tussen een hogere botdensiteit en een verhoogd risico op maligne borstkanker. Dat er een relatie bestaan tussen botdensiteit en kanker is eigenlijk niet verwonderlijk : het mineraalverlies thv het bot en de ontwikkeling van tumoren wordt immers gedeeltelijk door hormonen geregeld. Ook werd bewezen dat Hormonale Substitutie Therapie (HST), voorgeschreven om menopauze-ongemakken en osteoporose te behandelen, het risico op borstkanker duidelijk verhoogt. Het is dan ook niet verwonderlijk dat hormonale beïnvloeding met de bedoeling botverlies te vermijden ook de ontwikkeling van borstkanker kan bevorderen... Omgekeerd kan een anti-kankerbehandeling botverlies veroorzaken .
ZOELHO (c) 2006 - 2024, Paul Van Herzele PharmD Laatste versie : 12-nov-24
De lezer dient steeds in acht te houden dat de beschreven curatieve eigenschappen in geen enkel geval het medisch advies vervangen, welke steeds onmisbaar is bij het stellen van een diagnose en bij bepaling van de ernst van de aandoening. Wel wordt de gebruiker gestimuleerd beslissingen met betrekking tot zijn gezondheid te nemen, op basis van eigen research, steeds in samenspraak met een professionele gezondheidswerker.
In alle gevallen valt het gebruik van dit programma enkel onder de controle, het beheer, de risico's en de verantwoordelijkheden van de gebruiker.