Zoëlho, op naar een bewuste levensstijl.
Laatste bijwerking : 2024-05-15
Symbool : P
Belangrijk mineraal voor het metabolisme van calcium en in energierijke verbindingen.
Fosfor is een essentieel macromineraal : wij kunnen het zelf niet aanmaken. Gelukkig is er via de voeding voldoende aanbod. Soms zelfs te veel.
De benaming fosfor en fosfaat worden gemakshalve door elkaar gebruikt. Toch is er een wezenlijk verschil : het anorganisch fosfor (Pi) is het zuivere element. In het organisme en ook in voedingsmiddelen komt fosfor nooit in pure vorm voor maar alleen in verbinding met een metaal ; zo'n verbinding wordt een fosfaat genoemd. Bekende fosforverbindingen zijn calciumfosfaat, magnesiumfosfaat en natriumfosfaat.
Algemeen is de fosforconsumptie te hoog. Vleeswaren, frisdranken (cola...), kaas (vooral smeerkaas), koemelk... zijn rijk aan fosfaten (natuurlijk/toegevoegd). De inname van een voedingssupplement met fosfor is dan ook ongewenst. Buiten in geval van hypofosfatemie...
In hoge doseringen kan fosfor de opname in de darm van ijzer, calcium, magnesium en zink beperken!
Verstoorde calcium- en fosforhuishouding
Vooral in proteïnerijk voedsel zoals vlees, sommige vissoorten (sardienen, karper, zalm in blik), melk, kazen (emmental, gruyère, comté, parmesan...), frisdranken (cola...), volkorenproducten, peulvruchten, aardappelen, groene kool, sommige noten en zaden... Zelfs vegetariërs en veganisten krijgen voldoende fosfor binnen via de voeding.
Niettegenstaande fytaten in o.a. graangewassen rijk zijn aan fosfor vormen zij een slechte bron in afwezigheid van fytasen.
Industrieel bewerkte voedingsmiddelen : fosfor als voedingsadditief in yoghurt, charcuterie, voorbereide gerechten, soda...
Fosfor treedt in synergie met calcium op : wat vooral wil zeggen dat de inname van fosfor en calcium gelijkwaardig dient te zijn, met een lichte overmaat calcium.
Fosfaatrijke voeding (soda, junk food, sauzen zoals kaassaus, bechamel, commerciële vleessauzen) wordt enkel aangeraden als de patiënt een normaal calcium-gehalte in het bloed heeft.
Het menselijk lichaam bevat ongeveer 800g fosfor waarvan 80% zit opgeslagen in het skelet en tanden. Elk bot bestaat voor ongeveer 50% uit fosforverbindingen (fosfo-calciumzouten) en voor 30% uit calcium.
Fosfor is een wezenlijk en onontbeerlijk bestanddeel van iedere cel : het maakt energie vrij uit de voeding . Het zorgt ook voor het goed functioneren van het zenuwstelsel en voor het transport van vetten. Bovendien bevatten erfelijk materiaal (DNA, RNA) en energierijke verbindingen (ATP, ADP, GTP...) ook fosfor.
Fosfor is onmisbaar voor de goede werking van verschillende hormonen en werkt samen met vitaminen uit het vitamine B-complex.
Ook is fosfor essentieel voor het instandhouden van het zuur-base evenwicht, zowel intra- als extracellulair.
Fosfor speelt een sleutelrol in het metabolisme van calcium en in de instandhouding van normale botten en tanden
(groei!).
Bij de mens moet de Ca/P-verhouding groter zijn dan 1, en beter minstens 1.3 (koemelk). Deze verhouding mag nooit lager zijn dan 0.5 omdat een te hoge fosforopname de botresorptie zou stimuleren, wat bij een lage calciumopname kan leiden tot osteoporose.
Noot : de Ca/P verhouding in moedermelk = 2. Van 0 tot 12 maanden zou dan de ideale verhouding Ca/P van aangepaste melkvormen, bekomen door de concentratie fosfor te verlagen volgens de noden van de zuigeling, zich situeren rond 1.5 .
Fosfaten spelen in tal van biochemische processen een rol als cofactor zowel in de metabolisatie van koolhydraten (absorptie), vetten (transport) als van eiwitten (onder invloed van het stresshormoon, cortisol).
Daar cortisol als grondstof cholesterol heeft kan een verandering (daling/stijging) van het cholesterolgehalte leiden tot een verstoring van de elektrolytenhuishouding.
Oorzaken :
prematuren : voor de bevalling krijgen zij via de placenta voldoende fosfor. Na de vroegtijdige geboorte kan een tekort ontstaan aan fosfor voor de beendervorming daar borstvoeding arm is aan fosfor
overdreven gebruik van maagzuurremmers : verminderde gastro-intestinale absorptie
verhoogde renale excretie : na nierdialyse, polyurie (zoals bij ketoacidose), bij hyperparathyroïdie, hypercalciëmie, vitamine D-deficiëntie, multiple myeloom...
...
Symptomen :
gevoel van slapte
verminderde eetlust
verminderde weerstand tegen infecties
verhoogde prikkelbaarheid
spier-, bot- en gewrichtspijnen, spierzwakte (bv. igv anorexie)
bloedarmoede (bv. igv anorexie)
niersteenvorming
hypofosfatemie welke kan leiden tot osteomalacie
lagere vruchtbaarheid
huid binnen in het oor is droog en verveld (<---> veel oorsmeer : wijst op arthritis...)
Oorzaken :
overdreven consumptie van sterk fosforhoudende voedingsmiddelen, zoals frisdranken
overmatig vitamine D gebruik : vitamine D verhoogt de renale reabsorptie van fosfor
Symptomen :
Reeds enkele jaren wordt een overmatige inname van fosfor ervan verdacht de ontwikkeling van hart- en vaatziekten, been- en nierziekten te bevorderen :
diarree
broze botten en tanden door verlies van fosfor als calciumfosfaat via de ontlasting ---> beenderziekten
verhoogte atheromateuze plaque-vorming ---> cardiovasculaire ziekten
extreem : verkalking van de organen en zachte weefsels ---> nierziekten
In een basisch milieu kunnen calcium en fosfor nierstenen vormen op basis van calciumfosfaat. Zure (ongebufferde) vitamine C kan hier aan verhelpen en voorkomt eveneens urinaire infecties. De consumptie van het sap van Rode veenbessen werkt volgens dit principe in.
In een zure omgeving (pH < 6) kunnen ook nierstenen worden gevormd uit calcium met oxalaat, urinezuur en cysteïne . Zij kunnen worden opgelost door het basisch maken van de urine (met gebufferde vitamine C onder vorm van magnesium- en calciumcarbonaat).
Voorkomen van nierstenen :
De bijschildklieren zijn belangrijk voor de calcium- en fosforhuishouding in het organisme.
Door verkeerde voedingsgewoonten kan de productie van het parathormoon in de bijschildklier stijgen door overstimulering (zie verder "Risicofactoren") ---> mobilisatie van calcium uit bot.
Mechanisme :
fosfaat rijke voeding (cola, veel vlees...), fosfaatrijke voedingssupplementen (sojalecithine bv.), fosforinsecticiden (residuen in granen, groenten en fruit) :
---> stijging fosfaatgehalte in plasma ---> daling calcium in plasma
---> stijging parathormoon ---> normalisatie plasmacalcium en toename fosfaturie
---> normalisatie plasmafosfaat : nieuw evenwicht met normale waarden calcium en fosfaat ten koste van een verhoging van de activiteit van de bijschildklieren.
verhoogd fosfaatgehalte heeft remmende invloed op activering van vitamine D in de nieren :
---> hierdoor minder calcium geresorbeerd uit de darm
---> verlaagd calciumgehalte
---> stijging parathormoon.
als het niet meer lukt om het fosfaatgehalte laag te houden :
---> vorming van het oplosbaar zout, calciumfosfaat
---> verlaging calcium in plasma
---> stijging parathormoon.
Klachten : botklachten, nierstenen, buikklachten, vermoeidheid en psychische klachten...
fosfaten (cola...) : er zijn aanwijzingen dat, wanneer het fosfaatgehalte in de darm stijgt, het calcium in de darm wordt gebonden aan fosfaat en vervolgens als calciumfosfaat wordt uitgescheiden. Wanneer er dus reeds een ontoereikende aanvoer van calcium bestaat, wordt deze door een hoog fosfaatgehalte nog verergerd.
te veel dierlijke eiwitten (vlees, kaas, zuivel...) leidt tot een verhoogde renale calciumuitscheiding en verstoort alzo de calciumbalans. Dit kan leiden tot een calciummobilisatie uit de botten om het verlies aan te vullen (---> osteoporose). Ook bevatten de meeste eiwitrijke producten veel fosfor : het teveel fosfor uit de voeding gaat vervolgens ook calcium onttrekken aan het beendergestel (zie hoger).
fluoriden : zijn potentiële enzyminhibitors die leiden tot pathologische veranderingen in de botvorming met verhoogd risico op fracturen.
farmaca als diuretica : veroorzaken een verhoogde urinaire excretie van mineralen.
corticosteroïden : bevorderen het ontstaan van osteoporose.
Noot :
vitamine K is een botopbouwende factor ; het wordt aangemaakt door de intestinale bacteriën. Een vernietiging van de darmflora induceert dan ook een verminderde aanmaak van vitamine K. Antibiotica zijn dus onrechtstreeks een risicofactor voor botontkalking.
bewegen helpt : regelmatige fysische belasting is prima tegen botontkalking.
Bij patiënten met :
?
Zwangerschap/Borstvoeding :
geen problemen werden vastgesteld ; toch bestaat er onvoldoende bewijskracht om de veiligheid tijdens de zwangerschap en/of de lactatieperiode te bevestigen.
Mogelijke interacties met :
?
Te verwachten neveneffecten :
P - Fosfor :
Leeftijd |
ADH (mg) |
|
|
|
|
0 - 5 maanden |
120 |
|
6 - 11 maanden |
275 |
|
1 - 3 jaar |
360 |
|
4 - 6 jaar |
450 |
|
7 - 10 jaar |
700 |
|
11 - 14 jaar |
900 |
|
15 - 18 jaar M |
800 |
|
V |
800 |
|
Volwassene M |
800 |
|
V |
800 |
|
+ 60 jaar M |
1000 |
|
V |
1000* |
|
Zwangerschap |
1000 |
|
Borstvoeding |
1000 |
|
Andere : |
|
|
|
|
|
ADH : Aanbevolen Dagelijkse Hoeveelheid (Bron : Voedingsaanbevelingen voor België (Hoge Gezondheidsraad))
* : dit geldt ook voor vrouwen na de menopauze
Normale bloedwaarden voor fosfor : 2.5 tot 4.5mg/dL
Gemiddelde dagdosis in voedingssupplementen : ?
Toxische dagdosis : ?
Bij hypofosfatemie : actieve correctie van vit D-status. Vit D is nodig voor een efficiënte opname van fosfor in de dunne darm.
In de ontwikkelde landen is de consumptie van fosfor 2 tot 3x hoger dan de fysiologische behoefte.
HAFER-dieet : fosforarm dieet, eventueel te proberen bij hyperactiviteit, agressie, slapeloosheid, hoofdpijnen...
ZOELHO (c) 2006 - 2025, Paul Van Herzele PharmD Laatste versie : 22-jan-25
De lezer dient steeds in acht te houden dat de beschreven curatieve eigenschappen in geen enkel geval het medisch advies vervangen, welke steeds onmisbaar is bij het stellen van een diagnose en bij bepaling van de ernst van de aandoening. Wel wordt de gebruiker gestimuleerd beslissingen met betrekking tot zijn gezondheid te nemen, op basis van eigen research, steeds in samenspraak met een professionele gezondheidswerker.
In alle gevallen valt het gebruik van dit programma enkel onder de controle, het beheer, de risico's en de verantwoordelijkheden van de gebruiker.