Zoëlho, op naar een bewuste levensstijl.

Calcium

 

          Laatste bijwerking : 2023-04-02

 

 

Symbool : Ca (kation)

 

 

Calcium is een belangrijk mineraal voor het behoud en de opbouw van botten en tanden : 96% van de calciumzouten wordt er niet in vastgehouden, maar in gestockeerd (matrix), 3% zit verspreid in alle cellen van het organisme (Zie : "Rol in het organisme"), zodat enkel 1% zich in de bloedcirculatie bevindt.

 

Calcium is een basisch grijs metaal, behorende tot de familie van de aardalkalimetalen, zijn daarom corrosief en haar oxiden basisch.

 

Botten krijgen stevigheid door calcium samen met fosfor en magnesium. Silicium staat hierbij in voor de matrix (zoals betonijzer). Het resterende procent calcium zit in het bloed en de weefsels en is belangrijk bij de bloedstolling, de prikkeloverdracht in het zenuwstelsel en bij het samentrekken van de spieren.

 

Botweefsel wordt voortdurend vernieuwd : een klein deel van het calcium in de botten vormt een bufferreserve die gemakkelijk kan opgenomen worden om schommelingen in de bloedspiegel op te vangen. Deze voorraad moet wel elke dag vanuit de voeding worden aangevuld. Anders wordt het benodigde calcium uit het bot gehaald en zal dit broos worden.

 

Het ER in botcellen is een opslagplaats voor Ca2+ ionen welke via een activatie van de IP3-receptorkanalen kunnen loskomen (zie "Inositol"). Hierbij wordt één ATP opgeslagen per 2 gevangen Ca2+ ionen. Deze energierijke binding maakt van de botstructuur ook een energiebron!

 

---> Een sterke uitdroging zou dan eerst kunnen leiden tot een verlies aan hydro-elektrische energie (zie : "Water, rol in het organisme"), vervolgens tot een vermindering van de biochemische energie (ATP) en tenslotte tot botontkalking.

 

Botweefsel is dus wel degelijk een dynamische structuur!

Overzicht inhoud :

Natuurlijke bronnen van calcium

 

Rol van calcium in het organisme

 

Calciumhuishouding

 

Calciumdistributie thv het bot

 

Calciumspiegel verstoring

 

Activatie van de calciuminbouw

 

Inhibitie van de calciuminbouw

 

Risicofactoren voor verstoring van het calciummetabolisme

 

Opletten

 

Nutritionele behoeften

 

Praktische tips

Inhoud :

         

Natuurlijke bronnen :

 

    • kolen (bloemkool, boerenkool, broccoli, spruitjes...), spinazie, prei, tuinbonen, amandelen, hazelnoten, vijgen, erwten, linzen, witte bonen... : zij zijn ook uitstekende bronnen van fytochemicaliën en anti-oxidanten, terwijl ze weinig vet, geen cholesterol en geen dierlijke proteïnen bevatten.

      • groenten arm aan oxalaten (broccoli, groene kool...) leveren hun calcium met een hoge biobeschikbaarheid (49 à 61%)

      • groenten rijk aan oxalaten leveren hun calcium met een lagere biobeschikbaarheid : spinazie (5%), rabarber (9%), zoete aardappelen (22%) en walnoten (29%)...

      • fytaten in volkoren granen, gedroogde bonen en zaden beperken ook de calciumabsorptie door complexvorming

      • taboulé (salade op basis van peterselie en bulgur)

 

    • vis, schaal- en schelpdieren : haring, makreel, mosselen, schol, sardienen... : zo zijn sardienen erg rijk aan calcium, vooral als je de graat mee opeet.

    • oliehoudend voedsel : olijven, amandelen, hazelnoten, walnoten, sesamzaad, amandelmelk, vijgen, dadels...

    • met calcium verrijkte vruchtensappen.

    • drinkwater :

      • leidingswater is meestal een zeer goede bron van (anorganisch) calcium (en dit voor nul kcal en nul g verzadigde vetten); 1 liter kalkrijk leidingswater (> 500mg/l) drinken per dag zou volstaan om onze calciumbehoeften te dekken.

      • opgelet met bepaalde mineraalwaters zoals Contrex®, Hépar®, Quezac®, Vittel®, San Pellegrino®, Salvetat®, Arvie®, Badoit®... bevatten dikwijls te veel sulfaten die, door hun diuretisch effect, een verlies aan calcium en magnesium veroorzaken.

    • melk, yoghurt, kaas... : vertonen een vergelijkbare calcium-biobeschikbaarheid

    • de absorptie van calcium uit met calcium verrijkte soja-dranken zou maar 75% bedragen  van de opname uit koemelk.

    • ...

 

Ten opzichte van melk zijn gedroogde vruchten veel rijker aan calcium en aan andere opneembare mineralen. Vijgen, amandelen en netels bevatten 1.5 à 2 x hogere gehaltes calcium dan melk. De calciumvormen in melk zijn ook niet deze die het organisme behoeft (wegens omringd door fosfor, vetten en verzurende omgeving).

 

Indien een koe uit de weide bekwaam is calciumbevattende melk aan te maken dan vergeet men hierbij te vermelden dat zij dit produceert met uitsluitend plantaardig voedsel dat hiervoor de nodige calciumionen levert. Het zijn vooral de plantaardige mineralen en oligo-elementen die de best opneembare bron vertegenwoordigen.

 

Bijna alle "courant bereide" voedingsmiddelen bevatten calcium, en dan nog meestal in een betere opneembare vorm dan in melk : bv. in groenten uit de kruisbloemfamilie (337mg/portie van 120g chinese kool, met een biobeschikbaarheid van 40%), of in leidingswater (100mg voor een glas van 100ml water met CaHCO3, met een biobeschikbaarheid van 45%), of nog in sardienen (180mg/75g met een biobeschikbaarheid van 30%)...

 

OPGELET :

 

    • in tegenstelling met algemeen wordt gedacht zijn niet de melkproducten de beste calciumbron, daar de verhouding Ca/P bij deze producten niet goed ligt Jean Pierre Lapaille, J. PHARM. BELG., 1999, 54, 4, 1-32.

      • rauwe melk bevat calcium, fosfor, lactose, lactase en fosfatase ; het fosfatase is nodig voor de opname van fosfor, die op zijn beurt moet aanwezig zijn om calcium op te nemen. Indien het fosfatase door pasteurisatie volledig wordt vernietigd, is de darm minder goed in staat calcium en fosfor uit de melk op te nemen

      • melk bevat t.o.v. calcium teveel fosfor, dat ook de opname van calcium stoort, wat kan leiden tot een onvoldoende verkalking en aanzuring van het organisme. Melk en andere zuivelproducten mogen in beperkte mate behoren tot het normaal voedingspatroon.

        • onze voeding is in het algemeen al te rijk aan fosfor!

      • anderzijds bevatten planten soms ook substanties die de intestinale opname van calcium storen, zoals bv. oxaalzuur in zuurkool en spinazie, en fytinezuur in complete granen.

 

    • calciumsupplementen zijn niet nodig bij een evenwichtig zuur-base regime en bij 25-OH-cholecalciferol (vit D3)-bloedwaarden gelegen tussen 50 en 75.

      • ideale of normale vit D-niveaus samen met te belangrijke calciumsupplementen verhogen het risico op de vorming van nierstenen (vooral indien ook een verstoord zuur-base evenwicht).

      • chronische hoge calciumspiegels kunnen het neerslaan van calcium en fosfor (als calciumfosfaat) veroorzaken in de huid, de spieren en in organen zoals de nieren. Calcium heeft immers de neiging zich om het even waar neer te slaan, en zich zoals tandaanslag in holten op te hopen en te hechten aan iedere oneffenheid (zie verder). Een tekort aan vit K kan hier de oorzaak vormen (door een tekort aan vit K verliezen de beenderen hun calcium (osteoporose)).

      • te hoge calciumgehaltes in het bloed kan aanleiding geven verhoogd plassen, deshydratatie, lethargie en confusie.

      • hoge calciuminname in monotherapie (> 800mg/d met of zonder vit D) in de preventie van osteoporose heeft geen zin Bolland MJ, Grey A, Avenell A, et al. Calcium supplements with or without vitamin D and risk of cardiovascular events: reanalysis of the Women’s Health Initiative limited access dataset and meta-analysis. BMJ 2011; DOI: doi:10.1136/bmj.d2040 én doet het risico op hartinfarct met ongeveer 30% stijgen . Men denkt inderdaad dat calciumsupplementen calciumpiekniveaus in het bloed uitlokken en dat die pieken de vorming van calcium-cholesteroldepots in de bloedvaten bevorderen, wat de oorzaak kan vormen van een hartinfarct. Een verstoorde nierfunctie (dikwijls gezien bij bejaarden) kan de atherosclerose nog versterken. Supplementen vit K2 kunnen hartproblemen voorkomen.

      • chronische hoge calciuminname (niet alleen via supplementen maar ook bij grote melkdrinkers) verhoogt bij de meeste mensen het risico op aderverkalking aangezien de meeste mensen een vit D-tekort vertonen.

 

Volgens een studie gevoerd door Dr. Moreno-Reyes van het Erasmus hospitaal in Brussel (ULB) en gepubliceerd in het European Journal of Nutrition 2008, is het risico op een tekort aan vitamine D bij de inwoners van Brussel 77%. Op etnische basis : 60% (Belgen), 76% (Congolezen), 90% (Marokkanen) en 79.2% (Turken). In Noord-Europa lijden immigranten met een donkerder huid aan ziekten veroorzaakt door een tekort aan vitamine D (zoals bepaalde kankers) alhoewel die ziekten in hun vaderland niet voorkomen. Dankzij de kleur van hun huid kunnen zij in hun streek voldoende vit D aanmaken, maar onvoldoende op onze breedtegraad. Tijdens onze evolutie verbleekte onze huid in Europa zodat wij meer vitamine D kon aanmaken en zo rachitis kon helpen vermijden Prof. Reinhold Vieth (Université de Toronto) dans une interview avec Thierry Souccar - 02 okt 2013 .

         

Rol in het organisme :

Calcium is een boodschapper die een groot aantal biologische processen regelt, zoals spiercontractie, geheugen, gentranscriptie, celtransport en celcyclus (apoptose, mitose) en zorgen voor het verdwijnen van slecht functionerende cellen, bacteriën, virussen... (autofagie).

 

Calcium komt ook tussen in :

 

    • de opbouw van het bot en tandenToegelaten claim (EFSA, European Food Safety Authority) - Zie : Lijst toegelaten claims

    • de binding van bepaalde eiwitten voor de bloedstollingToegelaten claim (EFSA, European Food Safety Authority) - Zie : Lijst toegelaten claims

    • als cofactor van enzymenToegelaten claim (EFSA, European Food Safety Authority) - Zie : Lijst toegelaten claims : bv. calcium is nodig voor de insuline-afscheiding in de pancreas

    • de synaptische plasticiteit, hart- en spiercel contractieToegelaten claim (EFSA, European Food Safety Authority) - Zie : Lijst toegelaten claims : Ca2+ heeft een invloed op de contractiële elementen (actine-myosine-bruggen) en op de permeabiliteit van de plasmamembraan (zie ook "Inositol"), verhinderen van pre-eclampsie

    • de regulatie van de mitochondriale functie voor het bevorderen van de ATP-synthese

    • als signaalfunctie en geheugenfunctie in de hersenen

    • activatie en proliferatie van lymfocyten (immuunsysteem)

    • de neurotransmissieToegelaten claim (EFSA, European Food Safety Authority) - Zie : Lijst toegelaten claims : prikkelgeleiding in zenuwcellen

    • de celproliferatie Toegelaten claim (EFSA, European Food Safety Authority) - Zie : Lijst toegelaten claims, celdood door apoptose

    • de neutralisatie van de verzuring van het organisme : calcium werkt alkalisch

    • de absorptie van vitamine B12

     

    • het zuurstoftransport (als vervanger van ijzer) in de bleke (witte) weefsels via de glia-cellen, en wordt vrijgesteld door osteoclasten (beenweefsel) : hersenen, schildklier, pancreas, bijnieren, eierstokken,  zaadballen, prostaat, placenta, oogwit, sommige zenuwen, astrocyten, huid, lever, dikke darm, stembanden...

      • al deze weefsels zijn bleek omdat hun zuurstofvoorziening wordt verzekerd door calcium (in plaats van door ijzer zoals in rode weefsels).

      • deze glia-cellen vormen het grensvlak tussen enerzijds het rode bloed, dat zuurstof aanbrengt, en anderzijds de neuronen, die tot de bleke weefsels behoren.

        • zonder calcium --> geen zuurstof voor de hersenen

    • Na/Ca-balans (pancreas) : in het Periodiek systeem staat calcium onder magnesium (Mg), naast kalium (K) en natrium (Na), en boven strontium (Sr).

      • beïnvloedt o.a. de bloedsuikerspiegel ...: diabetes zou zo het gevolg kunnen zijn van een verstoring van de Na/Ca-balans bv. door natriumtekort

    • S/Ca-balans :

      • calcium is alkalisch, zwavel werkt verzurend : het zijn vaste partners in ons lichaam

      • calcium treedt overal op waar zwavel actief is

      • zwavel regelt o.a. de werking van de lever, die op zijn beurt tussenkomt bij het onderhouden van de calciumspiegels in het bloed

      • een zwaveltekort verstoort de S/Ca verhouding en  verzwakt zo de leverwerking

      • ...

         

Calciumhuishouding :

Calcium wordt actief opgenomen thv het duodenum en het jejunum. Dit proces kan verzadigd geraken en wordt bevordert door een zure pH in de maag, door lactose (indien er geen intolerantie bestaat), citraten en vit D. Daar staat tegenover dat de absorptie afgeremd wordt door maagzuurremmers, laxantia, oxalaten (bv. in bier, chocolade en zwarte thee), fytinezuur (granen), vezels uit volle granen, tannine, verzadigde vetzuren (verzeping van calcium), ijzer, fosfaten (cola...) en een overmaat aan eiwitten.

 

Er bestaat ook een passieve calciumabsorptie thv de dunne darm en het colon.

 

Calcium wordt hoofdzakelijk uitgescheiden via de nieren. Haar excretie wordt verhoogd door een overmaat aan eiwitten, suiker, zout, alcohol, koffie en zwarte thee.

 

Zo besef je meteen dat jezelf een belangrijke rol speelt in de ontwikkeling van botontkalking!

 

    • Als er minder calcium in het bloed is, dan maken de bijschildklieren meer bijschildklierhormoon aan (een klein eiwit, parathormoon, PTH). Dit hormoon zorgt ervoor dat het calciumgehalte in het bloed terug kan stijgen, meestal door vrijmaken van calcium uit de botten, maar ook door :

 

      • de opname van calcium uit de darm te stimuleren (door vitamine D te activeren)

      • de osteoclasten te stimuleren (botafbraak) door inhibitie van het isocitraat in de cellen (citroenzuurcyclus) : hierdoor stopt de glucose-afbraak bij de citraatstap en de overmaat citroenzuur brengt het calcium als calciumcitraat uit de beenderen naar het bloed

      • de renale reabsorptie van fosfaat te remmen met verhoging van de renale fosfor-excretie

      • de renale reabsorptie van calcium te bevorderen zodat het calcium in het bloed toeneemt : het parathormoon stimuleert hiervoor de activatie van vitamine D in de nieren (de omzetting van 25-OH-hydroxycalciferol naar 1,25-diOH-cholecalciferol) :

 

Geactiveerd vitamine D (1,25-diOH-cholecalciferol) is belangrijk voor de opname van calcium (en fosfor) uit de darm (actief transport). Vitamine D helpt ook een te grote uitscheiding van calcium via de nieren te voorkomen.

 

---> voldoende hoge vit D-dosissen werken dus calciumsparend, waardoor monosuppletie met enkel vit D kunnen volstaan wanneer de aanvoer van calcium via de voeding voldoende hoog is Bischoff Ferrari HA et al. Dietary calcium and serum 25-OH-vit D status in relation to BMD among U.S. soldiers. (BMD : bone mineral density) J Bone miner Res 2009;24(5):935-42  .

 

---> zodra het calciumgehalte normaal is, maken de bijschildklieren minder parathormoon aan.

 

Oestrogenen (maar ook Mg en vitamine D) dempen de actie van het parathormoon; zij verhinderen dus het calciumverlies uit de botten.

 

 

    • Bij een teveel aan calcium in het bloed produceren de schildklieren calcitonine : in tegenstelling tot PTH, verlaagt calcitonine het calciumniveau in het bloed door hogere uitscheiding van calcium via de nieren en anderzijds door betere calciuminbouw in het bot (osteoblasten). Het remt de opname van Ca via de darmen door de activiteit van vitamine D te remmen.

 

 

    • De calciumparadox : teveel calcium kan juist een tekort veroorzaken!

 

Zowel vitamine D-deficiëntie als Ca-tekort leiden tot een verhoging van het PTH. Doch bij continue vrijstelling vertoont het PTH een hypercalcemiërende activiteit welke leidt tot botafbraak : er wordt immers bij vit D- en/of calciumtekort in het bloed teveel calcium uit de botten onttrokken. Dit teveel intracellulair en perifeer calcium vormt met fosfaat het onoplosbaar calciumfosfaat en slaat neer. Perifeer gebeurt dit in de galblaas, de nier, de urineblaas, de bloedvatwand... met vorming van atherosclerose, galstenen, nierstenen... In de cel veroorzaakt het overtollige calcium een cascade van cellulaire dysfuncties, die kunnen bijdragen tot de ontwikkeling van diabetes type 2, neurologische ziekten, kankergroei en degeneratieve gewrichtsziekten. Zo blokkeren hoge Ca concentraties in de cel de ATPase pompen in de celmembraan en verstoren de ionenstroom er doorheen (zie ook : "Celmembranen-werking").

 

Anderzijds heeft het PTH bij discontinue vrijstelling een tegengestelde werking en wordt de botopbouw gestimuleerd door eerder de osteoblasten te stimuleren dan de osteoclasten.

 

 

De Ca/P homeostase wordt beïnvloed door hormonale en niet-hormonale factoren :

 

 

      • de beenresorptie wordt geremd door : alkalose, calcitonine, hoog extracellulair fosfor, fluoride, groeihormoon, groeifactoren, insuline, oestrogenen...

         

Calciumdistributie thv het bot :

 

De calcium-inbouw in het bot of -vrijstelling uit het bot naar de cel (= de calciumdistributie thv het been) wordt hormonaal geregeld door calcitonine, PTH en het actieve 1α,25-di-OH-vit D. De balans tussen deze 3 hormonen wordt echter voortdurend verstoord :

 

    • meestal wordt teveel Ca onttrokken uit het skelet en de tanden en teveel Ca in de cel en de perifere weefsels neergeslagen,

    • of komt te weinig calcium in de cel die juist calcium nodig heeft voor haar fysiologische en biochemische functies.

 

 

Het geheel is in de ideale situatie perfect in evenwicht :

 

    • er is een evenwicht tussen de continue botopbouw (osteoblastische activiteit) en botafbraak (osteoclastische activiteit).

 

    • bij te hoge calcium concentratie in de bloedvaatwand : veroorzaakt een stijging van calcitonine gevolgd door een calciumopname naar de reserve.

 

    • bij te lage calcium concentratie in de bloedvaatwand : veroorzaakt een stijging van parathormoon gevolgd door een calciumonttrekking uit de reserve.

 

---> binnen het evenwicht dient rekening worden gehouden met calciumverliezen via zweet, urine, zachte weefsels en feces.

 

Is de calciumreserve ontoereikend dan wordt calcium onttrokken aan de botten! Calcium is immers ook heel belangrijk voor de activiteit van de spiervezels (hart...) en wijzigingen in de calciumspiegel van het bloed kunnen dan ook gepaard gaan met ernstige stoornissen van de spierwerking!

 

 

Op moleculair niveau bv. wordt dit evenwicht bemiddeld via het fosfo-inositide cascade systeem (cAMP, IP3). Doch

 

    • stress beïnvloedt het IP3 cascade mechanisme en veroorzaakt een grotere instroom van calcium via de Ca-kanalen.

      • dit Ca is nodig om de celeiwitten te fosforyleren en actief te maken om allerlei fysiologische en biochemische regulaties te moduleren,

      • bij teveel stress activeert de adrenaline aanmaak te sterk en laat teveel Ca instromen en belet bovendien de uitstroom van Ca door cAMP te activeren :

        • een combinatie van stress en tekort aan vitamine D en calcium is dus een catastrofe voor het organisme :

          • bij stress is dus meer vit D nodig.

 

    • koffie, thee, cola, chocolade bevatten cafeïne, theofylline die

      • enerzijds de afbraak remmen van het diësterase enzym dat cAMP moet afbreken en anderzijds het fosfatidylinositol remmen dat via messenger IP3 de calciumkanalen opent,

        • een verstoord suikermetabolisme heeft aldus een rechtstreekse impact op het stofje cAMP dat tientallen functies reguleert zoals de uitstroom van glucose uit de cel.

 

 

De regulatiekwaliteit :

 

    • hangt dus enerzijds sterk af van de adrenalinesecretie (stress), die zelf afhankelijk is van de productie van SAM en homocysteïne. Ook inositol speelt daarbij een bijzondere rol (geen calcium in de cel zonder inositol).

    • en wordt anderzijds bepaald door de vitamine D status via het PTH mechanisme. Dit regelingsmechanisme bepaalt of een optimale hoeveelheid calcium in de cel binnen kan en dat niet teveel calcium in omloop blijft of in de cel blijft.

 

 

Dit regelingsmechanisme zelf is afhankelijk van een aantal factoren :

 

 

 

Vitamine K2 helpt abnormale calciumafzettingen voorkomen en bevordert de botcalcificatie :

 

Vitamine K reguleert niet alleen de bloedstolling het reguleert ook de distributie van calcium : zelfs bij voldoende aanwezigheid van calcium leidt onvoldoende vit K2 tot een verstoorde calciumdistributie en verder tot calciumgebrek in de botten (osteoporose), tot de afzetting van calcium in de bloedvaten (coronaire hartziekten, nier- en neurodegeneratieve ziekten) en tot bepaalde typen kanker.

 

Calcificatie  van de aders (een cardiovasculaire risicofactor) ligt aan de basis van de hypothese die stelt dat calciumsupplementen een schadelijk effect kunnen hebben op hart en -vaten.

 

Er is dus naast calcium en vitamine D ook vitamine K nodig in de preventie van osteoporose en van hart- en vaatziekten!

 

Normale afzetting van calcium gebeurt in 2 organen : botten en tanden. Abnormale calciumafzetting gebeurt in 3 locaties in het organisme : de intima van de bloedvaten waar de atherosclerotische plaque zich vast zet en aangroeit, de media van de bloedvaten (de gladde spierlaag van de arteriën) en de hartkleppen. Maar misschien is het nog erger : nierstenen, artritis, cataract, seniliteit en zelfs een gerimpelde huid zouden allemaal het gevolg zijn van abnormale kalkafzetting...

 

Japanse onderzoekers hadden gevonden dat in bepaalde streken in Japan, waar meerdere malen per week bij het ontbijt natto werd geconsumeerd, duidelijk minder beenbreuken, osteoporose en hartziekten voorkwanen. Vrouwen uit Oost-Japan waar reeds sedert eeuwen natto wordt gebruikt, zijn bekend voor hun sterk beendergestel. Bij natto zit het geheim in de fermentatie. Hierbij wordt vit K2 gevormd, een vitamine  die een gezonde en overvloedige darmflora ook zelf aanmaakt. Vit K2 speelt de rol van calciumregulator in de weefsels : K2 laat enerzijds calciumafzetting op de beendermatrix toe en behoedt anderzijds de andere weefsels van onnodige afzettingen.

 

Vitamine K2 (vooral de MK-4 vorm of menatetrenon) verbetert in diermodellen met osteoporose de botstructuur, verhoogt de botmassa en mechanische sterkte, stimuleert de mineralisatie (afzetting van calcium) en versterkt de collageenstructuur, een crosslinking van vezelweefsel dat elastischer bot aanmaakt en meer weerstand biedt tegen fracturen Iwamoto J, Taketa T, Sato Y, Effects of vit K2 on osteoporosis, Curr Pharm Des. 2004;10(21):2557-76 .

         

Calciumspiegel verstoring :

 

Hyperparathyroïdie :

 

    • Bij het ouder worden kan de productie van het parathormoon (PTH) in de bijschildklier stijgen door een minder efficiënte calciumhuishouding. Meestal is een goedaardig gezwel (adenoom) van de bijschildklier de oorzaak.

 

      • Het gestegen vrijgestelde parathormoon stimuleert eerst de calciumresorptie in de niertubulus en in het darm, en vervolgens het vrijstellen van calcium uit het bot met stimulering van de fosforuitscheiding; hierdoor daalt de calciumdensiteit in het bot en ontstaat "corticaal" botafbraak.

 

      • Daar calcium enkel oplosbaar is in water als een zout, moet de uitscheiding exclusief via de nieren gebeuren ; deze geraken in zo'n situatie overbelast waardoor de kans op de vorming van nierstenen bijzonder groot is.

 

Klachten : botklachten, nierstenen, buikklachten, vermoeidheid en psychische klachten...

 

    • Bij personen met de combinatie "hypertensie + hoge PTH" worden hogere urinezuurspiegels gezien : hoe langer deze situatie duurt, hoe hoger de kans op nierdysfunctie en op vorming van urinezuur-nierstenen.

 

Noot : ook het niet respecteren van de verhouding 3:1 in de voeding voor "mineralen (groenten, fruit...) en proteïnen" met een overmaat aan proteïnen maakt de urine zuurder en kan met de leeftijd, wanneer de nierfunctie vermindert en er niet meer in slaagt het zuur te neutraliseren, de vorming van nierstenen bevorderen... Ook een hoge zoutconsumptie zal een verlies van kalium, magnesium en calcium via de urine veroorzaken. Is het organisme ook verzuurd (acidose) dan zal het verhoogd verlies aan mineralen, via een zure en weinig volumineuze urine, de vorming van nierstenen bevorderen.

 

Secundaire hyperparathyroïdie :

    • Door verkeerde voedingsgewoonten kan de productie van het parathormoon in de bijschildklier stijgen door overstimulatie (zie risicofactoren) : mobilisatie van calcium uit het bot.

 

    • Mechanisme :

 

      • fosfaat rijke voeding (coca...) ---> stijging fosfaatgehalte in plasma ---> daling calcium in plasma ---> stijging parathormoon ---> normalisatie plasmacalcium en toename fosfaturie ---> normalisatie plasmafosfaat : nieuw evenwicht met normale waarden calcium en fosfaat ten koste van een verhoging van de activiteit van de bijschildklieren.

 

      • verhoogd fosfaatgehalte heeft remmende invloed op activatie van vitamine D in de nieren ---> hierdoor minder calcium geresorbeerd uit de darm ---> verlaagd calciumgehalte ---> stijging parathormoon.

 

      • als het niet meer lukt om het fosfaatgehalte laag te houden : vorming van het oplosbaar zout, calciumfosfaat ---> verlaging calcium in plasma ---> stijging parathormoon.

 

Klachten : als er klachten zijn : zie hierboven.

 

Hypoparathyroïdie :

    • Deze toestand wordt in het algemeen veroorzaakt door een schildklieroperatie waarbij meteen ook (onopzettelijk) de bijschildklieren werden weggenomen. Andere oorzaken : bestraling, idiopathische aangeboren vorm.

 

    • Door de geringe productie van parathormoon ontstaat :

 

      • een verlaagd kalkgehalte van het bloed en door het omgekeerde verband tussen calcium en fosfor zal bij een laag calciumgehalte van het bloed vrij wel steeds een verhoogd fosforgehalte bestaan.

 

      • een verminderde renale hydroxylatie van vitamine D precursoren : normaal wordt colecalciferol (of vitamine D3) in de lever omgezet tot 25-OH-vit D3 en vervolgens in de nieren tot 1,25 di-OH-vitamine D3, de actieve vorm van vitamine D. In dit geval is een supplement van vitamine D (alfacalcidol) aangewezen.

 

Oestrogeen-tekort (menopauze...) :

    • Zowel bij de man als bij de vrouw stimuleren de oestrogenen de botaanmaak tijdens de puberteit. Oestrogeentekort is ook de belangrijkste verklaring voor het ouderdomsgebonden botverlies in beide geslachten door PTH-stijging, vooral t.h.v. het "trabeculaire" botcompartiment  (zie : "Osteoporose").

 

Bij te weinig oestrogenen ---> PTH-stijging  ---> te weinig rem op Ca uit de botten!

 

    • Extra Mg (is een Ca-blokker) en oestrogeen houden het niveau van PTH normaal zodat het calcium niet overmatig wordt onttrokken uit de botten en ook niet teveel binnenstroomt in de cel, noch zich afzet in de perifere weefsels.

 

Androgenen en de as "Groeihormoon - Insulin-like growth factor-I" :

    • Spelen ook een belangrijke rol in de opbouw en het behoud van het skelet.

 

Ziekte van Crohn, colitis ulcerosa

    • Aandoeningen gekenmerkt door inflammatie van de darmwand met als complicaties : botontkalking, verminderde botaanmaak, slechte calcium en vitamine D opname en daardoor hypocalcemie : een verstoorde calciumhuishouding speelt hierbij een rol.

         

Activatie van de calciuminbouw :

 

Stimuli van de darmopname :

 

    • calciumopname best 's avonds, en buiten de maaltijden

    • een voldoende zure maag is onmisbaar voor het oplossen van CaCO3  : een geringe maagzuurproductie kan zo leiden tot een geringere calciumopname... (de absorptie van Ca-citraat echter is onafhankelijk van de maagzuurtegraad, en een mengeling van beide geeft nog de beste resultaten)

    • correcte Ca/P verhouding (dus geen melk)

    • suppletie met vit D3 (nodig voor opname van calcium uit de darm) en vit C (nodig voor opname van calcium door de cellen)

    • rauwe melk bevat calcium, fosfor, lactose en fosfatase ; het fosfatase is nodig voor de opname van fosfor, die op zijn beurt moet aanwezig zijn om calcium op te nemen. Indien het fosfatase door pasteurisatie volledig wordt vernietigd, is de darm minder goed in staat calcium en fosfor uit de melk op te nemen

    • ...

 

Stimuli van de calcitonine vrijstelling :

 

 

Stimuli voor de botinbouw :

 

    • lichaamsbeweging

    • Mn : stimuleert insuline vrijmaking

    • Zn : komt tussen in de mineralisatie-regeling

    • Cu : belangrijk voor de collageenvorming

    • Si : is het betonijzer van het bot

 

Remmers van de parathormoon-vrijstelling en de calciumonttrekking :

 

         

Inhibitie van de calciuminbouw :

 

Remmers van de darmopname :

 

    • calciumverlies vooral 's nachts (dus supplementen 's avonds innemen)

    • gebrek aan maagzuur (ev. + melkzuur, betaïne HCl, glutaminezuur...) (symptoom : oprispingen)

    • te vet milieu : dus geen calcium innemen samen met een vette maaltijd

    • te veel fosfaten (cola!)

    • Mg : wedijvert met Ca (maar dat wordt betwist...)

    • farmaca : Mg en Al-zouten (---> gebrek aan maagzuur), protonpompinhibitoren...

    • proteïne tekort : lysine en glycine in de voeding bevorderen de opname van calcium

    • vezels, fytaten, fluoriden, oxalaten (in spinazie, zurkel, bieten, rabarber, tomaat...) : binden het calcium zodat het niet kan worden vrijgesteld

    • cafeïne : in cola, koffie, zwarte thee, cacao-poeder, farmaca...

    • te hoge fructose aanvoer Veronique Douard et all. Dietary Fructose Inhibits Intestinal Calcium Absorption and Induces Vitamin D Insufficiency in CKD; December 3, 2009, Journal of the American Society of Nephrology

    • lactose-intolerantie

    • Fe : interferentie met calcium mogelijk ; best hun gezamenlijke inname vermijden!

 

Remmers van de calcitonine vrijstelling :

 

    • overmaat vit D : opletten met supplementen (beter in de zon zitten!) en de inname van vit D beperken tot de winterperiode

 

Stimuli van de parathormoon-vrijstelling en de calciumonttrekking uit het skelet :

 

    • NaCl (zout)

    • hoge eiwitconsumptie : omdat calcium nodig is om de eiwitten om te zetten, betekent een dieet dat rijk is aan eiwitten voortdurend meer calcium aan de botten onttrekt (dan fixeert)

    • suiker, koffie, alcohol

    • aluminium (medicamenten, schoonheidsmiddelen)

    • fosfor-overmaat (onze westerse voeding, cola ...)

    • lage aanvoer van Mg

    • zwakke productie van oestrogenen, testosteron

 

Stimuli van het calciumverlies :

 

    • te veel fytine rijke vezels

    • te veel eiwitten : overmatige eiwitopname veroorzaakt een grotere renale uitscheiding van calcium

    • te veel zout : veroorzaakt een groter renaal verlies van calcium

    • vetten : verzepen met calcium en worden alsdusdanig uitgescheiden (volwassenen).

    • fluoriden

    • oxalaten

 

Stimuli van de calciumafzetting in de weefsels :

 

    • overmaat vit D (atherosclerose) ---> hypertensie

    • overmaat Ca  (ev. te behandelen met chelaattherapie)

    • te weinig Mg

         

Risicofactoren voor verstoring calciummetabolisme :

 

Calciumrovers :

 

    • een verhoogd gebruik van keukenzout : extra calciumverlies.

 

    • suikers, roken, koffie, alcohol : vergroten de renale uitscheiding van calcium en magnesium.

 

Deze "antinutriënten" veroorzaken alzo een metabole acidose door een verhoogde koolzuurconcentratie in het bloed, waarop het lichaam reageert door deze verzuring te bufferen met basische mineralen, waaronder calcium uit de botten.

 

    • fosfaten (cola...) : er zijn aanwijzingen dat, wanneer het fosfaatgehalte in de darm stijgt, het calcium in de darm wordt gebonden aan fosfaat en vervolgens als calciumfosfaat wordt uitgescheiden. Wanneer er dus reeds een ontoereikende aanvoer van calcium bestaat, wordt deze door een hoog fosfaatgehalte nog verergerd.

 

    • fructose verstoort het Ca-metabolisme en de crosslinking bij collageenvorming... (veroudering?...)... (zie ook : "Glycatie").

 

    • te veel dierlijke eiwitten (vlees, kaas, zuivel...) : worden afgebroken tot AZ ---> negatieve Ca-balans.

 

Dierlijke producten hebben een hoog fosfor gehalte, en hebben allen een erg lage calcium/fosfor verhouding, met de uitzondering van de zuivelproducten. Alle dierlijke producten zijn rijk aan chloor en zwavel, arm aan mangaan en magnesium. Verrassend is het, dat ieder van deze kenmerkende voedingsstoffen afbreuk doet aan de botontwikkeling en/of het behoud ervan. Als een voedingswijze veel fosfor bevat, is botachteruitgang onvermijdelijk. Door enkel en alleen al het vlees weg te laten, zal het totaal van fosforinname naar een acceptabel niveau worden teruggebracht - en zal dit ook een enorme wending geven aan de calcium-fosforverhouding. Fosfor neigt er toe het bloed te verzuren. Chloor en zwavel hebben hetzelfde effect.

 

      • een deel van de AZ wordt door de lever afgebroken en via de nieren afgevoerd als zouten met calcium, kalium en andere mineralen  : leidt tot een verhoogde renale calciumuitscheiding en verstoort alzo de calciumbalans. Dit kan leiden tot een calciummobilisatie uit de botten om het verlies aan te vullen (---> osteoporose).

 

      • AZ (aminozuren!) verlagen de pH van het bloed  : moeten geneutraliseerd worden door kalkfosfaten uit het skelet te halen ---> pH van het bloed wordt terug licht alkalisch.

 

      • ook bevatten de meeste eiwitrijke producten (te)veel fosfor : het teveel fosfor uit de voeding gaat vervolgens ook calcium onttrekken aan het beendergestel (zie hoger).

 

      • de eiwitafbraak maakt purines en zuren aan  > productie van urinezuur > jicht, artrose...

 

    • melk  is zuurvormend : niet alleen wordt door het zuur de calciumopname uit melk verhinderd, maar is er zelfs endogeen calcium nodig om de zuurvorming te neutraliseren (calcium wordt enkel in zuur midden uit bv. calciumcarbonaat vrijgesteld).

 

    • fytinebevattende vezels : het fytinezuur in de vezels bindt metalen, waaronder calcium, zodat het biologisch niet meer beschikbaar is.

 

    • overmatig vet in de voeding : kan zich zodanig binden aan calcium dat het niet meer biologisch beschikbaar is.

 

    • tekort aan fruit en groenten leidt tot een boriumtekort ; boor vermindert de renale uitscheiding van calcium en magnesium en doet het oestradiol en testosteron in het bloed stijgen.

 

Fruit en groenten hebben een alkalische as, dus hun toevoeging aan een zuurvormend proteïnerijk-dieet creëert een situatie waar het voor het lichaam niet noodzakelijk hoeft te zijn om calcium uit de botten te nemen als bufferstof.

 

    • fluoriden (waaronder geneesmiddelen zoals fluorochinolonen) : zijn potentiële enzyminhibitors die leiden tot pathologische veranderingen in de botvorming met verhoogd risico op fracturen.

 

    • magnesiumtekort : leidt tot te hoge concentraties parathormoon, die de osteoporose bevorderen. Preventieve Mg-suppletie is zinvol omdat het de oestrogeendaling tijdens en na de menopauze compenseert (calciumblokker!). Niet samen innemen met calciumbron.

 

    • farmaca als diuretica : veroorzaken een verhoogde urinaire excretie van mineralen.

 

    • corticosteroïden : bevorderen het ontstaan van osteoporose.

 

    • protonpompinhibitoren (omeprazol...) maken de maag minder zuur (wat leidt tot een minder goede assimilatie van calcium) waardoor het organisme verplicht wordt het nodige calcium uit het bot te halen.

 

    • oestrogeen deficiëntie (menopauze) : door een verlaging van het oestrogeengehalte wordt de productie van het parathormoon niet meer voldoende onderdrukt. Daar de bijnieren ook oestrogenen produceren, kan men de dalende ovariële oestrogeenproductie compenseren door suppletie van stoffen die de oestrogeenproductie door de bijnieren stimuleren (zie "Praktisch").

 

    • magerzucht : men vindt hogere oestrogeenspiegels bij obese vrouwen omdat na de menopauze de vorming van oestrogeen essentieel plaats grijpt in het vetweefsel rond de nieren.

 

    • progesterondeficiëntie : progesteron herstelt en vernieuwt de functie van de osteoblast ; postmenopauzale osteoporose is een ziektebeeld dat vooral veroorzaakt wordt door onvoldoende nieuwe beenvorming, door enerzijds een onvoldoende stimulering van de osteoblasten maar anderzijds ook door een progesteron deficiëntie.

 

    • cholesterolsynthese-remmers : daar vitamine D als grondstof cholesterol heeft, kan een daling van het cholesterolgehalte leiden tot een verstoring van het calciummetabolisme.

 

Noot :

      • vitamine K is een botopbouwende factor ; het wordt aangemaakt door de intestinale bacteriën. Een vernietiging van de darmflora induceert dan ook een verminderde aanmaak van vitamine K. Antibiotica zijn dus onrechtstreeks een risicofactor voor botontkalking.

 

      • bewegen helpt : regelmatige fysische belasting is prima tegen botontkalking. Fysisch bewegen verbetert niet alleen het evenwicht (valpreventie!) maar ook de stevigheid van de beenderen. Zoals spieren moeten ook beenderen gebruikt worden om sterker te worden.

 

Calciumovermaat :

 

    • De inname van calciumsupplementen kan leiden tot een hogere botdensiteit/massa. Wat niet hetzelfde is als een hogere botsterkte/weerstand (zie hoger).

     

    • De inname van calciumsupplementen kan leiden tot het Melk-alkali-syndroom, gekenmerkt door hypercalciëmie, metabole alkalose en nierinsufficiëntie.

 

    • Een studie toonde aan dat de inname van calciumtabletten, door oudere vrouwen na de menopauze om osteoporose te voorkomen, het risico op een hartaanval verdubbelt M. J. Bolland, A. Grey, A. Avenell, G. D. Gamble, I. R. Reid. Calcium supplements with or without vitamin D and risk of cardiovascular events: reanalysis of the Women's Health Initiative limited access dataset and meta-analysis. BMJ, 2011; 342 (apr19 1). (gelijktijdige inname van vitamine D zou dit risico doen verdwijnen?). De verhoging van de calciumspiegel in het bloed via calciumsupplementen zou de calciumafzetting (plaque) in de slagaderen versnellen, waardoor de kans op een hartaanval verhoogd wordt . Een andere mogelijke verklaring is dat vele ouderen onvoldoende vitamine K2 innemen. Deze vitamine beschermt tegen aderverkalking Univ. Auckland in Britisch Medical Journal online 01/2009 .

 

    • Atheromateuze plaque bestaat uit voor 90% "verkalkte" cholesterol waardoor de vaatwand haar soepelheid verliest, stijf wordt en niet meer kan uitzetten. Teveel calcium in het bloed draagt daar toe bij.

 

 

    • Meerdere studies wijzen op een relatie tussen een hogere botdensiteit en een verhoogd risico op maligne borstkanker. Dat er een relatie bestaan tussen botdensiteit en kanker is eigenlijk niet verwonderlijk : het mineraalverlies thv het bot en de ontwikkeling van tumoren wordt immers gedeeltelijk door hormonen geregeld. Ook werd bewezen dat Hormonale Substitutie Therapie (HST), voorgeschreven om menopauze-ongemakken en osteoporose te behandelen, het risico op borstkanker duidelijk verhoogt. Het is dan ook niet verwonderlijk dat hormonale beïnvloeding met de bedoeling botverlies te vermijden ook de ontwikkeling van borstkanker kan bevorderen... Omgekeerd kan een anti-kankerbehandeling botverlies veroorzaken .

 

    • Vanuit gegevens van NHANES, een grote Amerikaanse studie, en specifiek rekening houdend met de aanvoer van calcium- en ijzer, kwamen onderzoekers tot het besluit dat een dagelijkse calciuminname hoger dan 800mg het risico op glaucoom met een factor 2.4 verhoogde (een ijzerinname hoger of gelijk aan 18mg per dag gaf zelfs een 3.8 x hoger risico op glaucoom. Samen beschouwd verhoogde het risico op glaucoom met een factor 7.2) Sophia Y. Wang, Kuldev Singh, Shan C. Lin. The Association between Glaucoma Prevalence and Supplementation with the Oxidants Calcium and Iron IOVS February 2012 53:725-731; published ahead of print January 12, 2012 . Een andere studie toont ook een verhoogd risico op Leeftijdgebonden Macula Degeneratie (LMD) met calciumsupplementen > 800mg/dag bij bejaarden .

 

            

Opletten :

 

Bij patiënten met :

 

    • hypercalciëmie en hypercalciurie

    • chronische nierpathologie, risico op nierstenen : een lichte stijging van de creatininespiegels in het bloed duidt op mogelijke niercomplicaties later...

    • hypertensie : de bloeddruk controle kan worden verstoord

 

Zwangerschap/Borstvoeding :

 

    • geen problemen werden vastgesteld ; de calciumnoden zijn tijdens de zwangerschap verhoogd : een dagdosis van 1200mg calcium wordt aanbevolen tijdens de zwangerschap. Calcium zou daarbij het risico op pre-eclampsie verlagen.

    • opgelet : de associatie calcium + vitamine D vereist wel medisch advies.

    • ook tijdens de borstvoedingsperiode is suppletie aanbevolen : men schat dat 210mg calcium per dag via de moedermelk wordt uitgescheiden.

 

Mogelijke interacties met :

 

    • alcohol : overmatige alcoholmisbruik kan de absorptie van calcium verstoren

    • aluminium houdende antiacida : kunnen de absorptie van calcium verminderen

    • anticonvulsiva : kunnen interfereren met het metabolisme van vitamine D dat op zijn toer de biobeschikbaarheid van calcium verlagen

    • antibiotica (chinolonen en tetracyclines), bifosfonaten : worden door calcium gebonden (NMCDatabase)

    • levothyroxine : haar resorptie kan door calcium worden verlaagd (NMCDatabase)

    • atenolol (bètablokker), salicylaten, fluor, ijzer...

    • bisfosfonaten (middelen tegen osteoporose) : verminderde werking van deze geneesmiddelen

    • thiazide-diuretica, corticosteroïden, isoniazide, heparine... : verhogen de nood aan calcium

    • ...

 

Te verwachten neveneffecten :

 

    • met supplementen traden op : milde nausea, constipatie en flatulentie...

    • opgelet bij kinderen : risico op darmperforatie met calciumsupplementen : enkel onder medisch toezicht!

 

Ziektebeelden bij tekorten :

 

    • rachitis (Engelse ziekte)

    • osteomalacie

    • osteoporose

    • hartklachten

    • spierkrampen

 

         

Nutritionele behoeften :

 

Ca - Calcium :

 

Leeftijd

ADH (mg)

ODD (mg)

 

 

 

0 - 5 maanden

210

 

6 - 11 maanden

340

 

1 - 3 jaar

500

 

4 - 6 jaar

700

 

7 - 10 jaar

900

 

11 - 14 jaar

1200

 

15 - 18 jaar   M

1200

 

                      V

1200

 

Volwassene M

900

800-1200

                      V

900

 

+ 60 jaar       M

1200

 

                      V

1200*

 

Zwangerschap

1200

 

Borstvoeding

1200

 

Andere :

-

 

 

 

 

 

 

ADH : Aanbevolen Dagelijkse Hoeveelheid (Bron : Voedingsaanbevelingen voor België (Hoge Gezondheidsraad))

 

* : geldt ook voor vrouwen na de menopauze

 

ODD : Orthomoleculaire Dagelijkse Dosis

 

Calcium en vitamine D worden best samen 's avonds ingenomen.

De aanbevolen dosissen zijn veilig bij patiënten met een normale nierfunctie.

         

Praktisch :

 

Gemiddelde dagdosis in voedingssupplementen : 250 - 2000mg.

Dagelijkse toxische dosis : > 2500mg (verhoogd risico op hypercalciëmie, op nierstenen en op nierfunctiestoornissen).

 

    • calciumsupplementen worden bij voorkeur met het avondmaal ingenomen.

      • calciumcarbonaat is een relatief onoplosbare vorm, vooral in neutraal pH-midden (bv. bij achloorhydrie) ; calcium wordt enkel in zuur midden uit bv. calciumcarbonaat vrijgesteld ;

      • calciumcitraat bezit een laag gehalte calcium maar is oplosbaar, ook in neutraal midden, wat een voordeel kan zijn bij risico-patiënten ;

      • calciumfosfaat bevat belangrijke hoeveelheden fosfaat en is dan ook niet aangewezen bij nierinsufficiëntie.

 

    • de nood aan calciumsupplementen kan verlaagd worden door veel minder eiwitten te gebruiken.

 

    • daarnaast kunnen belangrijke hoeveelheden fosfaat in de voeding het neerslaan van calciumfosfaat in het darmlumen bevorderen.

 

    • voedingsmiddelen die oxaalzuur (rabarber, spinazie, cacao, rode biet) of fytinezuur (volle granen) vormen met het vrije calcium onoplosbare zouten en verminderen hierdoor de resorptie. Een interval respecteren van minstens 2 uren.

 

    • de absorptie van elementair calcium kan niet correct verlopen in geval van een slecht werkende ileum, van onvoldoende werking van vitamine D en van een tekort aan magnesium. Dus steeds Ca + Mg (en + B)!

 

 

Doelgroepen : zwangerschap, lactatie, adolescenten (groei).

 

 

Signalen van een eventueel calciumtekort :

 

    • oprispingen

      • een tekort aan maagzuur, slecht verteren : de absorptie van calcium kan enkel plaats vinden in een zuur milieu.

 

    • een bleke huid :

      • een onvoldoende blootstelling aan de zon, tekort aan vit D : beiden zijn onmisbaar voor de absorptie van calcium thv de darm (vitamine C is verder nodig voor de opname van calcium door de cellen).

 

    • te vette maaltijden :

      • calcium wordt moeilijk opgenomen in een vettig milieu (de inname vermijden van calcium met of na een vettige maaltijd).

 

    • een overmaat voedingsmiddelen rijk aan oxaalzuur : spinazie, zuurkool, rabarber, tomaten... ;

      • eenmaal gekookt stellen deze voedingsmiddelen hun calcium moeilijk vrij daar deze laatste weinig oplosbare oxalaten vormt. Hen rauw eten stelt geen problemen.

 

    • tekorten aan lysine en glycine :

      • de aanwezigheid van deze aminozuren bevordert de opname van calcium uit de voeding.

 

    • een overmaat aan fytinezuur en fluoriden :

      • des stoffen binden zich met calcium en vormen onoplosbare complexen zoals fytaten (het fytase in zuurdesem zet de fytates om en laat de opname van calcium wel toe : zie "Granen").

 

    • een overmatige eiwitconsumptie :

      • verhoogt de renale excretie van calcium.

 

    • een te grote aanvoer van fosfor (cola...) :

      • verhindert de opname van calcium (verstoring van het evenwicht Ca/P).

 

    • een overmatig gebruik van zout :

      • verhoogt de renale excretie van calcium.

 

    • bepaalde farmaca :

      • de pil, corticosteroïden, diuretica...

 

 

Nutritionele maatregelen :

 

    • de botvorming en de calciumafzetting grijpen maximaal plaats tijdens de adolescentie : preventie dient dus reeds jong te starten! Daar de calciumabsorptie met de leeftijd daalt, is een voldoende aanvoer ook bij volwassenen en bejaarden onontbeerlijk.

 

    • basisdieet dient alkalisch te zijn : nadruk op groenten en fruit leidt naar een voeding met een basenoverschot, wat voor de calciumhuishouding gunstig is.

      • voeding met een zuuroverschot (vlees en ander proteïne-rijk voedsel, koffie, alcohol...) geeft altijd problemen met calcium - ongeacht het feit of er veel of weinig calcium in de voeding zit - en zijn ook nadelig voor de benutting van de eiwitten.

      • dierlijk eiwit vertoont al een lage Ca/P verhouding ten opzichte van zuivelproducten en verhoogt de calciumexcretie (plantaardige eiwitten niet).

 

    • plantaardige eiwitten zijn te verkiezen : o.a. in granen, peulvruchten, noten, zaden, groene en rauwe groenten...

 

    • complete eiwitten zijn te vinden in biergist, sommige noten en sojabonen...

 

    • beperk het gebruik van suiker, koffie, zout, alcohol, sacharose, eiwit-rijke voeding en emotionele stress : zij verhinderen de normale werking van nieren : zij openen extra de nierfilters waardoor er meer calcium via de urine verloren gaat.

 

    • geen melk of afgeleiden.

 

Preventie osteoporose : stoffen die de oestrogeenproductie door de bijnieren stimuleren :

 

      • vit B9 (foliumzuur) en PABA : verhogen de oestrogeenproductie in de bijnieren

 

      • vit B5 (panthoteenzuur) en vit B3 (niacine) : zijn nodig voor de synthese van oestrogeen

 

 

      • bioflavonoïden : zijn effectiever dan therapeutische dosissen van oestrogeenhormoon : 1200mg/dag + vit C

 

      • 3-indol-carbinol (in de kruisbloemige groenten : kolen, broccoli, spruiten...) : verhogen de gunstige 2-hydroxy-oestrogeen met 50%

 

      • borium (boor) : bezit een natuurlijke oestrogeen "booster" activiteit (3 à 9mg/dag) : helpt het organisme zelf oestrogeen aan te maken

 

      • Ginseng, Dong Quai : controleren de hormoonspiegels in het lichaam : 400 à 600mg droge wortel per dag

 

      • bijenpollen en koninginnebrij : verlagen in sterke mate de climacterische index (onaangename verschijnselen optredend tijdens de menopauze, uitgedrukt in een cijfer), door dat de oestrogeenproductie gunstig wordt beïnvloed (300mg/dag)

 

 

      • pregnenolon, DHEA...

 

 

Structurele maatregelen :

 

Calcium treedt altijd in synergie op samen met andere micronutriëntenzoals magnesium, vitamine D3, natrium, kalium, silicium, mangaan, koper, boor, zink, fosfor en aminozuren... Supplementen met alleen calcium riskeren dus de onderlinge evenwichten tussen micronutriënten te verstoren. Meer nog : het chronisch gebruik van calciumsupplementen zou gevaarlijk zijn voor het hart : uit een studie bleek dat mannen die dagelijks 1000mg of meer calcium innamen een 20% hoger risico liepen op een cardiovasculaire ziekte (maar een meta-analyse (2016) ontkracht het cardiovasculair risico ). Bij vrouwen echter werd dit verband niet gezien... En een calciumaanvoer via de voeding of via dranken (melkproducten) was ook niet geassocieerd met hartproblemen.

 

    • verbeteren van de structuur en de functie van de darm : darmflora... met probiotica : voor een betere synthese van vitamine K.

 

    • calciumsupplementen : calciumcitraat, calciumgluconaat, calciumcarbonaat, tricalciumfosfaat

      • opgelet met de verschillende zouten :

        • 1000mg calcium (gluconaat) bevat 1000mg calcium

        • 1000mg calciumgluconaat bevat 93mg calcium

        • 1000mg calciumaminozuurchelaat bevat 250mg calcium

        • ...

      • het aminozuur Hydroxyproline (basisstof van steunweefsel : zie "L-Glutamine") in de urine is een goed maatstaf als indicator van de calciumresorptie : een daling van de hydroxyproline in de ochtendurine wijst op een remming van de osteoporose door het calcium.

        • geen invloed op de hydroxyproline : calciumcarbonaat (meerdere studies tonen aan dat calciumcarbonaat (dikwijls gebruikt voor de groei en in de preventie van osteoporose) niet correct wordt opgenomen ; daar deze calciumvorm zich niet kan binden waar het organisme er nood aan heeft, kan zij zich afzetten op de oppervlakte van weefsels, en zelfs bijdragen tot de verkalking en dus de verharding van de vaatwand).

        • daling van de hydroxyproline : calciumlactaat, calciumgluconaat, calciumcitraat (best 's avonds).

 

    • calciumsupplementen alleen dienen tot niets :  

 

      • calcium alleen is effectief in de bestrijding van het verlies in het compacte bot ; calciumverlies in het trabeculaire (bot met botbalkjes) wordt door calciumsuppletie niet tegengegaan.

 

      • voor een goede opname van calcium zijn ook meervoudig onverzadigde omega 3, 6, 9 vetzuren nodig samen met enzymen uit planten of algen die tussenkomen als precursoren bij de natuurlijke aanmaak van progesteron, een hormoon met een bepalende rol speelt bij de fixatie van het calcium uit de voeding. Waarschijnlijk is dit de reden waarom in streken waar minder melkproducten worden verbruikt doch veel rauwe vis rijk aan deze vetzuren, alsook veel wieren en andere groenten, duidelijk minder osteoporose optreedt.

 

      • vitamine D (zon!) en bewegen samen met een normale gezonde voeding is meestal een voldoende succesvolle strategie.

 

      • vitamine K2 en K3 supplementen : voor een betere calciumdistributie in het organisme.

 

      • strontium-suppletie is ook succesvol : strontiumcitraat (680mg/d, niet samen met calcium) versterkt de beenderen (fysiologische dosis : 170mg).

 

      • 17-beta-oestradiol helpt ook doch verhoogt risico op borst- en baarmoederslijmvlieskanker! Beter een goed gedoseerd isoflavonsupplement (bv. ipriflavon).

 

    • vit B9 (foliumzuur) : bevordert de overgang van homocysteïne naar methionine

      • homocysteïne stijgt bij de menopauze en verstoort de crosslinking bij de collageenvorming.

 

 

    • koper beïnvloedt de calciumresorptie.

 

 

            

   

 

 ZOELHO (c) 2006 - 2024, Paul Van Herzele PharmD        Laatste versie : 09-apr-24                     

DisclaimerDisclaimer

 

De lezer dient steeds in acht te houden dat de beschreven curatieve eigenschappen in geen enkel geval het medisch advies vervangen, welke steeds onmisbaar is bij het stellen van een diagnose en bij bepaling van de ernst van de aandoening. Wel wordt de gebruiker gestimuleerd beslissingen met betrekking tot zijn gezondheid te nemen, op basis van eigen research, steeds in samenspraak met een professionele gezondheidswerker.

 

In alle gevallen valt het gebruik van dit programma enkel onder de controle, het beheer, de risico's en de verantwoordelijkheden van de gebruiker.