Zoëlho, op naar een bewuste levensstijl.

Cholesterol

     

          Laatste bijwerking : 2024-02-15

 

 

Cholesterol is niet goed noch slecht. Hij is zelfs essentieel voor ons organisme. Het maakt deel uit van de celmembraan en is een onderdeel van galzuren, steroïdhormonen, cortisol (stress), vitamine D, coënzym Q10, DHEA, prikkel om PGE1 te vormen. Nooit gaat cholesterol verloren of vernietigd, maar wordt constant hergebruikt en gerecycleerd (lever/gal).

 

    • in de hersenen zorgt cholesterol voor de cel-cel communicatie (synaps) en voor de isolerende en beschermende myelineschede rond de zenuwbanen

 

---> Cholesterol is belangrijk voor de groei van de hersenen : 10% van de hersenen bestaat uit cholesterol.

 

    • in het plasma, gedragen op lipoproteïnen, beschermt cholesterol tegen oxidatie-schade

     

    1. ---> Cholesterol als belangrijke antioxidant.

  1.  

    • in het organisme is cholesterol de precursor van vitale hormonen

    • in het organisme komt cholesterol tussen in de vertering van vetten (gal) en de assimilatie van vetoplosbare vitaminen (ADEK)

    • in het organisme is cholesterol essentieel voor de insuline-vrijstelling : minder cholesterol in de celmembraan, minder insulinevrijstelling   (wat ook de link verklaart tussen statines en hoger risico op diabetes)

     

    • in alle celmembranen voorkomt cholesterol ionverlies en beschermt tegen pathogenen

    • in de huid bevordert cholesterol de synthese van profilaggrine, een van de twee sleuteleiwitten die een netwerk in de huid vormen als barrière tegen bacteriële infecties en om vochtverlies te voorkomen :

      • een tekort aan filaggrine kan de doorlaadbaarheid van de huid verhogen, alsook het risico op eczeem en astma

    • in de huid wordt "cholesterolsulfaat" en verder "vitamine D3 sulfaat" aangemaakt, beiden niet actieve vormen die zich vrij in het organisme via de bloedbaan kunnen verspreiden want.... wateroplosbaar!

    • ...

 

Preklinische studies suggereren dat HDL de aangeboren en adaptieve immuniteit kan reguleren, omdat HDL deelneemt aan de regulatie van de proliferatie van hematopoëtische stamcellen uit het beenmerg en ook in staat is om de rijping en functie van immuuncellen te moduleren, via een effect op receptoren van het celoppervlak. Zowel hoge als lage concentraties van high density lipoproteïne (HDL) zouden gepaard gaan met een toegenomen risico op infectieziekten... .

 

 

Cholesterol komt gedeeltelijk binnen via de voeding (30%) en wordt voor het grootste deel door het organisme zelf aanmaakt (gemiddeld 3g/dag) in het cytosol van alle cellen, maar vooral in hersen-, lever- en darmcellen (70%).

 

Hoge cholesterolwaarden worden in verband gebracht met cardiovasculaire aandoeningen : 

 

De "french paradox" bewijst echter dat het verband tussen hoge cholesterolwaarden en cardiovasculair risico niet zo vanzelfsprekend is. Bij gelijke cholesterolwaarden en gelijke risicosituatie komen cardiovasculaire aandoeningen 3 à 7 maal minder voor bij Fransen uit het zuiden dan bij Finnen Verschuren WMM, Jacobs DR, Bloemberg BPM et al. Serum total cholesterol and long-term coronary heart disease mortality in different cultures. Twenty-five years follow-up of the Seven Countries Study. JAMA 1995; 274: 131–6.. Een verschil dat zou kunnen worden verklaard door de voeding : olijfolie, vis, eendenvet ... zouden een beschermende rol kunnen spelen. Evenals rode wijn, basilicum (bazielkruid), look, ui... En door zonlicht natuurlijk!

 

The lower, the better? Niet zo zeker!

 

Volgens een onafhankelijke studie gepubliceerd in het BMJ (2015) , zouden de meeste meer dan 60-jarigen met een hoog LDL-gehalte (de zogezegde "slechte" cholesterol) betere levensvooruitzichten hebben dan zij met een laag gehalte. Bij meer dan 80% van de patiënten werd een significante negatieve correlatie vastgesteld tussen de LDL-cholesterolconcentratie en de totale sterfte. Een cholesterolverlagende behandeling zou dan bij deze bevolkingsgroep niet alleen onnodig zijn maar tevens het risico op overlijden verhogen. De cholesterolhypothese stelt dat de LDL-cholesterolconcentratie correleert met de totale en de cardiovasculaire sterfte. Deze studie stelt het eerste deel van die stelling ter discussie. Dat cholesterolremmers (statines) de cardiovasculaire sterfte verlagen zou dan waarschijnlijk te maken hebben met het ontstekingswerend effect van deze middelen (pleiotropisch effect)... Maar HDL zou net zo slecht of goed zijn als LDL, blijkt uit een Deens studie (2017) : mensen met hoge HDL-waarden zouden een hoger sterftecijfer vertonen dan mensen met normale waarden. Terwijl mensen met een middelmatige HDL (mannen : 1.9 mmol/L, vrouwen 2.4 mmol/L) de laagste sterfte hadden.... Verder volgden de onderzoekers van de Johannesen-studie (2020) bijna tien jaar 108.243 Denen tussen 20 en 106 jaar. In die periode overleden 11.376 mensen van de onderzoeksgroep. En wat bleek? De mortaliteit in de groep zonder statines bedroeg slechts 9,3 procent, terwijl in de groep van wie statines nam, de mortaliteitsgraad op 19,2 procent lag...

 

Anderzijds blijkt uit de CANHEART-studie (2017; 631.000 individuen uit 17 verschillende gegevensbanken) dat lage HDL-cholesterol-spiegels (< 0.51g/L) gelinkt zijn met een verhoogde mortaliteit (ongeacht de oorzaak), terwijl dat te hoge HDL-cholesterol-spiegels (> 0.70g/L bij mannen, > 0.90g/L bij vrouwen) gelinkt zijn met een verhoging van de niet-cardiovasculaire mortaliteit...

 

Overzicht inhoud :

 

Natuurlijke bronnen

 

Synthese van endogeen cholesterol en haar afgeleiden

 

Sucrose - cholesterol effect

 

Endogeen cholesteroltransport

 

Exogeen cholesteroltransport

 

Celopname-mechanisme

 

Feedback regulatie

 

Cholesterolemie

 

Evenwichtsmechanisme van cholesterol

 

Cholesteroloxidatie

 

Cholesterol-tekort

 

Praktisch

 

Inhoud :

     

Natuurlijke bronnen :

 

 

 

Het cholesterolgehalte van vis is vergelijkbaar met dat van vlees (30 à 100mg/100g) ; enkele vissoorten bevatten meer cholesterol : rivierpaling (142mg/100g), ansjovis (330mg/100g), schaal- en schelpdieren (100mg/100g, met uitz. van mosselen), garnalen (240mg/100g)...

 

 

 

     

Synthese van endogeen cholesterol in de lever en haar afgeleiden in het organisme :

 

Cholesterol is opgebouwd uit :

 

    • een polaire, hydrofiele kop (met 2 vrije elektronenparen : kan protonen opnemen) ;

    • een starre steroïde ring (geeft hierdoor structuur aan de celmembraan) ;

    • een apolaire, hydrofobe staart (dus ongeladen).

 

 

 

Uit

 

Voeding   --->   Cholesterol

 

en uit

 

AcCoA : de bouwstof voor de biosynthese van cholesterol.

 

---> Cholesterol kan dus ook via het AcCoA gevormd worden uit koolhydraten (glycolyse).

 

Koolhydraten/vetten

 

  --->  AcCoA  --->  2 moleculen acetylCoA condenseren tot acetoacetylCoA  

 

1. via het HMG-CoA-synthase in alle cellen, vooral in levercellen :  +  1 molecule AcetylCoA   --->  HMG-CoA

 

2. via het HMG-CoA-reductase in alle cellen, vooral in levercellen :  -  1 molecule CO2  --->  Mevalonzuur  

 

6 Mevalonzuur --->  Farnesyl-PP  --->  Squaleen   --->   Cholesterol.

 

---> De cholesterolsynthese gaat vooral 's morgens door (zie verder).

 

(--->  Farnésyl-PP  ---> Se, Mg  ---> CoQ10).

 

Noot:

Statines blokkeren dus zowel de synthese van cholesterol als van mevalonzuur. Dit zuur is een voor het organisme belangrijke stof die de celgroei, de ontsteking en de beengroei controleert. Eerder dan het verlagen van de LDL-cholesterolniveaus  is het bestrijden van mogelijke gevaarlijke ontstekingen in het organisme (cardiovasculair...) waarschijnlijk het belangrijkste effect van statines. In de VS liet men het LDL-cholesterolniveau als therapeutisch doel vallen en bepaalt nu het cardiovasculair risico de intensiteit van de behandeling met statines.

 

Ons lichaam maakt elke dag ongeveer 3g cholesterol aan. Het zit in alle cellen, vooral in de hersenen (25%). Slechts 8%, gebonden op lipoproteïne-transportmoleculen, zit in het bloed.

 

Sommige gespecialiseerde cellen (bv. in de vaatwand) hebben immers meer cholesterol nodig :

 

    • die tekorten worden gedekt door het cholesterol in het bloed, exogeen uit de voeding of endogeen aangemaakt door de lever wanneer een tekort dreigt (bv. nuchter, bij vasten, cholesterolarm dieet, zware chirurgische ingreep, statines...).

    • daar cholesterol niet door de bloed-hersenbarrière kan, maken astrocyten (bepaalde hersencellen) autonoom hun eigen cholesterol endogeen aan (vooral voor de fabricatie van myeline).

 

 

Worden verder aangemaakt :

 

    • Uit Farnesyl-PP : cholesterol, Q10, Dolichol (een AZ-drager bij de opbouw van glycoproteïnen), isopentanyladenine (tRNA), Heem A (in het cytochroom oxidase) :

 

Enkel onder invloed van UVB-zonnestraling (zonnebanken geven weinig of geen UVB) zouden huidcellen "cholesterolsulfaat" aanmaken, een wateroplosbare cholesterolvorm die verder wordt omgezet, door oxidatie onder invloed van dezelfde zonnestralen, naar "vitamine D3 sulfaat", een inactieve en wateroplosbare vorm van vit D3 (cholesterol is dus een antioxidant!). Volgens noodzaak wordt hieruit het actieve en vetoplosbare vit D3 gevormd.

 

Voldoende blootstelling aan zonlicht zou zorgen voor meer (wateroplosbaar) cholesterolsulfaat, zodat de lever minder LDL-lipoproteïne moet aanmaken om het vetoplosbaar cholesterol overal in het organisme te transporteren.

 

---> Een tekort aan cholesterolsulfaat zou dan, als compensatiemechanisme, het gehalte LDL-cholesterol doen stijgen.

 

---> Wanneer LDL-cholesterol zich afzet in de plaque, zouden bloedplaatjes cholesterolsulfaat als noodmechanisme (back-up) aanmaken. Het gehalte LDL-cholesterol doen dalen met statines zou dan kunnen leiden tot hartfalen... Ook kon geen enkele gecontroleerde studie aantonen dat statines de mortaliteit doen dalen... Volgens sommige experten zouden statines zelf arteriosclerose en hartfalen uitlokken  .

 

---> Volgens een onafhankelijke studie gepubliceerd in de BMJ zou, bij personen ouder dan 60 jaar, een hoog gehalte LDL-cholesterol eerder zicht geven op een langer leven .

 

Bij voldoende "vitamine D3 sulfaat" in het bloed, zou het organisme niet meer LDL moeten aanmaken voor de vorming van sulfaat-producerende plaque. De zon (of vitamine D3 sulfaat) is dus belangrijk voor de cardiovasculaire gezondheid...

 

Noot :

Cholesterolsulfaat zou een cruciale stof zijn in de bescherming van het hart tegen aderverkalking (arteriosclerose) . Ingeval van tekort aan cholesterolsulfaat wordt deze ook in de atheromateuze plaque gevormd (als in een soort noodcircuit in plaats van haar natuurlijke synthese onder invloed van zonnestraling), maar ondertussen vertegenwoordigt de plaque zelf wel een cardiovasculair risico. Studies hebben het verband tussen geografische ligging (dus zonblootstelling) en hart- en vaatziekten bevestigd .

 

Vitamine D3-supplementen zijn niet gezwaveld. En dat is een nadeel want ongesulfateerd vitamine D3 heeft LDL nodig als transporteur en kan niet naar vitamine D3 sulfaat worden omgezet.

 

 

"Cholesterolsulfaat" zou niet alleen de huid tegen bacteriën en andere pathogene kiemen beschermen, maar ook :

 

      • cholesterolsulfaat zit in het bloed vooral rond de rode bloedcellen (RBC) : haar negatieve lading verhindert dat zij samenklonteren of zich hechten aan de vaatwand.

      • cholesterolsulfaat kan, dankzij haar negatieve lading, vrij bewegen in de bloedstroom.

      • door haar polair karakter kan cholesterolsulfaat zowel vetcellen als spiercellen beschermen tegen glucose en zuurstofschade. Een tekort aan cholesterolsulfaat zou dan de oorzaak zijn van glucose-intolerantie, waarbij spiercellen glucose moeilijker kunnen gebruiken als brandstof. Voldoende sulfaat-vorm in het bloed zou anderzijds ook beschermen tegen glycatie in het bloed met vorming en opstapeling van AGE's (zie : "Overaanbod koolhydraten"), wat op zijn beurt leidt tot o.a. de activatie van monocyten, die dan de synthese van pro-inflammatoire cytokines verhogen. Verder leidt glucose-intolerantie op termijn tot een verhoging van de vetopslag (om de energievorming te verzekeren) en tenslotte tot accumulatie van vetten in de weefsels.

 

Door het fixeren van zonne-energie bij de omzetting van sulfiet in sulfaat (oxidatie), speelt cholesterolsulfaat de rol van zonnebatterij. De skelet- en hartspieren kunnen het cholesterolsulfaat terug omzetten in sulfiet, met glucose als reductans en met de aanmaak van ATP en zuurstof tijdens hetzelfde proces. Het gebruik van zonne-energie voor het vormen van ATP ontlast het werk van de mitochondria, terwijl het gevormde zuurstof nuttig kan gebruikt worden in de citroenzuurcyclus (mitochondria).

 

* Cellen kunnen ook NO aanmaken wanneer er een tekort is aan cholesterol dat het sulfaat bindt. Een tekort aan cholesterol in de celwand maakt haar doorlaadbaar met verlies van kleine ionen als kalium als gevolg. Hierdoor moet de Na+/K+-pomp harder werken (wat meer energie (ATP) kost) om de K+- in en de Na+-ionen uit de cel te houden. Omdat dat tegen te gaan verandert het enzym eNOS van buffer : van kalium-sulfaat, naar calcium-nitraat om het evenwicht te bewaren tussen kosmotrope ionen (maken eiwitten minder wateroplosbaar) en chaotrope ionen (maken eiwitten meer wateroplosbaar) . Calcium is een groter ion dat minder gemakkelijk kan lekken en wordt hiervoor uit de beenderen onttrokken om het nitraat in het bloed en in de cellen te bufferen. Dit leidt op termijn tot osteoporose en tot verkalking van de vaatwand en hartkleppen.

 

* Een teveel aan cholesterolsulfaat kan het organisme gemakkelijk opslaan voor de wintermaanden.

 

 

 

      • Uit cholesterol : een pas ontdekte cholesterolafgeleide, dendrogenine A (DDA), zou in staat zijn tumorcellen te herprogrammeren tot normale cellen (gezien bij muizen) ;

 

      • Uit cholesterol : door vrije radicalen (oxidatie) kan cholesterol worden omgezet tot oxycholesterolen (waarschijnlijk door een overmaat homocysteïne met een ophoping van vrije radicalen als gevolg) :

      • primaire oorzaak : een overmaat homocysteïne

      • secondaire oorzaak : oxycholesterolen liggen aan de basis van atheromateuze plaquevorming.

       

      1. Cholesterol is dus een natuurlijke antioxidant en LDL drager van antioxidantia.. Het nuttige cholesterol, vast op zijn drager LDL (zie verder), wordt door deze oxidatie beschadigd en kan dus niet meer zijn werk naar behoren vervullen.

 

 

Mechanisme :

 

PROSTAGLANDINE CYCLUS

 

---> Cholesterol activeert de TXA2 - biosynthese (uit Arachidonzuur, AA)  die de prikkel doorgeeft aan het PGE1 (aangemaakt uit GLA, een omega6 vetzuur), de "thermostaat" in de cholesterolsynthese :

 

 

---> bij voldoende activatie van PGE1, treedt een remming op van de cholesterolbiosynthese ;

 

---> een daling van het cholesterolgehalte neemt die prikkel weg,

 

door een cholesterolarme voeding, maar ook door kunstmatige remming met medicamenten die het HMG-CoA-enzym remmen, of die cholesterol zelf onttrekken, zodat de remming van de cholesterolsynthese wegvalt ;

 

---> nieuwe endogene productie van cholesterol.

 

 

 Zie ook : "Omega VZ : overzicht afgeleiden".

 

 

OF

 

 

---> PGE1 remt de cholesterol synthese in de lever uit AcetylCoA :

 

---> Cholesterol activeert de biosynthese van TXA2 uit AA (uit de voeding: rood vlees, melk...),

---> TXA2 activeert in de lever de biosynthese van PGE1 uit GLA (omega6 VZ met cofactoren B3, C, lichaamsbeweging).

 

 

Conclusie :

 

        • het verminderen van cholesterol in de voeding stimuleert het lichaam om zelf meer cholesterol aan te maken. Het is eerder het PGE1 dat de sleutel is in de stofwisselingsregulatie.

 

---> de aanmaak van PGE1 (uit GLA) wordt gestimuleerd door EPA en door  de cofactoren vitamine B3, B6, C en de mineralen Zn en Mg : hierdoor een sterk normaliserende werking op het cholesterolmetabolisme en de immuniteit.

 

Bij de meeste mensen wordt PGE1 echter onvoldoende aangemaakt uit GLA door

            • enerzijds een gebrek aan de cofactoren vit B3, vit C maar ook door een gebrek aan beweging (zittend leven) en

            • anderzijds door de activatie van de hoofdpathway naar arachidonzuur (GLA ---> AA). Ook de consumptie van alcohol blokkeert de omzetting van GLA ---> PGE1.

 

---> bij inhibitie van de productie van PGE1 zullen allerlei andere stofwisselingsprocessen ontregeld worden. Cholesterol is een signaalmolecule voor een verstoring van het antioxidant defensie-systeem.

 

 

        • anderzijds zal een exogene cholesterolaanvoer 's morgens via de voeding haar eigen endogene synthese beperken dankzij het systeem van retro-inhibitie van het HMG-CoA reductase (zie verder : "Feedback regulatie").

 

 

Zie ook : "Het PG-TX-LT profiel".

 

 

Noot :

1. Normaal bestaat er een evenwicht tussen de aanmaak van cholesterol in de lever en haar darmabsorptie.

 

Wanneer echter die synthese wordt geblokkeerd met een statine zorgt een compensatiemechanisme voor een verhoging van de darmabsorptie van cholesterol uit de voeding, wat natuurlijk de werkzaamheid van het statine nadelig beïnvloedt (een verdubbeling van de statine-dosis brengt maar een verlaging van het LDL-cholesterol-gehalte op van 6%). Geen enkele gecontroleerde studie kan aantonen dat statines de mortaliteit doen dalen...

 

Door de darmabsorptie van cholesterol echter te remmen (dus door de terugkeer van cholesterol naar de lever via de enterohepatische circulatie te remmen) kunnen fytosterolen (zie "Praktisch") of ezetimib (geneesmiddel) zorgen voor een belangrijkere daling van het cholesterolgehalte (ongeveer -20%) dan wat wordt bereikt met een verdubbeling van de statinedosis (-6%).

 

Ook met evolocumab, een monoclonaal antilichaam (anti-PCSK9) dat het LDL-cholesterolgehalte met 50 à 60% doet dalen, werd geen voordeel gezien op gebied van mortaliteit (FOURIER-studie) .

 

2. In het organisme is cholesterol essentieel voor de insuline-vrijstelling : minder cholesterol in de celmembraan, minder insulinevrijstelling   (wat ook de link verklaart tussen statines en hoger risico op type 2-diabetes en vervolgens een hoger cardiovasculair risico).

 

---> Wie geen overgewicht heeft en voldoende beweegt, zal door die statines geen suikerziekte krijgen. Diabetes duikt vooral op bij patiënten die al op de grens zitten...

 

3. Statines verhogen ook de resistentie aan insuline :  welke bijdraagt tot een chronische systemische ontstekingstoestand, mogelijks aan de basis van het ontstaan van hartziekten (waarvoor een statine juist wordt toegediend), hoge bloeddruk, schildklierstoornissen... en ziekten zoals diabetes, Alzheimer, Parkinson en kanker.

 

4. Na een maaltijd rijk aan koolhydraten, gaat de overmaat suiker naar de lever om daar omgezet en opgeslagen te worden als cholesterol en triglyceriden. Daar statines de aanmaak van cholesterol in de lever verhinderen, keren de suikers uit de lever terug naar de bloedbaan, wat leidt tot een glykemiestijging en op termijn tot type 2-diabetes.

 

Spijtig genoeg worden sedert jaren de voordelen van statines overschat en de nadelen onderschat .

     

Sucrose-cholesterol-effect :

 

Sacharose (of sucrose) is het bestanddeel van normale witte suiker.

 

Sacharose is een eenvoudige suiker gevormd door condensatie van een molecule glucose en een molecule fructose.

 

Omgekeerd, na ingestie, wordt sucrose gehydrolyseerd in gelijke delen glucose en fructose, wat haar assimilatie in het organisme toelaat :

 

    • glucose metaboliseert intracellulair via de glycolyse tot pyruvaat en wordt, via AcetylCoA verder binnen de citroenzuurcyclus en de oxidatieve fosforylatie in de mitochondria aeroob omgezet in energie (ATP) ;

 

    • fructose gaat naar de lever : het wordt in het cytosol van de levercel via AcetylCoA omgezet in cholesterol (---> met productie van kleine dense LDL-cholesterol met verhoogd cardiovasculair risico  : zie verder) ; een overmaat fructose kan niet alleen de spiegels van cholesterol doen stijgen, maar ook deze van glycerol en triglyceriden, met risico op leververvetting (ontbijten met alleen maar fruit kan het triglyceridengehalte in het bloed sterk doen stijgen).

 

Een stijging van de insulinemie (die bv. wijst op een tekort aan beweging), gepaard gaande met een voeding rijk aan geraffineerd zetmeelhoudende voedingsmiddelen en aan suikers, kan zo een cholesterolverhoging uitlokken.

 

Gevolg : het LDL-cholesterol-gehalte, en dan vooral de kleine dense gevaarlijke vorm in het bloed, is (ook) afhankelijk van het fructose (sucrose)-gehalte in de voeding. De inname van fructose beperken, kan de cholesterolspiegels doen dalen.

 

     

Transport van cholesterol :

 

Vetten zijn per definitie onoplosbaar in water, en alle transport en metabolisme gebeurt dan ook na binding met specifieke eiwitten, die samen met vetten lipoproteïnen vormen : de Apo-proteïnen A1 en B voor respectievelijk de HDL- en LDL-lipoproteïnen. Het ApoB verzekert de influx van vetten in de vaatwand, het ApoA-1 hun afvoer.

 

Apolipoproteïne A-1 : verhoogd atherogeen risico < 120 - 165mg/100ml < verlaagd risico

(is het eiwitbestanddeel van HDL-cholesterol met anti-atherogene werking)

 

Apolipoproteïne B-100 : 104mg/100ml (verlaagd risico) < 122mg/100ml (verhoogd risico) > 140mg/100ml (sterk verhoogd atherogeen risico, zelfs bij normaal LDL-cholesterolgehalte)

 

ApoB zou een betere marker van het cardiovasculair risico zijn dan de LDL-cholesterol .

 

(is het eiwitbestanddeel van LDL, IDL en VLDL-cholesterol, bevordert het cholesteroltransport naar de cellen)

 

Ratio ApoB/ApoA-1 : <1.28 (gunstig), > 1.28 (ongunstig)

 

Densiteit : chylomicrons < VLDL < IDL < LDL < HDL

Diameter : HDL < LDL < IDL < VLDL < chylomicrons

Moleculair gewicht : chylomicrons < VLDL < IDL < LDL < HDL

Samenstelling :

VLDL (very low density lipoproteins), IDL (intermediary density lipoproteins) en LDL (pour low density lipoprotéins) zijn opgebouwd met apolipoproteïnes apo-B, apo-C et apo-E.

HDL (high density lipoproteins) zijn opgebouwd uit apolipoproteïnes apo-A, apo-C en apo-E.

Chylomicrons bezitten apolipoproteïnes apo-A en apo-B.

 

 

De verhouding in het bloed van ApoB/ApoA-1 (LDL/HDL) is een goede indicator voor het hartrisico.

 

Voor cholesterol (maar ook voor andere vetten zoals triglyceriden, vetoplosbare vitaminen A, D, E en K) zijn HDL en LDL zo'n transporteiwitten. Zij vormen met cholesterol macromoleculaire complexen : het HDL-cholesterol complex en het LDL-cholesterol complex. Gelinkt aan lipoproteïnen zijn vetten wel oplosbaar in het plasma en kunnen zo naar allerlei plaatsen in het lichaam vervoerd worden. HDL- (zgn. "goede" of beter "te recycleren" cholesterol) en LDL-cholesterol (zgn. "slechte" of beter "verse" cholesterol) zijn dus transportvormen van cholesterol in ons lichaam en komen niet als dusdanig voor in de voeding (geen een voedingsmiddel is daarom een bron van "goede" cholesterol, want cholesterol zelf is noch goed noch slecht, maar van vitaal belang voor het organisme). Ook is de inname van cholesterol via de voeding maar gedeeltelijk verantwoordelijk voor het cholesterolgehalte in het bloed.

 

Begin de jaren '80 werden de termen "goede" en "slechte" cholesterol door Merck (de producent van de eerste statine) geïntroduceerd. LDL-cholesterol werd "slecht" gedoopt omdat deze door statines wordt beïnvloed. Dat HDL-cholesterol "goed" zou zijn is een statistische trucje. De Totaal cholesterol-waarde werd opzij geschoven. De zogezegde meerwaarde zou immers enkel blijken uit de verdeling over de verschillende transporteiwitten. Bij het belang van nieuwe anticholesterol-geneesmiddelen (CEPT-inhibitoren : zie verder) is niet meer een daling van LDL-cholesterol het doel, maar een stijging van HDL-cholesterol....

 

Men kan de lipoproteïnen (transporteiwitten aangemaakt in de lever) voor cholesterol indelen in 4 groepen met stijgende densiteit : Chylomicronen, VLDL (Very Low Density Lipoprotein), IDL (Intermediate), LDL (Low), HDL (High).

 

    • chylomicronen : staan in voor het vervoer vanuit de darm (via het lymfe-systeem) naar de lever van het cholesterol uit de voeding (zie verder  "Exogeen transport" )

 

    • VLDLipoproteïne (VLDL) : wordt in de lever geproduceerd ; uit VLDLipoproteïne wordt het LDLipoproteïne gevormd

 

Chylomicronen en VLDLipoproteïne vormen samen de restcholesterol (lelijk of remnant lipoproteïne/cholesterol) in het bloed. Remnant cholesterol is het resterend cholesterolgehalte in triglyceride-rijke lipoproteïnen of restdeeltjes.

 

---> Verhoogd restcholesterol leidt tot hart- en vaatziekten.

 

 

    • LDLipoproteïne (LDL) : het door de lever geproduceerde cholesterol (70%) wordt gebonden aan de LDLipoproteïnen en na verestering (via het ACAT enzym) met vetzuren (hierdoor hydrofoob), via de bloedbaan naar alle lichaamscellen en de weefsels vervoerd. Daar wordt het cholesterol aan de cellen afgeleverd. Indien te veel cholesterol naar de cellen wordt vervoerd, wordt deze cholesterol in de cellen opgeslagen. Perifere weefsels kunnen cholesterol echter niet afbreken, zodat het teveel uiteindelijk dient afgestoten.

 

Alle cellen in het organisme bezitten membraanreceptoren voor LDLipoproteïnen, die hun lading kunnen overnemen. Na het lossen wordt het cholesterol vrijgesteld en verbruikt door de mitochondria.

 

LDLipoproteïne kan gezien worden als een container die niet-wateroplosbare stoffen zoals vetten, cholesterol, vetoplosbare vitamines (A, D, E, K) en vetoplosbare antioxidantia, naar alle weefsels in het organisme kan transporteren.

 

LDL is dus een essentiële stof voor alle cellen van het organisme.

 

Het type vetzuurcomponent wordt echter bepaald door de aanvoer van triglyceriden via de voeding (zie verder : cholesterol-oxidatie).

 

Er bestaat een grote heterogeniciteit in de LDL-fracties :

 

      • grote weinig dichte LDL (LDL1, fenotype A) :

        • veroorzaken nauwelijks of geen hart- en vaatziekten ;

 

Vetten uit natuurlijke onbewerkte voeding (dus niet de giftige transvetzuren) doen vooral dit type LDL stijgen.

 

 Wanneer vrije radicalen - de onstabiele moleculen die ontstaan door oxidatieve stress - LDL-cholesterol tegenkomen dat in het bloed circuleert, veranderen ze deze essentiële vetten in een stof die schadelijk is voor het lichaam: geoxideerd cholesterol of oxLDL. Voor een goede gezondheid van hart en bloedvaten moeten we de werking van vrije radicalen en het cholesterolgehalte onder controle houden.

 

 

      • kleine dense LDL (diameter < 70 nm, LDL2 en vooral LDL3, fenotype B) : sterk atherogeen :

        • via een uitwisselingsmechanisme, gaan de LDL deeltjes zich relatief verrijken met triglyceriden welke vervolgens worden blootgesteld aan de hydrolyse-activiteit van het leverlipase : hierdoor ontstaan kleine en dense LDL deeltjes, een te duchten atherogene risicofactor.

        • deze kleine dichte deeltjes worden gemakkelijk geoxideerd en penetreren gemakkelijker in de vaatwand waar ze bijdragen tot de vorming van plaque.

 

 Transvetten en vooral een koolhydraatrijke voeding (vooral deze rijk aan fructose : zie hoger) alsook een te grote aanvoer van triglyceriden verhogen aanzienlijk de productie van kleine dichte LDL3, door de overgang van fenotype A naar fenotype B.

 

---> Verhoogd LDLcholesterol leidt tot hart- en vaatziekten. 

 

 

    • HDLipoproteïne (HDL) : het door de voeding toegevoerde (30%) en door de cellen afgestoten cholesterol wordt gebonden aan het HDLipoproteïne, er veresterd met vetzuren (hierdoor hydrofoob), en getransporteerd van de periferie naar de lever, die het voor 80% hergebruikt voor de vorming van galzouten (excretieweg) en voor de resterende 20 procent voor de hernieuwde synthese van HDLipoproteïne en cholesterol. Het HDLipoproteïne zou goede cholesterol zijn omdat het de "leidingen" zou kuisen door het teveel aan cholesterol te fixeren. Het zou ons beschermen tegen cardiovasculaire ziekten.

 

---> In vergelijking met LDL-cholesterol verdwijnt HDL-cholesterol sneller uit de bloedbaan naar de lever waar het wordt afgebroken.

 

---> HDL helpt LDL beschermen tegen oxidatie en zorgt voor het transport van triglyceriden en cholesterol in en uit VLDL. In een gezond lichaam wordt LDL door de lever na 2 dagen heropgenomen, afgebroken en gerecycleerd. Een suikerrijk dieet zal LDL beschadigen zodat de reabsorptie, de afbraak en de recyclage worden verstoord, waardoor het gehalte LDL alsook het totaal cholesterol in het bloed gaat stijgen.

 

---> De inname van onverzadigde vetzuren en van sommige verzadigde vetzuren (myristinezuur) verhoogt het gehalte HDL die onmisbaar zijn voor de vetvertering . Omgekeerd zorgt minder vetaanvoer voor een lagere behoefte aan HDL. Paradoxaal genoeg zorgt een vettiger voeding dus voor minder vet in bloed, aders en venen.

 

---> Verhoogd HDLcholesterol beïnvloedt het risico op hart- en vaatziekten NIET.

 

 

Het totaal cholesterol bestaat dus uit restcholesterol, LDLCholesterol en HDLCholesterol.

 

 

Volgens andere theorieën is LDL geen marker van hartlijdenrisico, maar wel Apo B. En Apo B is ook een marker van een tekort aan tryptofaan in de voeding. Apo A's worden gevormd wanneer alle "essentiële" aminozuren (dus via de voeding) beschikbaar zijn, Apo B's wanneer hierin tryptofaan ontbreekt. Hoge HDL-spiegels wijzen dan op een gezond dieet, hoge LDL-spiegels op een niet-evenwichtig dieet (o.a. te rijk aan granen zoals tarwe, rijst en maïs, arm aan tryptofaan).

 

Wetende dat tryptofaan ook nodig is voor de endogene synthese van niacine, verstaan we waarom niacine het LDL-gehalte doet dalen en het HDL-cholesterol doet verhogen (wat statines niet doen).

 

Er werd geen enkel significant effect op de globale mortaliteit gezien, ongeacht het gebruikte geneesmiddel : niacine, fibraat of inhibitor van het cholesterylestertransferproteïne (CETP). Ook werd geen vermindering gezien van de mortaliteit door hart- en vaatlijden of van specifieke evenementen zoals coronair lijden, niet fatale MI of CVA. Dit was niet het geval bij patiënten behandeld met niacine zonder statines. Bij deze patiënten werd een vermindering gezien in het optreden van niet fatale accidenten. Het vastgestelde verschil verdween echter bij het gebruik van statines . De hypothese dat een verhoging van de HDL-waarden het risico op cardiovasculaire accidenten reduceert zou dus niet opgaan bij het gebruik van statines in geval van dyslipidemie.

 

     

Exogeen en endogeen transport :

 

EXOGEEN TRANSPORT

 

Cholesterol, samen met de triglyceriden uit de voeding, komt in de darm en wordt na opname door simpele diffusie in de darmmucosacel (enterocyt) verpakt met apoproteïnen tot lipoproteïnen, of chylomicronen : gezien hun groot volume (hangt gedeeltelijk af van de kwaliteit van de vetzuren uit de voeding : hoe meer verzadigde VZ, hoe kleiner de chylomicronen), geraken zij niet zomaar in de bloedbaan maar gebruiken het lymfe-systeem als vervoercircuit. De chylomicronen fungeren ook als vehikel om de triglyceriden uit de voeding naar het spier- en vetweefsel te vervoeren voor opstapeling. Na vrijstelling van 90% van de lading triglyceriden, worden de cholesterolrijke chylomicronenrest-partikels (remnants) snel opgenomen via endocytose door de lever via specifieke LDL-receptoren.

 

Cholesterol stapelt zich dus niet op de bloedbaan maar in de organen (lever...).

 

Buiten het verteringsgedeelte vervangen de VDLD (uit de lever) de chylomicrons als voornaamste transportvehikel van de triglyceriden. Van dit moment af, domineert de lever het metabolisme van de lipoproteïnen.

 

Zie ook : "Vetmetabolisme, vertering".

 

 

ENDOGEEN TRANSPORT

 

Het transport van endogene vetten gebeurt via 2 tegengestelde wegen :

 

    • een "levervliedende" weg : het transport van cholesterol en van triglyceriden, gesynthetiseerd door de lever, naar de weefsels wordt verzorgt door de VLDL en haar transformatieproducten, IDL en LDL.

 

De LDL vervoert 2/3 van het circulerend cholesterol en levert het af in de levercellen en in de perifere weefsels.

 

Van zodra de LDL-receptoren op de celmembraan verzadigd zijn, neemt een klaringsweg ("scavenger") het voortouw : een onafhankelijke katabole weg, waarbij de overmaat LDL wordt aangepast zodat zij herkend kunnen worden door scavenger-receptoren van macrofagen in de lysosomen. De macrofagen worden aangetrokken door ontstekingen op de wand van bloedvaten. Doordat de macrofagen zelf vetten en cholesterol opnemen, zullen die ontstekingen, in de vorm van plaque, erger worden. Zij breken het LDL af, doch niet het cholesterol dat vrijkomt, wat aanleiding kan geven tot het vormen van schuimcellen, en verder atherosclerose. De opruimers worden zo een deel van het probleem.

 

Deze metabole weg is bij het normale individu bijkomstig maar kan predominant worden bij bepaalde pathologische toestanden met de ontwikkeling van een atherogenese.

 

ALA (een omega3 MOVZ) vermindert niet alleen de cholesterolemieToegelaten claim (EFSA, European Food Safety Authority) - Zie : Lijst toegelaten claims maar helpt ook cholesterol bevrijden uit de schuimcellen, waardoor atherosclerose wordt teruggedrongen Zhang J, Kris-Etherton PM, Thompson JT, Hannon DB, Gillies PJ, Vanden Heuvel JP. Alpha-linolenic acid increases cholesterol efflux en macrophage-derived foamcells bij decreasing stearoyl CoA desaturase1 expression : evidence for a farnesoid-X-receptor mechanism of action. J nutr Biochem. 2011 Jun 7 (Epub ahead of print). .

 

    • een "leverzoekende" weg : brengt de overmaat cholesterol terug van de weefsels naar de lever. Dit transport wordt verzekerd door de HDL.

 

 

Tussen beide wegen treden uitwisselingen op van vetten en apoproteïnen tussen de lipoproteïnen dankzij LCAT en CETP, katabole enzymen die deelnemen aan de terugkeer van HDL naar de lever, het enige orgaan dat in staat is het cholesterol te elimineren.

 

LCAT (Lecithine-Cholesterol-Acyl-Transferase) = dit enzym, aangemaakt in de lever en vervoerd in het plasma door alfa-lipoproteïnen, verestert het cholesterol uit de HDL met een vetzuur uit lecithine of fosfatidylcholine.

 

CETP (Cholesterol-Ester-Transfer-Protéine) = enzym, aangemaakt door de lever, onmisbaar bij de metabolisatie van lipoproteïnen.

     

Celopname-mechanisme :

 

Wanneer de cellen van de lever of van andere weefsels cholesterol nodig hebben voor de aanmaak van nieuwe celmembranen, of wanneer cholesterol nodig is voor de aanmaak van galzuren, hormonen (zie hoger)... dan worden door de betrokken cellen ook LDL-receptoren aangemaakt die dan de nodige hoeveelheid cholesterol opvangen.

 

 

De celopname van cholesterol geschiedt volgens het principe van de endocytose :

 

      • binding op de specifieke LDL-receptoren op de celmembraan, tot verzadiging

      • insnoering van het betreffend stukje celmembraan : vorming van een endocyt na volledige insnoering

(endocyt : bevat stukje membraan + cholesterol + LDL-receptoren)

      • vrijmaking van de LDL-receptoren met de vorming van een endosoom

      • fusie van een endosoom met een lysosoom met vrijstelling van cholesterol in de cel

      • het resterend stukje celwand wordt gerecycleerd tot een endocyt welke terug versmelt met de celwand

 

 

Aangeboren familiale hypercholesterolemie (FH) berust op een genetisch gebrek (een pathogene mutatie in de LDL-receptor of verwante genen ; FH leidt in vele gevallen tot een hoge LDL-cholesterolwaarde en een inherent verhoogd risico op hart- en vaataandoeningen en dit reeds vanaf de geboorte) : de cellen hebben dan gebrek aan de nodige receptoren voor de opname van een toereikende hoeveelheid cholesterol uit het LDL-cholesterolcomplex. De lever blijft echter normaal en onbeperkt cholesterol produceren (er is geen feedback meer), waardoor de cholesterolspiegel met de jaren hoger en hoger stijgt. De cellen blijven echter door de ontbrekende receptoren te weinig cholesterol opnemen en worden daarom vroegtijdig het slachtoffer van een kankerachtige degeneratie. We weten dat mensen die een verhoogd cardiovasculair risico lopen met een gezonde levensstijl dit risico naar beneden kunnen bijsturen. Maar is dat ook zo met FH?

 

     

Feedback regulatie :

 

Voor de opname :

 

    • de LDL-receptoren op de celmembraan zijn ook onderworpen aan een feedback regulatie : wanneer een cel voldoende cholesterol heeft wordt de synthese van LDL-receptoren onderdrukt. Omgekeerd, wanneer een cel meer cholesterol nodig heeft, verhoogt de expressie van LDL-receptoren.

 

 

Na de opname, bij voldoende cholesterolconcentratie in de cel wordt :

 

    • de eigen endogene synthese geïnhibeerd door remming (retro-inhibitie) van het HMG-CoA reductase : bij te veel LDL-lipoproteïnen in de bloedbaan gaat de lever de aanmaak van eigen cholesterol verminderen.

 

De biosynthese van cholesterol kan alzo worden gemoduleerd en gereguleerd :

 

      • een hoge toevoer via de voeding heeft een negatieve feedback op de activiteit van het enzym, het HMG-CoA reductase ; de synthese van de endogene cholesterol schommelt in de loop van de dag met een maximale verhoging 's morgens om 8 uur en een minimale synthese 's avonds om 20 uur (zie "Bioritmen").

 

      • deze circadiaanse variatie is verbonden aan het wisselende activiteitsritme van het HMG-CoA reductase : dit enzym dat instaat voor de synthese van meer dan 70% van de endogene cholesterol, is vooral 's morgens actief met een piek om 5 uur. De activiteit neemt vervolgens af en bereikt rond 17 uur een dieptepunt.

 

      • de aanbreng van cholesterol 's morgens via de voeding maakt het mogelijk de enzymatische activiteit te regelen en gedeeltelijk te remmen : het regelmatige verbruik van cholesterolrijke voedingsmiddelen bij het ontbijt (ei...) brengt een voldoende dagdosis van cholesterol aan en vermindert de overmatige expressie van het HMG-CoA reductase (chronobiologie). Zie ook "Praktisch".

 

    • het ACAT enzym (AcetylcoA-Cholesterol-AcylTransferase) geactiveerd waardoor het cholesterol wordt omgezet door verestering in een steride, ester van een sterol met een vetzuur, onderdeel van de lipoproteïnen, dragers van het cholesterol (VLDL,LDL,HDL...).

 

    • de vorming van LDL-receptoren op de celwand geremd : minder opname!

 

    • de cholesterolopname in het ER verhoogd voor de membraansynthese.

 

    • teveel cholesterol wordt via de gal afgevoerd, met behulp van taurine. Aanzienlijke hoeveelheden cholesterol (1/3) zouden daarnaast ook worden afgevoerd vanuit het plasma doorheen de enterocyten naar de dunne darm (TICE : transintestinal cholesterol efflux) Vrins. CL. From blood to gut: direct secretion of cholesterol via transintestinal cholesterol efflux. World J Gastroenterol. 2010; 16(47): 5953-7 .

     

Cholesterolemie :

 

Dierstudies tonen dat gewervelde dieren die in de vrije natuur leven een perfect evenwichtige cholesterolemie vertonen : 50% HDL en 50% LDL (of in totaal 100mg/dl). Hetzelfde ideale gehalte vind je ook terug bij de pasgeborene : de helft LDL en de helft HDL (samen 100mg/dl).

 

De meeste volwassenen in de Westerse landen bezitten een cholesterolemie van ongeveer 220mg/dl, waarvan het grootste deel LDL (130mg/dl). Het zou kunnen dat de verhoging van de cholesterolemie, op termijn schadelijk voor de gezondheid, het gevolg is van miljoenen jaren menselijke evolutie. In de prehistorie was een verhoogde cholesterolemie waarschijnlijk onmisbaar voor de groei en de voortplanting. Tot de leeftijd van 30 jaar leidt een verhoogde cholesterolemie immers niet tot problemen, integendeel het teveel cholesterol is juist nodig om te groeien en te ontwikkelen.

 

Maar nu de levensverwachting duidelijk is verlengd, wordt wat eens een voordeel was, nu een nadeel : een teveel aan cholesterol vertegenwoordigt nu een risico voor hart en vaten (mede-oorzaak van arteriosclerose). Het verloopt zoals de klontervorming en obesitas : nu zijn het nadelen, maar vroeger waren het voordelen voor wanneer het lichaam zich moest herstellen na een ongeval of bij hongersnood...

 

 

Schommelingen in de cholesterolwaarden zijn normaal en worden veroorzaakt door de nood aan antioxidanten (cholesterol is een antioxidant) en de voortdurende wisselende behoefte van het organisme aan hormonen die uit cholesterol worden gevormd. Cholesterolwaarden variëren volgens de behoeften van het organisme van elk individu, variëren volgens de leeftijd (menopauze...), man/vrouw, volgens het seizoen en zelfs gedurende de dag. Cholesterolwaarden zijn een momentopname. Heb je de avond ervoor een copieuze maaltijd gehad, of gewoon een kom soep gegeten, dan krijg je al een heel verschil.

 

    • bv. cortisol : de behoefte van het organisme wisselt voortdurend al naargelang de geestelijke en lichamelijke belasting, en volgens het moment van de dag. Dit betekent dat ook de behoefte aan cholesterol evenredig toeneemt, omdat cortisol uit cholesterol wordt gevormd.

 

    • de cholesterolspiegel zal ook stijgen tengevolge van hongersnood, levercirrose en chronische degeneratieve aandoeningen. Erfelijke stoornissen in de vethuishouding, te traag werkende schildklier, diabetes, nefrotisch syndroom... zijn niet-beïnvloedbare oorzaken van te hoge cholesterolspiegels.

 

    • schommelingen onder invloed van de voeding blijven van gering belang : zowel overmaat cholesterol in de voeding als een cholesterol-arme voeding wordt door de lever gecompenseerd door een reductie of een verhoging van de cholesterolsynthese.

 

Uitzondering : na een maaltijd rijk aan koolhydraten, gaat de overmaat suiker naar de lever om daar omgezet en opgeslagen te worden als cholesterol en triglyceriden (zie hoger).

 

    • LDL-cholesterol-waarden zijn lager in de zomer, HDL-cholesterol-waarden zijn dan hoger : rol van vitamine D (blootstelling aan UVB-straling) ?

 

      • Voldoende zonlicht maakt dat cholesterolsulfaat in de huid wordt aangemaakt en in het bloed kan circuleren zodat de lever minder LDL (drager) moet aanmaken en speelt dus een rol in de preventie van atherosclerose (zie "Cardiovasculaire aandoeningen"). Ook rode bloedcellen maken met zonlicht wat cholesterolsulfaat aan, wat hen beschermt tegen hemolyse. Zij gebruiken hiervoor het enzym eNOS (Endothelial nitric oxide synthase) dat ook nitraatoxide NO (vaatverwijdend) en het superoxide aanmaakt (nodig voor de oxidatie van zwavel naar sulfaat). Look is bv. een goede zwavelbron... en daarom goed voor hart en vaten!

 

      • Cholesterolsulfaat, een wateroplosbare cholesterolvorm, wordt via het bloed in gans het lichaam verspreid en verder, door oxidatie onder invloed van dezelfde zonnestralen, naar vitamine D3-sulfaat  omgezet, een inactieve en wateroplosbare vorm van vit D3 (cholesterol is dus een antioxidant). Volgens noodzaak wordt hieruit het actieve en vetoplosbare vit D3 gevormd. Voor de "breed"spectrum-werking van dit "hormoon" zoals in het voorkomen van bv. osteoporose, kanker... zie "Vitamine D".

 

Zonlicht doet dus het cholesterolgehalte dalen en het vit D-gehalte stijgen!

 

    • omega3 vetzuren hebben een weldoende invloed op de HDL-cholesterol : deze vetzuren zitten in vette koudwatervis, die ook rijk is aan vitamine D (zoals vette koudwatervis kunnen wij de omega3-vetzuren ook halen uit krill en zeewieren). Te weinig omega6-vetzuren doen het totaal serumcholesterol stijgen (Horrobin cyclus).

 

 

Serumwaarden : ons lichaam maakt elke dag ongeveer 3g cholesterol aan. Het zit in alle cellen, vooral in de hersenen (25%). Slechts 8%, gebonden op lipoproteïne-transportmoleculen, zit in het bloed.

 

      • het LDL cholesterol wordt berekend (formule van Friedewald) :

 

LDL-cholesterol = "Totaal Cholesterol - HDL - 1/5 Triglyceriden".

 

          Noot :

          Berekend volgens een nieuwe formule is de precisie groter :

 

                    LDL-cholesterol (mg/dl) = totale cholesterol - HDL-cholesterol - serumtriglyceriden/aanpasbare factor.

 

          De aanpasbare factor is gebaseerd op:

Die formule is ook bruikbaar als de LDL-cholesterolconcentratie zeer laag is en de serumtriglyceriden zeer hoog zijn en kan ook worden toegepast als je niet nuchter bent.

 

In vergelijking met de gemeten LDL-cholesterolconcentratie bedroeg de precisie van berekening van de LDL met de Friedewald-formule 71% bij niet-nuchtere patiënten en 93% bij nuchtere patiënten. De nieuwe formule bleek preciezer te zijn: 87% bij de niet-nuchtere patiënten en 94% bij de nuchtere .

 

 

      • de verhouding LDL-cholesterol/HDL-cholesterol is belangrijk : indien te veel LDL-cholesterol aanwezig is in de bloedbaan, dan kunnen de HDL de cholesterol in de cellen niet tijdig weghalen en zal de cholesterol er zich verder in opstapelen.

 

---> ideale verhouding LDL lipoproteïne - HDL lipoproteïne : 3/1

 

        • bij zware fysische inspanningen, en de daarmee gepaard gaande verhoogde productie van het stresshormoon cortisol (uit cholesterol) loopt de totale cholesterol waarde (normaal 250mg/dl) onvermijdelijk op tot 350 zelfs 400mg/dl.

 

      • Totaal cholesterol = LDL + HDL + Triglyceriden. De belangrijkste parameter!

 

      • de verhouding HDL/Totaal cholesterol in % vormt een indicatie van mogelijk hartlijden : ideaal hoger dan 24%, terwijl lager dan 10% wijst op een duidelijk risico op hartfalen.

 

Een hoge HDL-cholesterolspiegel is goed in geval van arteriosclerose. Nochtans zou een lage HDL-cholesterolspiegel niet duiden op een hoger risico op hartziekten. Een gezond individu daarentegen, met gezonde bloedvaten, is  waarschijnlijk niet beter af met hoge HDL-cholesterolspiegel.

 

      • de verhouding "Totaal cholesterol/HDL-cholesterol"  is een meer specifieke merker voor coronaire vaatziekten. Een hoge verhouding zou kunnen wijzen op een beperkte LDL-turnover en cholesterolmetabolisme. Het organisme gebruikt dus het beschikbare cholesterol onvoldoende waardoor het risico op oxidatie van de circulerende LDL-cholesterol verhoogt. En juist o-LDL is schadelijk voor hart- en bloedvaten.

       

      • de verhouding "Triglyceriden / HDL-cholesterol" : moet lager zijn dan 2.

 

      • bij elke serumbepaling dient rekening worden gehouden met AFT, 08/02 :

 

        • de biologische variabiliteit per individu : van dag tot dag variëren de waarden (voor totaal cholesterol gemiddeld 6%, voor HDL-cholesterol 7.5%, voor LDL-cholesterol 8.2% en voor triglyceriden 23.7%).

 

        • de analytische meetfout (som van de systematische fout en 1.96 x toevallige meetfout) gaat de biologische variabiliteit nog versterken (voor totaal cholesterol kan dit 9% bedragen, voor HDL-cholesterol zelfs 13%).

 

        • de seizoenvariatie  van ongeveer 10% met in de zomer de laagste waarden voor totaal cholesterol en de hoogste voor HDL-cholesterol (misschien omdat we in de zomer actiever zijn, meer bewegen en gezonder eten dan in de winter).

 

        • na een recent coronair accident (myocard infarct (MI), ..) en bij elk ontstekingssyndroom verlaagt de cholesterol gedurende 8 à 12 weken. Een wachttijd van 3 maanden voor monstername respecteren.

          • dit verklaart waarom de meerderheid van de patiënten met een MI een "normale" cholesterol heeft.

 

 

Een enkele monstername zal dan niet volstaan om een goede inschatting te krijgen van de gemiddelde toestand ("homeostatisch setpoint") van de onderzochte patiënt : beter 2x bepalen binnen een periode van 8 weken, met een interval van minstens 1 week.

 

Noot :

Voor de bepaling van het triglyceriden-gehalte moet de patiënt gedurende 12 uren gevast hebben (dus de avond voor het onderzoek, na 22.00 uur alleen nog water, koffie en/of thee zonder suiker). Geen alcohol gedurende 24 uren voor de monstername.

 

 

Analyses (mg/dl) :

 

      • triglyceriden : 30 - 170 mg/dl

      • totaal cholesterol : 140 - 200 (< 1.7 bij het kind) mg/dl

      • HDL cholesterol : > 40 (man), > 50 (vrouw) mg/dl

      • LDL cholesterol : < 115 (< 110 bij het kind) ; indien > 160 : behandelen!

      • verhouding totaal cholesterol / LDL : ideaal : 3 (gemiddeld 1.2 à 1.3 bij gezonde personen, 0.6 à 0.8 na MI)

      • verhouding totaal cholesterol / HDL : 2.66 - 4.44 (< 5)

      • verhouding HDL / totaal cholesterol in % : 10 < > 24

      • verhouding Triglyceriden/HDL : < 2

 

Apolipoproteïne A-1 : verhoogd atherogeen risico < 120 - 165mg/100ml < verlaagd risico

(is het eiwitbestanddeel van HDL-cholesterol met anti-atherogene werking)

 

Apolipoproteïne B-100 : 104mg/100ml (verlaagd risico) < 122mg/100ml (verhoogd risico) > 140mg/100ml (sterk verhoogd atherogeen risico, zelfs bij normaal LDL-cholesterolgehalte)

(is het eiwitbestanddeel van LDL, IDL en VLDL-cholesterol, bevordert het cholesteroltransport naar de cellen)

 

Ratio Apo A1/Apo B : <1.28 (gunstig), > 1.28 (ongunstig)

 

PON-1 (paraoxonase-1) : is een enzym dat noodzakelijk is voor de werking van HDL. Bij ouder worden dalen de PON-1 niveaus in het bloed waardoor HDL minder in staat is om te beschermen tegen hart- en vaatziekten.

 

 

        • de PON-1 activiteit verlagen door : roken, hoog dierlijk vet dieet, overgewicht, antibiotica, statines, vrije radicalen, o-LDL, calorierestrictie, EDTA...

 

 

Cholesterolwaarden (België) :

 

      • totaal cholesterol (gemiddeld) : ongeveer 230mg/dl bloed

      • 40% van de bevolking haalt zelfs 240mg of meer

 

Eigenlijk weten we al een kwart eeuw dat deze richtlijnen, a priori voorzichtig en aanvaardbaar, misschien gevaarlijk zijn, wat blijkt uit een studie gepubliceerd in het befaamde British Medical Journal .  

 

Deze studie maakte hiervoor een synthese van de resultaten van 6 studies waarbij, op verschillende wijzen, het cholesterolgehalte werd gereduceerd van personen die nog nooit slachtoffer werden van een cardiovasculair accident (infarct, CVA). Uit de resultaten bleek dat die personen er geen belang bij hadden hun cholesterolgehalte te verlagen...  

 

In ieder geval is het ten aller prijze drukken van de cholesterolwaarden in het bloed nefast voor het organisme : waarom?

 

    • cholesterol is de voorloper van hormonen en is een essentieel element in de celwand waarin ontgiftingsprocessen en de energieproductie plaats heeft.

     

     

    • cholesterol wordt ook endogeen aangemaakt in de lever waardoor elk tekort gecompenseerd zal worden. De leverfunctie ondersteunen is een betere optie.

     

    • cholesterol is een antioxidant en helpt vrije radicalen neutraliseren : een voldoende aanvoer van antioxidantia om de oxidatie van cholesterol te voorkomen.

     

    • teveel HDL-cholesterol in het bloed zou ook negatieve effecten hebben : het beïnvloedt o.a. de werking van bloedplaatjes en de productie van bijnierschorshormonen NEJM 01/2011, Jean Albert van Kuivenhoven, Rijksuniversiteit Leiden (Pharmaplanet 14/01/2011) .

 

Om hartlijden te vermijden is het inflammatieniveau belangrijk : dat dient zo laag mogelijk te zijn. De enige weg om te verhinderen dat LDL-partikels inflammatie veroorzaken is letten op je voeding : vermijd zoveel mogelijk oxycholesterol (ranzig vet, roerei...), suiker en granen, voedsel bereid bij hoge temperaturen, transvetzuren...

 

Het verband tussen reuma en hart- en vaatziekten is al lang bekend. Eigenlijk zou je reumatoïde artritis als een vetstofwisselingsziekte moeten zien. Bij veel patiënten met reumatoïde artritis is er jaren voor het "uitbreken" van de ziekte al een verstoring van het cholesterolgehalte in het bloed. Cardiovasculaire ziekten zijn ziekten tgv een levensstijl, die enkel kunnen voorkomen of genezen worden door de voeding aan te passen, een minimum te bewegen en door stressbeheer.

     

Evenwichtsmechanisme van cholesterol :

 

(+)

 

    • endogene synthese van cholesterol

    • sucrose cholesterol effect

    • cholesterol uit voeding

    • recuperatie cholesterol via de enterohepatische cyclus van galzouten

 

De hoeveelheid galzouten wordt in stand gehouden door de enterohepatische circulatie (dunne darm/lever). Hierbij spelen enerzijds diverse eiwitten een rol (taurine, glycine... bij de omzetting van galzuren naar galzouten). Anderzijds worden galzouten 6 à 12 x per dag herverbruikt na reabsorptie uit de darm. Slechts een kleine hoeveelheid galzouten wordt niet heropgenomen en wordt uitgescheiden via de stoelgang (enige manier om cholesterol af te voeren). Indien deze heropname van de galzouten mank loopt, kunnen er problemen ontstaan bij de afbraak van vetten (galzouten zijn de enige weg), de assimilatie van vitamine K, de stimulatie van de peristaltische darmbeweging, of bij het vrijkomen van pancreasenzymen.

 

 

 

De hoofdbestanddelen van gal zijn : galzouten (74%), Bilirubine en cholesterol (6%). Galstenen ontstaan wanneer de verhouding tussen deze bestanddelen uit balans is.

 

Cholesterol is onoplosbaar in water, maar wordt normaal vloeibaar gehouden door de oplossende kracht van galzouten en van lecithine.

 

 

(-)

 

Omzetting naar :

 

    • oxycholesterolen (of geoxideerd cholesterol : cholesterol is dus een antioxidant) : oxycholesterolen omvatten een 80-tal stoffen zoals 25-OH-cholesterol, 7- ketocholesterol, cholestaantriol...) :

      • oxycholesterolen worden waarschijnlijk gevormd door een overmaat homocysteïne met accumulatie van vrije radicalen ;

      • op hun beurt bevordert een overmatige aanwezigheid van oxycholesterolen de vorming van atheromateuze plaque ...

    • celmembraan, myeline (geleiding zenuwimpulsen)

    • celmembraancomponenten

    • Q10 coënzym uit HMG CoA : Q10 is een antioxidans die een belangrijke rol speelt in de energieproductie in de skelet- en hartspiercellen

    • hormonen (steroïdhormonen...) ---> ook de sexhormonen!

    • vitamine D (in huid, lever, nieren...) uit hydrocholesterol

    • cholesterolesters (in de lever) met vorming van lipoproteïnen HDL, LDL, VLDL, Lp(a)

    • galzouten : het teveel cholesterol wordt via de gal afgevoerd ---> vertering, stoelgang

 

 

De aanvoer van cholesterol via de voeding heeft maar een beperkte impact bij het merendeel van de mensen : er bestaat immers een regeling tussen geabsorbeerde cholesterol en verwijderde cholesterol.

 

Enerzijds zijn, bij dagelijkse inname van meer dan 300mg cholesterol, de schommelingen in de cholesterolemie eerder zwak (Scientific Report of the 2015 Dietary Guidelines Advisory Committee p17). Anderzijds leidt een vermindering tot onder 300mg per dag (enkel met een streng dieet) tot een vermindering van de cholesterolemie met amper 10%.

     

Cholesteroloxidatie :

 

"Overmaat omega6 ---> ontstekingstoestand ---> vrije radicalen aanmaak ---> oxidatie van cholesterol ---> atherosclerose"

 

 

    • De lipoproteïnen (LDL-cholesterol-complex en HDL-cholesterol-complex) hebben een vet-kern van niet polaire lipiden (triglyceride en cholesterolesters (hydrofoob)), afgedekt met fosfolipiden, vrij cholesterol (hydrofiel) en apolipoproteïnen.

 

Hierdoor is het cholesterolgehalte in het bloed ook afhankelijk van hoeveel vet we eten, vooral van de hoeveelheid verzadigd vet in de voeding.

 

De vetzuurcomponent (van de triglyceriden) van de cholesterolester is veel belangrijker dan cholesterol zelf in de ontwikkeling van arteriële laesis. Vetten vormen immers de bouwstenen voor de prostaglandines (PGE) die een rol spelen bij inflammatie-reacties.

 

      • onverzadigde VZ : vooral de dubbele bindingen zijn onstabiel : Vrije radicalen pathologie (zie ook : "types vetzuren").

 

Omega6 VZ zijn de bouwstenen van de PGE2, de ontstekingsstarters en omega3 VZ van PGE3, de ontstekingsremmers. Door een overschot aan omega6 VZ in onze voeding is de kans op ontstekingen groot wat aanleiding geeft tot de vorming van vrije radicalen door het immuunsysteem. Door de inwerking van deze vrije radicalen op de het cholesterol (met oxidatie als gevolg) en op de vaatwand (met beschadiging als gevolg) kan zich atheromateuze plaque ontwikkelen (zie ook : "PG-TX-LT profiel").

 

      • verzadigde VZ : maken de LDL-proteïnen moeilijker metaboliseerbaar, waardoor ze langer in het plasma verblijven en alzo langer blootstaan  aan peroxidatie... (deze peroxidatie maakt hen minder gemakkelijk verwijderbaar via de leverreceptoren). De aanvoer van verzadigde vetten via de voeding verlagen kan de cholesterolspiegels doen dalen.

 

Teveel triglyceriden kunnen zich net als oxycholesterol hechten aan de vaatwand (hoge triglyceride-waarden gaan meestal samen met hoge kleine dichte LDL- waarden (LDL2 et LDL3) en lage HDL-cholesterol waarden).

 

 

    • Het cholesterol in de celmembranen en het LDL-cholesterol staan bloot aan oxidatie door UV straling en/of door vrije radicalen :

 

 

De vorming van oxycholesterol (of o-LDL) ligt aan de basis van atherosclerotische verschijnselen zoals plaque-vorming doordat oxycholesterol de mobiliteit van hun opruimers, de macrofagen, gaat belemmeren (waardoor deze laatsten in de subendotheliale ruimte worden vastgehouden) en een cytotoxische invloed gaat uitoefenen op de omgevende cellen.

 

 

      • Het is duidelijk dat de oxidatiegraad van het cholesterol in het LDL uiterst belangrijk is. Het oxycholesterol, o-LDL,  is samen met homocysteïne en Lp(a), verantwoordelijk voor de plaque-vorming.

 

      • Cholesterol is de voornaamste natuurlijk aanwezige antioxidant in het organisme : teveel geoxideerde LDL-cholesterol (o-LDL) is inderdaad een cardiovasculaire risicofactor én een indicator van een verkeerde levenswijze (roken, zittend leven, voeding arm aan antioxidantia zoals vit C (zie verder)...) ; schommelingen onder invloed van een intense stress-situatie (emotie, operatie...) zijn eerder een natuurlijk antwoord op een abnormale situatie. Het is deze levenwijze die moet veranderen. Het zou verkeerd zijn te veronderstellen dat het veranderen van een risicofactor gelijk staat met een verandering van het risico zelf. Daarnaast vermindert het voorspellend effect van cholesterol bij de mannen, en nog meer bij vrouwen, met de leeftijd Agence française de sécurité sanitaire des produits de santé (Afssaps), recommandations officielles de 2005 . Het zijn dus vooral de hoge cholesterolwaarden op vroege leeftijd die werkelijk een risico op de ontwikkeling van coronaire ziekten betekenen.

 

      • Doch de oorspronkelijke oorzaak van de vorming van de vrije radicalen, namelijk de constante ontstekingstoestand van het organisme, maakt dat het CRP-gehalte een veel betere indicator voor atherosclerose is dan het LDL - gehalte. In  het onderzoek ASAP bleek dat een afname van het CRP-gehalte een betere aderwand opleverde, zonder dat er een relatie bestond met het cholesterolniveau (de gunstige werking van statines bij hart- en vaatziekten, ook bij deze die niets met cholesterol te maken hebben, berust hier op). Deze vaststelling steunt op de resultaten van recente studies die de sleutelrol suggereren van de ontsteking in de ontwikkeling van atherosclerose en haar complicaties Les marqueurs de risque cardiovasculaire, GRAPPA, UCLouvain (2010) .

 

 Zo zal, bij patiënten met weinig "slechte" cholesterol doch met hoge CRP-spiegels, een behandeling met statines het cardiovasculair risico doen dalen met bijna 50%.

 

 

    • Een antioxidant netwerk beschermt normaal LDL tegen oxidatie :

 

Systeem I :

 

      • 1ste stap : vit E : wordt hierdoor zelf geoxideerd tot het vit E radicaal

        • 2de stap : reductie van het vit E radicaal door vit C waarbij vit C zelf wordt geoxideerd tot dihydroascorbaat

          • 3de stap : reductie van het dihydroascorbaat door GSH (via het GSH peroxidase + Se) waarbij GSSG wordt gevormd welke op zijn beurt terug gereduceerd wordt tot GSH (via het GSH reductase + vit B1)

 

 

Systeem II :

 

      • 1ste stap : vitamine E : wordt hierdoor zelf geoxideerd tot het vitamine E radicaal

        • 2de stap :  reductie met coQ10

 

 

Systeem III :

 

 

 

Het is van groot belang er voor te zorgen dat er zo weinig mogelijk reeds geoxideerde cholesterol in de voeding aanwezig is. Hiervoor dienen antioxidanten aan de voeding toegevoegd.

 

Noot :

Door moderne productiemethoden komt voedsel intensief in contact met zuurstof door sproeidroogtechnieken. Eigeel bv. wordt op deze wijze gedroogd : door sproeien gedroogd eigeel wordt in heel veel levensmiddelen toegepast, vooral in kant en klare maaltijden, in koekjes en in gebak... Maar ook opletten met gemalen kaas, gemalen noten : deze zijn extra oxidatie gevoelig.

     

Hypercholesterolemie :

 

Cholesterol maakt deel uit van de vetten maar kan niet als brandstof dienen voor het organisme zoals de triglyceriden. Het wordt maar weinig gemetaboliseerd of geëlimineerd. Het kan zich dus opstapelen in het organisme.

 

Hypercholesterolemie (teveel cholesterol) is niet echt een ziekte en verloopt symptoomloos. Doch in associatie met andere elementen verhoogt cholesterol het cardiovasculair risico. Teveel cholesterol is een alarmsignaal.

 

    • Een verhoogd gehalte totaal cholesterol (> 250mg/dl) wordt beschouwd als een cardiovasculaire risicofactor. Bij het gelijktijdig voorkomen van andere risicofactoren (hypertensie, obesitas, roken, diabetes...), wordt een verlaging van het gehalte totaal cholesterol (< 200mg/dl) aangeraden (LDL < 115mg/dl en HDL > 40mg/dl).

 

    • Het doelgehalte voor een bepaald individu kan variëren in functie van de risico's op cardiovasculaire aandoeningen (geslacht, leeftijd, bloeddruk, overgewicht, type 2 diabetes, zittend leven...). Teveel cholesterol is immers niet de oorzaak van cardiovasculaire ziekten maar een bezwarende factor indien andere risicofactoren aanwezig zijn zoals roken, hypertensie, diabetes... (er bestaan goedaardige familiale hypercholesterolemieën (FH) die geen behandeling behoeven : de studie van de levensstijl en het familiaal terrein zal hierbij de beslissing bepalen). Zie ook : Belchol.be

 

 

Niet iedereen is echter overtuigd dat cholesterol een primaire risicofactor is van hart- en vaatziekten. Zowel op interventie- als op epidemiologisch niveau is er onduidelijkheid : hoge cholesterolspiegels zouden eerder een gevolg zijn van cardiovasculaire aandoeningen.

 

Stellingen :

 

    • Verzadigde vetten : alle lichaamscellen zijn uitgerust met LDL-receptoren, waardoor ze in staat zijn de stof met haar lading (cholesterol) op te nemen. Na de opname in de cel wordt het cholesterol, dringend nodig voor de mitochondria, eruit gesplitst. Verzadigde vetzuren zouden de werking van de LDL-receptoren in de lever verhinderen en de vorming van kleine dichte dus meer atherogene LDL3 vormen stimuleren. Als de LDL en de LDL-receptor niet meer op elkaar passen, kunnen cellen moeilijker cholesterol uit het bloed verwijderen, wat leidt tot accumulatie. Onverzadigde omega3 VZ daarentegen doen het omgekeerde, ze stimuleren de werking van de LDL-receptoren.

 

    • Vitamine C tekort : directe stimulatie van het vaatendotheel door o.a. roken, metabole gevolgen van diabetes, hyperhomocysteïnemie, overmaat ijzer, oxycholesterol, en micro-organismen kunnen ook aan de basis liggen van inflammatie en proliferatie van de vaatwandcellen. Hoge cholesterolspiegels worden hier veroorzaakt door een chronisch tekort aan vitamine C : vitamine C komt tussen bij het herstel van collageen en bij de wondheling. Bij een tekort aan deze vitamine maakt de lever meer cholesterol aan als bouwstof voor het genezingsproces. Dit zou de reden zijn dat bij mensen met beschadigde bloedvaten (zoals bij atherosclerose) of longen (tuberculose) behalve calcium, collageen en een aantal andere stoffen, cholesterol wordt aangetroffen in het "littekenweefsel". Hoge cholesterolwaarden zouden dan eerder wijzen op een tekort aan antioxidantia uit de voeding of zelf aangemaakte (SOD, Catalase, Glutathion).

 

    • Een hoog cholesterolgehalte zou ook kunnen ontstaan bij hart- en vaatziekten, meer een gevolg dan een directe oorzaak :

 

      • hypothyroïdie : een te trage schildklier is een van de meest miskende oorzaken van steeds terugkerende hoge LDL-cholesterolspiegels. Indien de schildklier niet naar behoren werkt dan zal ook de LDL-activiteit hieronder lijden. Maar aangezien de activiteit van de schildklierhormonen door insuline wordt mee bepaald, zal insuline ook de activiteit van de LDL-receptoren beïnvloeden. Insuline is immers betrokken bij de productie van de schildklierhormonen en helpt T4 in T3 omzetten. Een eventuele bestaande insuline-resistentie moet daarom worden behandeld vooraleer eerst de schildkierfunctie en vervolgens het cholesterolmetabolisme te normaliseren.

 

 

      • overgewicht verhoogt het bloedcholesterol, maar zorgt ook voor de afname van de insulinegevoeligheid en daardoor een grotere kans op diabetes : dit is een bewezen risico-groep voor het optreden van hart- en vaatziekten ;

 

      • beweging verbetert de verhouding LDL / HDL (door een lager gewicht en gezonder eten?) maar heeft ook andere gezondheidsvoordelen zoals een sterker hart en een betere zuurstofvoorziening in het gehele organisme ;

 

Een stijging van de insulinemie (die bv. wijst op een tekort aan beweging), gepaard gaande met een voeding rijk aan geraffineerd zetmeelhoudende voedingsmiddelen en aan suikers, kan een cholesterolverhoging uitlokken (zie hoger : "Het sucrose-cholesterol-effect").

 

      • stress kan het ademhalingsritme, het hartritme en de bloeddruk verhogen ; langdurige stress kan leiden tot chronische klachten en ziekten, zoals maagklachten, overspannenheid en hartproblemen. De weerstand vermindert (meer infecties), alsook de verhouding LDL / HDL ;

 

    1. Endocrien :

 

      • insuline : activeert het HMG-CoA reductase enzym en verhoogt de cholesterolsynthese

      • glucagon : remt het HMG-CoA reductase enzym en verlaagt de cholesterolsynthese

      • thyroïdhormonen : activeren het HMG-CoA reductase enzym en verhogen de cholesterolsynthese

      • arginine remt het HMG-CoA reductase enzym en verlaagt de cholesterolsynthese

      • glycine activeert de omzetting van cholesterol in galzuren

      • ...

 

    • Cholesterolafbraak :

     

      • hiervoor zijn "aldehydedehydrogenase enzymen" nodig die ook gebruik worden bij de ontgifting (aldehyde pathway) ; er bestaat een reëel gevaar op overschreiding van de enzymcapaciteit : bij overmaat aan exogene of endogene xenobiotica en hun afbraakstoffen kunnen onvoldoende aldehyde-enzymen beschikbaar zijn voor de cholesterolafbraak. Dan wordt de cholesterolstijging een aanwijzing voor een toxische overbelasting. Het is dus belangrijk de aanvoer via de voeding van toxines te beperken en hun eliminatie te bevorderen.

      • één van de metabolieten van cholesterol, het 27HC vertoonde bij muizen een oestrogeenwerking en hoge cholesterolwaarden zouden dus tumorgroei bij borstkanker kunnen stimuleren.

 

Andere oorzaken van hypercholesterolemie :

 

    • nefrotisch syndroom

    • cholestase (vermindering of stop van de galsecretie)

    • familiale hyperlipoproteïnemie (type IIa, IIb, III)

    • behandeling met biologicals en DMARD's (bv bij Reumatoïde Artritis)

    • ...

     

Cholesterol-tekort :

 

Een te lage cholesterolspiegel kan leiden tot  :

 

    • een laag serotonine-gehalte : er bestaat een verband tussen een laag serotonine-gehalte en depressie ; cholesterol is noodzakelijk voor het goed functioneren van de serotoninereceptor 1A (5-HT1A), die bij verlaagde activiteit gerelateerd is aan psychische aandoeningen zoals depressies .

 

    • toegenomen geweld, zelfmoorden en ongevallen...: waarschijnlijk omdat cholesterol heel belangrijk is voor de hersenen Dr. Luc Bonneux, Belgisch arts-epidemioloog
        ;

 

    • kanker : het Farnesyl-PP, een belangrijk tussenproduct in de synthese van cholesterol, zou de tumorgroei reguleren : FPP houdt namelijk de ras-oncogenen onder controle ; uit de ras-oncogenen ontstaan de ras-eiwitten die een grote invloed hebben op de celdeling (tumorvorming) ;

 

 

    • een tekort aan vit K : bij gebrek aan cholesterol zijn er te weinig galzuren en hierdoor wordt er te weinig vitamine K opgenomen uit de darm : vitamine K en D zijn samen nodig voor een sterk bot! Ook komt de absorptie van vitaminen A, E en caroteen in gedrang ;

Een reductie van het stresshormoon cortisol door een tekort aan cholesterol in het organisme leidt via een verlaging van de  bloedsuikerspiegel tot spierzwakte, trillingen ... (hypoglykemie).

 

Een cholesterol-verlagende behandeling dient daarom steeds gepaard te gaan met de controle van alle stofwisselingsprocessen die in hoge mate afhankelijk zijn van cholesterol, zoals : de eiwit-, de hormoon- en de elektrolytspiegel.

 

Een verlaging van de cholesterolspiegel kan leiden tot bv. :

 

    • een daling van de geslachtshormonen (sex, vruchtbaarheid, mineralenhuishouding, slaap, anabole eiwitten...) :

 

      • dit kan aan de basis liggen een gestoorde opbouw van de spieren en het skelet, en heeft daarom ernstige gevolgen voor de prestaties van het organisme.

 

      • een verlaging van de mineralocorticoïdenspiegel, wat altijd gevaarlijk is, aangezien de regeling van de gehele stofwisseling dan op de helling komt te staan :

 

        • een tekort aan kalium leidt tot spierzwakte (ook in de darmen : opgeblazen lichaam) ;

 

        • een goede wisselwerking van natrium en kalium in de bloedbaan (via het hormoon aldosteron gevormd uit cholesterol) en in de cellen, is heel belangrijk voor het goed functioneren van de spiertjes in de bloedvaten, voor de stabiliteit van de bloeddruk, voor het hart en voor heel de bloedcirculatie.

 

      • statines zouden de testosteronspiegel doen dalen en de mannelijke seksualiteit verstoren Dr Michel de Lorgeril : Un crime sexuel presque parfait : statines contre cholestérol, Editions A4SET. Belangrijk is ook dat statines naast de synthese van cholesterol ook deze van mevalonzuur blokkeren (zie hoger).

 

Oorzaken :

 

    • malnutritie

    • malabsorptie (chronische pancreatitis, ziekte van Crohn...)

    • hyperthyroïdie

    • ernstige hepatopathie met leverinsufficiëntie

    • hypolipidimiërende behandelingen (statines, fibraten)

    • tekort aan alfa-lipoproteïnen (ziekte van Tangier)

 

 

Noot : overmatig cholesterolverlies kan beschadiging van de celmembraan veroorzaken met verlies van celintegriteit. Recent werd een mogelijk verband gelegd tussen het optreden van diplopie (dubbelzien), blepharoptosis (ooglidverzakking), cataract Machan CM, Hrynchak PK, Irving EL. Age-related cataract is associated with type 2 diabetes and statin use. Optom Vis Sci 2012; 89:1165-1171 en oftalmoplegie (oogspierverlamming) en het gebruik van statines. Een jaarlijks oogonderzoek is aanbevolen Prof. Gert Laekeman (KULeuven), Apothekersblad, 15082009 . Statines werden ook in verband gebracht met spier- en gewrichtspijnen .

 

NVDRObjectief gemeten heeft slechts 1 tot maximum 5 procent van de patiënten spierpijnen als gevolg van statines. In de meeste gevallen zijn de klachten niet ernstig. Het is erg moeilijk om aan te tonen dat die spierklachten effectief het gevolg van die statines zijn. Iedereen heeft immers wel eens spierpijn. Als je weet dat statines spierpijn kunnen veroorzaken, ga je er waarschijnlijk ook meer op letten...

     

Praktisch :

 

Diëten of medicatie?

 

De cholesterol-fobie voedt twijfelachtige voedingsraadgevingen zoals het mijden van vetten en cholesterol. Hebben deze adviezen zin?

 

De globale nutritionele aanpak binnen het kader van beschermende voedingswijzen (zoals het mediterraan dieet) verminderen niet meer het cholesterolgehalte dan de klassieke diëten, doch zij doen wel de mortaliteit dalen. Dat het gebruik van statines de mortaliteit verandert is niet bewezen.

 

Zelfs samen met een statine-behandeling zijn beschermende voedingswijzen te verkiezen : deze temperen immers twee nefaste neveneffecten van statines, zoals de verhoging van de insuline-spiegel en de daling van het plasma bèta-caroteen.

 

---> In elk geval verandert een statinebehandeling zonder een aanpassing van de levenswijze en de voeding niets aan het cardiovasculair risico.

 

De voedingsaanbevelingen om het verschijnen van de risicofactor verbonden aan fenotype B te voorkomen Jenkins, American Journal of Clinical Nutrition, 03.2005 steunen op een dieet :

 

    • met veel vetten, vooral visolie rijk aan omega3 vetzuren,

    • met

      • gevogelte, vis en minder vlees (vervangen door soja-eiwitten : 20 à 25g via vleesvervangers zoals tofoe en sojaburgers, sojamelk),

      • koolzaad rijk aan omega3 vetzuren (olie, margarine)

      • oplosbare vezels (10g, uit groenten, fruit en granen),

      • een handvol amandelen

      • en eventueel fytosterolen (10g/1000 kcal)

      • an apple a day keeps vacsular mortality at bay : elke dag een appel zou evenveel helpen in de preventie van overlijden door hartproblemen, als het gebruik van een statine...

 

    • koolhydraten zouden moeten beperkt worden tot minder dan 50% van de totale energiehoeveelheid, waarvan het merendeel met lage glycemische index.

 

Algemeen kan worden gesteld dat een aanpassing van de voeding de geneesmiddeleninname tot een minimum kan beperken ; waarden lager dan < 260mg cholesterol zijn niet voldoende hoog om de levenslange inname van geneesmiddelen te rechtvaardigen maar kunnen door een cholesterolvriendelijke voeding voldoende beheerst worden.

 

Nutritionele maatregelen :

    • alle geraffineerde suikers vermijden (dus ook alcohol).

 

    • slechte vetten mijden : voeding rijk aan :

      • verzadigde vetten : cholesterolrijke voeding (eieren, schaaldieren : garnalen, krab, langoest, kreeft, Noorse zeekreeft...) heeft weinig effect op bloedcholesterolgehalte, dus eieren passen perfect in een gezonde voeding Kanter M.M. et al., Adv Nutr, 2012 Sep 1; 3(5):711-7. doi: 10.3945/an.111.001321. Want zij zijn niet de voornaamste bron van cholesterol, dat zijn eerder kaas, charcuterie, schapenvlees, (volle) melkproducten en afgeleiden, bepaalde oliën (palm, kokos...), cacaoboter... : deze bevatten verzadigde vetzuren die het cholesterolgehalte in het bloed doen stijgen (onbekend mechanisme). Ook in hun afgeleiden als boter, verse room, ganzen- en eendenvet, spek, reuzel (saindoux)...

      • frituurvet en -oliën

      • geharde vetten (hydrogenatie van oliën om hen vaster te maken)

      • transvetzuren of geïsomeriseerde vetten (isomerisatie ontstaat bij de hydrogenatie van poly-onverzadigde vetzuren in oliën, waardoor zij vaster worden bij kamertemperatuur zoals de verzadigde vetten) : margarines, gefrituurde eetwaren, aperitief- of patisseriekoekjes, industriële patisseriewaren, industrieel gebak (croissants, chocoladekoeken...), vette vleeswaren (schaap, varken, bepaalde stukken van rund...), bereidingen op basis van industriële vetten...

 

Al deze bewerkte vetten bevatten belangrijke hoeveelheden oxycholesterol. Deze verhoogt de bloedwaarden van cholesterol, veroorzaakt meer atheromateuze plaque en verlagen de elasticiteit van de vaatwand American Chemical Society. Little Known Type of Cholesterol – Oxycholestérol –May pose the greatest heart disease risk. Science Daily. http://www.sciencedaily.com/releases/2009/08/090820123923.htm Consulté en août 2009 .

 

Opgelet : transvetten moeten niet verplicht vermeld worden op het etiket. Zij worden bij de onverzadigde vetten opgeteld, alhoewel zij andere eigenschappen bezitten, die eerder aanleunen bij deze van de verzadigde vetzuren.

 

De plantenwereld heeft zijn tegenhanger : de fytosterolen, die eerder de opname van cholesterol ter hoogte van de darm gaan remmen (zie lager).

 

 

    • aanbevolen voeding :

 

      • kies voor vezelrijke voeding

        • meer fruit en rauwe groenten

        • agar-agar (algen) 's avonds in een warme drank bv.

        • psylliumzaad (vlozaad) : in de behandeling van lichte tot matige hypercholesterolemie.

 

      • vermijd alle geraffineerde suikers.

 

      • minder slechte vetten met :

        • magere vleessoorten (gevogelte, mager rundsvlees, kip...) of kiezen voor tofoe, soja... ---> minder vetverbruik

        • vermijden van volle melk en afgeleiden (kaas, yoghurt...), beperken van halfvolle melk en afgeleiden.

        • bij hypercholesterolemie : beperk zoveel mogelijk alle cholesterolrijke voedingsmiddelen : eieren, orgaanvlees, garnalen, calamares (pijlinktvis)...

 

      • meer gezonde vetten :

        • vette vis (haring, zalm, makreel, tonijn...) ---> meer omega3

        • dagelijks een handvol amandelen (zie "Noten")

        • braadvetten op basis van onverzadigde vetzuren (oliën, producten met verlaagd vetgehalte of verrijkt met poly-onverzadigde vetzuren uit vette vis (omega3/6)...)

        • olijfolie : polyfenolen in olijfolie remmen het enzym HMG-CoA reductase.

 

      • minder oxycholesterol in de voeding : door te kiezen voor onbewerkte voedingsmiddelen en door extra aanvoer antioxidantia.

 

      • β-sitosterol (fytosterol) in artisjok, avocado ... : lijkt sterk op cholesterol maar wordt niet uit de darm opgenomen ; maar het blokkeert wel de opname van cholesterol uit de darm. Eén avocado per dag zou volstaan om het cholesterolgehalte te verlagen .

 

      • proteïnen uit sojabonen (> 25g/d) : verlagen het LDL-cholesterolgehalte en verhogen het HDL-cholesterol gehalte.

 

      • groene thee Manu G.S. et al., Curr Cardiol Rev., 2012 Sep 17.

 

    • supplementen :

 

      • vit D : de meeste kinderen en volwassenen vertonen een vit D-tekort en dus ook een verhoogd cardiovasculair risico : laat dit nagaan in het bloed! Verder blijkt uit een studie dat, bij vrouwen na de menopauze, supplementen calcium + vit D de gehaltes HDL-cholesterol deden stijgen en die van triglyceriden dalen .

      • vit E (vooral gamma en delta-tocotriënol, o.a. in palmolie) : 1000 IE/d, remmen de synthese van cholesterol in de lever ;

      • vit B3 (niacine) : 1500mg/d release (anders te hoge flushes) verhoogt het gehalte HDL-cholesterol met 15 tot 35%

      • Q10 coënzym : 100mg/d ubichinol ;

      • citrusflavonen (waaronder de polyfenolen tangeretine en nobiletine) zijn polymethoxyflavonen (PMF) met cholesterolverlagende eigenschappen

 

      • EVZ : omega3 : 4 à 8g/d (lijnzaadolie en EPA+DHA) :

 

        • zouden vooral de triglyceriden verlagen met 20 tot 30% ;

 

        • studies wijzen uit dat een dagelijkse suppletie van EPA/DHA het HDL-2 met 40% en de hoeveelheid paraoxonase enzym in het plasma met 10% kan doen stijgen (dit antioxidant enzym wordt vooral gebonden aan HDL-2 : men vermoedt dat HDL-2 partikels de LDL-partikels beschermen tegen oxidatie) ;

 

        • onder invloed van omega3 vetzuren stelt men ook een verschuiving vast in de verdeling van de subgroepen van LDL, van de minder atherogene vormen met groot volume aan cholesterol (LDL1) naar vormen met kleinere taille en hogere dichtheid maar armer aan cholesterol (LDL2, LDL3). Men stelt ook een verschuiving vast van de samenstelling van de atheromateuze plaque : minder schuimcellen en meer collageen waardoor de plaques stabieler worden en het risico op loskomen van een klonter vermindert. Vooral de LDL3-fractie wordt in verband gebracht met atherosclerose AFT, Dossier Cholesterol, 07/08 ;

 

        • opgelet : bij overmatige aanvoer van MOVZ kunnen peroxidaties optreden (een vorm van auto-oxidatie) die enerzijds de aanmaak van PGI2 gaan remmen in de vaatwand en anderzijds een stijging van de TXA2 in de bloedplaatjes veroorzaken zodat de RBC blijven kleven aan de vaatwand en plaques gaan vormen. Het is dus steeds aangeraden MOVZ samen te nemen met antioxidantia (vit E, CoQ10) ;

 

 

        • LA (linolzuur) : draagt bij tot een normaal cholesterolgehalte in het bloedToegelaten claim (EFSA, European Food Safety Authority) - Zie : Lijst toegelaten claims

 

      • antioxidantia :

        • om de omzetting naar oxycholesterol tegen te gaan (zie ook : "Lipidperoxidatie") : eventueel reeds met vit E, vit C, Q10 en taurine (1g/d)

        • remmen van de opname van oxycholesterol uit voeding : inname steeds samen met antioxidantia

 

 

      • remmen van de endogene synthese cholesterol door lever met :

        • Zn, Mg, vit B3, B5, B6, C, vit E, EPA/DHA

        • policosanol : getrokken uit rietsuiker, werkt in op de synthese van cholesterol (HMG-CoA reductase) op dezelfde wijze als statines doen ; met verlaging van het gehalte totaal cholesterol en LDL-cholesterol en verhoging van HDL-cholesterol, met remming van de oxidatie van de LDL en vermindering van de plaatjesaggregatie en met vaatverwijdend effect

        • olijfolie : polyfenolen in olijfolie remmen het enzym HMG-CoA reductase

        • zuurbes (Berberis vulgaris) : gebruikt in de traditionele Chinese en Ayurvedische geneeskunde; het actieve berberine zou de slechte cholesterol met 13% doen dalen

        • bergamotvrucht (vermoedelijk een kruising tussen een limoen en een zure sinaasappel ofwel pomerans) : de schilolie heeft een anti-cholesterol werking dankzij de aanwezigheid van het enzym HMGR (3-hydroxy-3-methylglutaryl CoA reductase) dat de 4 elektronen-reductie van HMG-CoA naar mevalonaat catalyseert & (zie ook de Italiaanse studie met Bergasterol). Zonder interferentie met de synthese van CoQ10 et met als resultaat een verlaging van de LDL- en een stijging van de HDL-fractie. Ook als smaakstof in Early Greythee.

        • L'AMLA of Indiase kruisbes (vrucht van Phyllanthus emblica (Linné) of Emblica officinalis Gaertn), die groeit in het Indisch subcontinent van Nepal tot Sri Lanka, maar ook elders in Azië (bv. in Cambodja). AMLA werkt door inhibitie van de gen-expressie die codeert voor het enzym PCSK-9, met als gevolg een reductie van de productie van dit enzym en een verhoging van de heropname van het circulerend LDL-cholesterol. AMLA werkt ook in op de PPARalpha receptoren met een toename van hun concentratie, wat leidt tot een verlaging van de concentratie bloedvetten & .

        • rode gefermenteerde rijstgist (Monascus purpureus Went) erkend door het EFSA : deze rode schimmel (gist) bevat monacolines, waaronder het monacoline K dat de synthese van LDL-cholesterol zou verhinderen (-15 à 30%) zoals een statine, maar zonder de bekende neveneffecten (van spierpijnen tot rabdomyolyse, leverschade, geheugenstoornissen en confusie, CoQ10-depletie, type 2-diabetes...) ?  & . Dagdosering : te beperken tot 3mg monacoline K per dag in voedingssupplementen volgens de Europese Commissie (2022). De monacoline K in rode gist rijst helpt bij het stabiliseren van de normale niveaus van cholesterol in het bloedToegelaten claim (EFSA, European Food Safety Authority) - Zie : Lijst toegelaten claims. Monacoline K zou ook een positief effect vertonen op de lage-inflammatiegraad en dus op de endotheelfunctie.

 

Zoals alle plaantaardige remedies dankt rode gefermenteerde rijstgist zijn werking aan een synergie van actieve bestanddelen.

 

Een dergelijke werking op verschillende niveau's maakt dat rode gefermenteerde rijstgist milder werkt (en met geen of duidelijk minder nevenwerkingen) in vergelijking met statines die enkel werken door een sterke remming van het HMG CoA reductase. In tegenstelling tot de lactone vorm geeft de hydroxy-zure vorm van monacoline K nagenoeg geen intolerantieverschijnselen.

 

Soms wordt een olijfextract (hydroxyzure vorm van hydroxytyrosol) met antioxidanteigenschappen toegevoegd om de oxidatie van LDL-cholesterol tegen te gaan.

 

Er zijn echter geen gegevens over de veiligheid van rode gefermenteerde rijstgist op lange termijn...

 

Noot :

De secundaire metaboliet citrinine daarentegen draagt niet bij tot de biologische activiteit maar is een mycotoxine dat de Monascus-schimmel produceert als antibioticum om zich te verdedigen tegen bacteriën. Voor de mens is het nier- en levertoxisch en mag dus praktisch niet meer aanwezig zijn in afgewerkte voedingssupplementen (EFSA limiet : 2000mcg citrinine per kg rode rijst).

 

Vanaf 28 oktober 2018 moet de verpakking deze waarschuwing vermelden: ‘Dit product is niet geschikt voor zwangere of lacterende vrouwen, kinderen en adolescenten, personen ouder dan 70 jaar, personen met lever-, nier- of musculaire problemen, personen die geneesmiddelen gebruiken die interacties kunnen geven (bv. cholesterolverlagers), personen die intolerant zijn voor statines. In geval van twijfel, raadpleeg uw arts of apotheker.’

 

      • remmen van de overmatige productie van LDL : appelen, haverzemelen Zhang J. et al., Nutr J., 2012 aug 6; 11(1):54, sitostanol, knoflook, Mg, lichaamsbeweging ;

      • remmen van de atheromateuze plaquevorming : antioxidantia, vit C (doet LDL dalen en HDL stijgen), bromelaïne (= pipecleaner...) ;

      • remmen van de AGE vorming : bromelaïne, papaïne, regulatoren van het glucosepeil (GFT, Cr, Zn, Mn) ;

 

 

    • andere :

 

      • het cholesterolmetabolisme activeren door het stimuleren van de galvorming ;

 

      • voedingsproducten op basis van benecol : fytosterolen en hun derivaten de stanolen : natuurlijk aanwezig onder meer in granen, plantaardige oliën, zaden en noten en in groenten die rijk zijn aan carotenoïden zoals broccoli, spinazie, wortel, waterkers, peterselie, tomaat, paprika... : zij remmen de opname van cholesterol in de darm waarvan de werkzaamheid op korte termijn werd bewezen (verlaging van de LDL-cholesterol met 5 à 15%)! Hun effecten op lange termijn echter zijn niet bekend. Opgelet: bij meer dan 3 gram per dag hebben deze stoffen geen effect meer. Bovendien bestaat er een risico op remming van de opname van bètacaroteen (of provitamine A) en bepaalde studies suggereren dat een jarenlang overmatig gebruik juist atherosclerose zou bevorderen zoals cholesterol doet... (het gebruik van deze producten is zinloos bij normale cholesterolwaarden of bij een maaltijd zonder cholesterol) ; fytosterolen-supplementen zijn gecontra-indiceerd bij kinderen jonger dan 5 jaar (wegens het risico op galstuwing) en bij zwangerschap en borstvoeding wegens een verhoogde behoefte aan vit A Test Gezondheid 103, juni 2011 p18 ;

 

      • soja : de totale of gedeeltelijke vervanging van vlees door sojaproteïnen (minstens 25g/dag) draagt bij tot de verlaging van het totaal cholesterol en van het LDL-cholestérol ; hetzelfde geldt voor de sojadranken (via hun isoflavonen) ; uit een Brits onderzoek blijkt dat bepaalde voedingsmiddelen zoals Groene thee, plantaardige sterolen en sojaproteïnen een grote invloed hebben op het totale cholesterolgehalte (tot onder 200mg/dl) en op het LDL-cholesterolgehalte (tot minder dan 100mg/dl) in het bloed Manu G.S. et al., Curr Cardiol Rev, 2012 Sep 17..

 

Lifestyle maatregelen :

 

    • bewegen :

 

      • voldoende bewegen of het beoefenen van sport heeft een invloed op de het vetmetabolisme : studies wijzen uit dat fysiologische veranderingen optreden met een  verhoging van het Lp(a) en van de HDL2 bij intensieve fysische inspanningen Annales de Biologie Clinique, 1994, vol. 52, n°5, pp 361-364 .

 

    • blootstellen aan de zon :

 

      • voldoende blootstelling aan de zon is nodig voor de vorming van cholesterolsulfaat (doch opgelet : het gebruik van zonnefilters kan de werking van UVB-straling verhinderen : zie "Vitamine D"). De beste voedingsbron van cholesterol en zwavel zijn eieren.

 

    • beheren van andere risicofactoren :

 

      • stress lokt een belangrijke synthese uit van cortisol door de bijnieren wat enkel kan mits een verhoogde aanmaak van cholesterol, met een uitgesproken risico op de oxidatie van LDL naar o-LDL.

      • diabetes verhoogt de bloedconcentratie van glucose en stimuleert de ontstekingsreacties door normale LDL-cholesterol waarden.

      • roken bevordert oxidatieve stress et versnelt de oxidatie van LDL.

      • overgewicht maakt het organisme gevoeliger aan ontstekingen, vooral thv de vaatwand.

      • het angiotensine II vrijgesteld bij arteriële hypertensie bezit een pro-inflammatoire werking.

 

Medicatie :

Cholesterolverlagende farmaca (vooral statines) worden veel te veel voorgeschreven (RIZIV-deel : 400 miljoen € in 2009) : uit wetenschappelijk onderzoek blijkt dat slechts 1 op 20 patiënten die cholesterolpillen innemen hier ook een voordeel uithalen en een hart- of vaatziekte voorkomen. De vakgroep Huisartsgeneeskunde van VUB stelt dat 6 risicofactoren de opsporing van in aanmerking komende patiënten helpen bepalen : mannelijk geslacht, hoge bloeddruk, hoge cholesterol, roken, diabetes, familiale coronaire voorgeschiedenis. Patiënten die behoren tot de 2 laatste groepen komen altijd in aanmerking voor cholesterolverlagers. Voor de anderen geldt dat aan minstens 3 van de 4 andere risicofactoren moet zijn voldaan. Deze eenvoudige opsporingswijze zou, in vergelijking met het Framingham (VS) en het SCORE (EU)-model, leiden tot een betere identificatie van de juiste patiënten Prof. dr. Dirk Devroey, Vrije Universiteit Brussel . In alle gevallen dient medicatie samen te gaan met nutritionele en lifestyle-aanpassingen (zie hoger).

 

Anderzijds zorgen statines voor een toename van het risico op diabetes met 9% Meta-analyse in The Lancet,2010; 375:735-42, edito 700-1 /  Folia 37, juli 2010, pg 60 ; statines zouden de suiker- en insuline-spiegels verhogen, wat op zijn beurt het risico op hartziekten verhoogt. En daartegen werden juist statines voorgeschreven... Daarnaast zouden statines de vit D-spiegels doen dalen (cholesterol is onmisbaar voor de synthese van vit D) alsook het gehalte Q10, dat een rol spelen in het in standhouden van de glykemie (suikerconcentratie in het bloed).

 

Via dezelfde mevalonaat-route remmen statines ook de synthese van vit K2 (de conversie van K1 naar K2)

 

 

Vitamine D beslist vooral over de opname van calcium, terwijl vitamine K2 beslist wat er mee wordt gedaan. Bij een tekort aan vit K2, kan het calcium, dat werd opgenomen met de hulp van vit D, zich keren tegen het organisme door vaatverkalking te bevorderen ipv het been te versterken, en hypertensie.

  1.  

  2. Hier wordt het vasculaire matrix Gla-proteïne (MGP) gecarboxyleerd bij voldoende aanwezigheid van vitamine K2. Het gecarboxyleerde Gla-proteïne remt de afzetting van calcium in de plaque. Vitamine K2 helpt aldus calcium uit de bloedvaatwanden te houden en voorkomt zo de ontwikkeling van atherosclerose (maakt de plaque stabieler) en van stenose van de aorta- en mitralisklep.

 

Sommige macrolide-antibiotica (clarithromycine, erythromycine) remmen de metabolisatie van statines, waardoor deze accumuleren in het bloed met mogelijke nier- en spierschade als gevolg. Azithromycine, een ander macrolide-antibioticum, remt het metabolisme van statines niet .

 

De cardiovasculaire risico-score van de patiënt kan berekend worden aan de hand van de SCORE-risicotabellen aangepast aan de Belgische situatie (SCORE : Systematic Coronary Risk Evaluation : hiermee wordt bij iemand het risico ingeschat om binnen de 10 jaar te overlijden ten gevolge van een cardiovasculair incident. Het is gebaseerd op de volgende 5 risicofactoren : leeftijd, geslacht, roken, bloeddruk en totaal cholesterolgehalte in het bloed).

 

Een praktisch tool ontwikkeld door het huisartsencentrum aan de VUB : "Test uw cholesterol".

 

Dus : cholesterol, hoe lager hoe beter? Maar wat indien dit dogma verkeerd blijkt te zijn?

 

         

 

 ZOELHO (c) 2006 - 2024, Paul Van Herzele PharmD        Laatste versie : 09-apr-24                     

DisclaimerDisclaimer

 

De lezer dient steeds in acht te houden dat de beschreven curatieve eigenschappen in geen enkel geval het medisch advies vervangen, welke steeds onmisbaar is bij het stellen van een diagnose en bij bepaling van de ernst van de aandoening. Wel wordt de gebruiker gestimuleerd beslissingen met betrekking tot zijn gezondheid te nemen, op basis van eigen research, steeds in samenspraak met een professionele gezondheidswerker.

 

In alle gevallen valt het gebruik van dit programma enkel onder de controle, het beheer, de risico's en de verantwoordelijkheden van de gebruiker.