Zoëlho, op naar een bewuste levensstijl.

Celorganellen

 

Laatste bijwerking : 2023-04-02

 

 

Alle celorganen (behalve de ribosomen) zijn omgeven door een intracellulaire membraan (soms zelfs een dubbele). Voor het metabolisme geeft dat een aantal voordelen :

 

    • onverenigbare reacties kunnen zo uit elkaar gehouden worden :

vb. vetzuursynthese in het cytosol, vetzuurafbraak in de mitochondria.

    • reacties kunnen onder meer dan één conditie worden uitgevoerd :

vb. zure afbraak in lysosomen, reacties in het cytosol bij neutrale pH (zuurgraad).

    • opslag en omzetting energie : mitochondriale binnenmembraan.

 

Interne membranen hebben echter één nadeel : het transport doorheen de membraan kost tijd en energie .

Overzicht inhoud :

Endoplasmatische Reticulum (ER)

 

Golgi-apparaat

 

Endosoom

 

Lysosoom

 

Mitochondrium

 

Peroxisoom

 

Ribosoom

 

Nucleus

 

Cytoplasma

 

Inhoud :

         

Endoplasmatische Reticulum (ER) :

 

Het ER is een netwerk van intracellulaire membranen. Deze laatsten spelen vooral een rol in het intracellulair transport van stoffen naar het Golgi-complex.

 

In het ruw ER bevinden zich ook de ribosomen (eiwitsynthese). De eiwitten worden door de membranen getransporteerd en op hun weg veranderd in het eindproduct. Dit netwerk van membranen laat aan de cel toe verschillende chemische reacties simultaan uit te voeren door het indelen van de celruimte in compartimenten. Dit netwerk staat in verbinding met de kernmembraan.

 

 

 

Noot : de meeste enzymen die tussen komen bij deze afbraak en ontgiftingsreacties zijn identiek aan de enzymen nodig voor de afbraak van cholesterol. Bij te veel toxines zal dan ook cholesterol minder goed worden afgebroken.

 

Het ER in botcellen is een verder een opslagplaats voor Ca2+ ionen welke via een activatie van de IP3-receptorkanalen kunnen loskomen (zie "Inositol"). Hierbij wordt één ATP opgeslagen per 2 gevangen Ca2+ ionen. Deze energierijke binding maakt van de botstructuur ook een energiebron!

 

---> Een sterke uitdroging zou dan eerst kunnen leiden tot een verlies aan hydro-elektrische energie (zie : "Water, rol in het organisme"), vervolgens tot een vermindering van de biochemische energie (ATP) en tenslotte tot botontkalking.

 

         

Golgi apparaat :

 

In het Golgi-apparaat worden de producten afkomstig van het ER omgebouwd en opgeslagen, om later intra- en extracellulair gesecreteerd te worden (exocytose). Cellen van secretie-organen (klieren, ...) bevatten dus veel van deze structuren. Het Golgi-apparaat functioneert als een soort "voorraadschuur" en "sorteercentrum" van macromoleculen, zodat deze laatsten hun juiste intracellulaire bestemming bereiken. Verder worden hier secreterische proteïnen en lysosomale enzymen aangemaakt. In het Golgi-apparaat treedt ook glycatie van proteïnen op.

 

         

Endosoom :

 

Alle cellen bestaan uit verschillende compartimenten, elk met hun eigen functie. Waaronder endosomen : met deze blaasjes gevormd door het inkapselen van de celmembraan kunnen voedingsstoffen en andere moleculen uit het extracellulair milieu naar binnen in de cel overgaan. In die endosomen kunnen ook pathogene kiemen zitten die ervoor op een membraaneiwitcomplex op het oppervlak van een dentritische cel werden gebonden (Toll-like Receptors (TLR) behorend tot het aangeboren immuunsysteem).

 

         

Lysosoom :

 

Endosomen verplaatsen zich naar een lysosoom, een ander intracellulair compartiment, dat veel enzymen bevat die moleculen kunnen afbreken en hun bestanddelen recycleren voor de synthese van nieuwe eiwitten. In het lysosoom worden moleculaire factoren geactiveerd door interactie met een TLR met zijn ligand. Dat veroorzaakt een cascade van signalen wat leidt tot de activatie van het immuunsysteem met productie van cytokines en aantrekken van macrofagen, die beiden voor de eliminatie van het herkend pathogeen nodig zijn.

 

Lysosomen behoren tot het endomembraansysteem van elke cel. Dit systeem bevat ook het endoplasmatisch reticulum (ER) en het Golgi-apparaat. Het zorgt voor de enzymatische cellulaire vertering (Hydrolyse van proteïnen, koolhydraten, vetten en nucleïnezuren) en voor het stockeren van lichaamsvreemde stoffen (farmaca, AG-AL complexen, bacteriën, amoebe, ...) die door de lysosomen onmogelijk kunnen verteerd worden.

 

Noot : TBC bacil, leprabacil, kankercel : deze worden niet herkend als lichaamsvreemde stof, en wordt dus ook niet opgeruimd.

 

Het vrijkomen van restanten door lozing (ontlasting) kan extracellulaire structuren beschadigen. Het blijvend opslaan van zeer grote structuren zoals die AG-AL complexen leiden op termijn tot inflammatoire overreactie zoals reumatische gewrichtsontsteking, auto-immuun ziekten door overbelasting.

 

Algemeen leidt dit tot het overvol geraken van de lysosomen met als resultaat de "chronische verstopping" van de meeste cellen.

 

Ten opzichte van een ontlasting, is overbelasting dan misschien nog de minst schadelijke weg.

 

Het lysosoom is het enige celonderdeel met een membraan opgebouwd uit 1 enkele fosfolipidenlaag : hierdoor hebben lysosomen meer last van beschadigingen. Beschadiging van de lysosoommembraan kan leiden tot jicht, asbestose, silicose, ...

 

Zie ook : "Celmembranen, werking, passief transport ".

         

Mitochondrium :

 

Vanuit de evolutie zijn mitochondriën restanten van bacteriën die in een andere cel leefden. Het zijn semi-autonome celorganellen.

 

Klein maar talrijk aanwezig celorgaan, dat als enig celonderdeel, samen met de kern, zijn eigen DNA bevat (hierdoor kunnen zij zich delen en hun aantal vermeerderen in één enkele cel (menselijke cellen kunnen zo van 2 tot 2500 mitochondria bevatten).

 

Het zijn echte energiecentrales. Het aantal mitochondriën per cel staat dan ook in relatie tot de energiebehoefte van die cel. De cristae (instulpingen thv de inwendige membraan, waardoor niet alleen de oppervlakte van de binnenmembraan sterk wordt vergroot, maar ook de capaciteit van de oxidatieve fosforylatie) in de mitochondriën bevatten de ademhalingsenzymen (ATP-synthase). Zij staan in voor het produceren van energie via de respiratieketen. Deze energie komt beschikbaar in de vorm van ATP.

 

Zonder mitochondria zou de cel enkel aangewezen zijn op de anaerobe glycolyse (suikerafbraak, fermentatie), met een zwak rendement :

 

1 molecule glucose    ---->    2 moleculen ATP + melkzuur

 

Melkzuur verhoogt de reductieve stress, die een omgekeerde stroom van elektronen in de mitochondriën veroorzaakt en leidt tot reductieve stress, waardoor ROS toenemen tot 3 tot 4%, dat wil zeggen 30 tot 40 keer meer dan wanneer glucose efficiënt wordt verbrand in de mitochondriën.

 

In de mitochondria wordt de in koolhydraten en vetten aanwezige energie overgebracht via de vorming van ATP en ter beschikking gesteld van energievragende reacties in de cel. De koolhydraten en vetzuren worden er volledig geoxideerd in CO2  en water, in aanwezigheid van zuurstof (O2), met een veel hoger rendement :

 

1 molecule glucose    ---->    30 moleculen ATP + CO2 + water

 

Kooldioxide is een krachtige stimulator van mitochondriale biogenese, waardoor het aantal mitochondriën dat je hebt toeneemt zodat je nog meer energie kunt produceren.

 

 

Haar energieproductie komt tussen in tal van aerobe processen : citroenzuurcyclus (Krebs), respiratieketen met de oxidatieve fosforylatie, afbraak van vetzuren, synthese van ketonlichamen, controle van het Ca2+ niveau in het cytosol, enkele enzymen van de ureumcyclus, heemsynthese...

 

BELANGRIJK :

 

- Bij de verbranding van glucose en vetzuren wordt, via CoQ10, FADH2 gevormd, met generatie van ROS (zie ook : "De respiratieketen").

 

- Bij de verbranding van ketonlichamen blijft CoQ10 in haar geoxideerde staat en wordt eerder NADH gevormd (een reductor), met minder ROS-aanmaak (zolang de glykemie laag blijft, want hoge niveau's ketonlichamen + hoge glykemie kunnen leiden tot een levensbedreigende keto-acidose : zie "Ketogeen dieet"). De verbranding van ketonlichamen is daarom een "minder vervuilende" brandstof voor ons organisme.

 

- Mitochondria verbranden ofwel vetzuren ofwel glucose (competitie, metabole verandering : zie Randle cyclus) : indien vetzuren minder dan 30% van aanvoerde calorieën vertegenwoordigen, zullen mitochondria eerder suikers verbranden (aerobe glycolyse : 36 - 38 ATP) ; of omgekeerd zullen mitochondria eerder vetzuren verbranden (bèta-oxidatie : 45 ATP) indien vetzuren meer dan 30% van aanvoerde calorieën vertegenwoordigen.

 

- Dus als je meer dan 30% vet eet, wordt de glycosestofwisseling (oxidatie) geremd. Door de vetinname te beperken (15 - 30%) en het meeste vet te verliezen, kan de glucosestofwisseling weer op gang komen. Vooral voor diabetici is het waarschijnlijk een goed idee om de hoeveelheid vet in de voeding te verminderen...

 

Maar het belangrijkste is je spiermassa te behouden, je voedselinname een beetje te beperken en de lipolyse niet te overschrijden. Elke keer dat je jezelf belast, verhoog je de snelheid van lipolyse. En als je te veel vet in de bloedbaan laat zweven, stop je de oxidatie van glucose, wat bijdraagt aan melkzuur en alle andere genoemde downstream-effecten.

 

ATP is ook nodig voor het ontplooien van eiwitten in de ruimte, hier in het cytoplasma van de cel. Ontplooide eiwitten geven een structuur aan het water in de cel. De ruimtelijke oriëntatie van de cel bepaalt de elektrische lading van de buitencelwand, zodat cellen onderling een afstand bewaren/ niet aan elkaar gaan klitten. Het verlies van structuur van het water in het cytoplasma ligt waarschijnlijk aan de basis van mitochondriale disfunctie én aan het samenklitten van cellen bij tumorvorming.

 

Cardiolipine, een mitochondriaal specifiek fosfolipide, reguleert enzymatische reacties, waaronder deze betrokken bij de respiratieketen en de oxidatieve fosforylatie, en is dus essentieel voor een correcte werking van de mitochondria. Epigenetische factoren zoals straling, inflammatie, virussen, hypoxia... kunnen veranderingen in de samenstelling en structuur van cardiolipine veroorzaken en zo de efficiëntie van de oxidatieve fosforylatie significant reduceren.

 

 

Input door de mito-membraan :

 

    • via diffusie : pyruvaat (---> AcCoA ---> citroenzuurcyclus), O2 (---> respiratieketen ---> oxidatieve fosforylatie)

    • via actief transport : vetzuren met carnitine als drager (---> AcCoA ---> citroenzuurcyclus), O2 (---> respiratieketen ---> oxidatieve fosforylatie)

    • via pompsysteem : ADP, PI uit voeding (---> oxidatieve fosforylatie)

 

 

Output door de mito-membraan :

 

    • via diffusie : CO2 (bloed, longen), ...

    • pompsysteem : ATP

 

 

Deze in- en output wordt dus beïnvloed door :

 

    • de kwaliteit en samenstelling van de mitochondrium-membraan (EVZ).

    • eventuele lipidperoxidatie (Vrije radicalenpathologie).

    • het eventueel optreden van een pompsysteem-blokkade (bv. door benzodiazepines, ...) Zie ook Inositol.

    • een tekort aan elektronen (bv. door reeds geoxideerd voedsel, ...).

    • een tekort aan begeleidende cofactoren en mineralen (CoQ10, Mg, ...).

    • een eventuele remming van de nodige enzymen (bv. door zware metalen, ...).

    • de aanwezigheid van ontkoppelaars (inhibitoren van elektronenoverdracht : CO, cyaniden, barbituraten, ...).

 

Hoe meer energie cellen nodig hebben, hoe meer mitochondria zij bevatten. Spiercellen bezitten het hoogste aantal mitochondria. Tijdens het ouder worden kunnen mitochondria beschadigd en vernietigd worden. Normaal worden die oude mitochondria door de cel gerecycleerd tot nieuwe (mitofagie), maar met de leeftijd werkt deze functie ook niet meer naar behoren, zodat hun aantal daalt en onze spieren steeds zwakker worden.

 

Mitochondria bezitten hun eigen DNA (mtDNA) dat kwetsbaarder is dan het DNA aanwezig in de nucleus (nDNA). Daarnaast bezitten zij ook eigen RNA-polymerase, transfer-RNA en ribosomen. Mitochondria zijn dynamische celorganellen die kunnen uitrekken en inkrimpen, splitsen en samensmelten (fusie) volgens de metabole staat van de cel.

 

Specifieke natuurlijke stoffen (acetyl-L-carnitine, alfa liponzuur, coQ10, extract van Russische Ginseng) kunnen de energieproductie in de mitochondria verhogen. Een vitamine-achtig coënzym, PQQ (metoxanine of pyrroloquinolone quinone, overvloedig in vlees en sommige groenten), speelt, zoals coQ10, een actieve rol in de elektronentransferketen en zou de aanmaak van nieuwe mitochondria stimuleren (zie : "Antioxidantia").

 

Ook de ketonlichamen gevormd door de verbranding van vetten (zie ook ketogeen dieet) stimuleren de vorming van mitochondria.

 

De mitochondriale functie en energieproductie kan geremd worden door omega6-MOVZ vooral aanwezig in verwerkte zaadoliën zoals koolzaadolie. Zij zijn rijk aan linozuur (LA), een van de belangrijkste oorzaken van chronische ziekten.

 

 

Mitochondria disfuncties :

 

Mitochondria zijn niet alleen organellen die uit koolhydraten ATP aanmaken. Mitochondria regelen ook het calciumniveau in de cel : calcium is een boodschapper die een groot aantal biologische processen regelt, zoals spiercontractie, geheugen, gentranscriptie, celtransport en celcyclus (apoptose, mitose) en zorgen voor het verdwijnen van slecht functionerende cellen, bacteriën, virussen... (autofagie).

 

Exotoxines zoals pesticiden,  zware metalen, vrije radicalen en geactiveerde zuurstofpartikels (ROS), maar ook een virale herpesinfectie (CMV, Epstein-Barr...)  kunnen overexcitatie en inflammatie uitlokken (excitotoxiciteit) en hierdoor het mtDNA beschadigen. Mitochondriale disfunctie ligt aan de basis van neurodegeneratieve ziekten zoals Parkinson, MS, Alzheimer, Huntington... maar ook van depressie en verlies van welzijn (de hersenen zijn sterk ATP-afhankelijk) .

 

Overmaat suikers, tekort/teveel aan bewegen, inflammatie, nutriëntentekort, toxines... veroorzaken allen mitochondriale disfunctie :

 

Mitochondriale dysfunctie > Inflammatie > Vrije radicalen , ROS > Mitochondriale dysfunctie ↑↑ > Chronische ziekten

 

Onderzoek heeft aangetoond dat het CoQ10 (lichaamseigen stof die elektronen van het complex I of II transporteert naar complex III (elektronentransportketen) en beschikbaar als voedingssupplement) beschermt tegen excitotoxiciteit door de energieniveau's in de zenuwcellen te verhogen.

 

Noot :

De term "Chronisch" is eigenlijk verwarrend en doet denken dat de inflammatietoestand zichzelf gaat onderhouden. Een betere term zou zijn : een "constant onderhouden" inflammatietoestand. Dus een ontstekingstoestand die wordt onderhouden door factoren die beheersbaar en moduleerbaar zijn (overmaat suikers, transvet, bewerkt voedsel, tekort/teveel aan beweging, tekort aan nutriënten, toxines, infecties, dysbiose, mitochondriale disfunctie...), en niet alleen wordt bestreden met ontstekingswerende middelen (NSAID, corticoïden) maar bv. ook met suikerarme diëten zoals het ketogeen dieet waarvan werd bewezen dat het tot resultaten leidt bij auto-immuunziekten, type 2-diabetes, hypertensie, epilepsie...

 

Mitochondria bezitten hun eigen DNA (ooit bacteriën?) en kunnen zich in het cytoplasma zelfstandig delen. Misschien begint kanker omdat mitochondria in opstand komen, niet dood willen. Door het almaar leveren van energie zijn ze mogelijk beschadigd geraakt en spuwen ze vrije radicalen uit die andere celdelen beschadigen, waaronder het genoom. De cel wordt steeds zieker en zijn enige oplossing is zelfvernietiging. Maar daar weigeren de mitochondria aan mee te werken. Ze willen niet dood. Er volgen nog meer mutaties en de cel wordt kwaadaardig. In een hoek gedreven proberen ze zich uit de moeilijkheden te muteren, zelfs als de rest van het organisme daarmee in gevaar komt (hypothese Robert Austin, Princeton University).

 

Mitochondria zijn niet alleen betrokken bij de pathofysiologie van kanker, maar ook bij de insulinehuishouding en bv. bij type 2-diabetes. Mitochondriale disfuncties liggen aan de basis-inflammatietoestand van ziekten zoals allergie (astma), auto-immuniteit (RA, lupus...), insuline-secretie en -opname (diabetes), energieproductie (hartfalen, hypertensie), mitochondriaal falen (fibromyalgie), hersenfuncties (migraine, Parkinson, Alzheimer, Autisme).

 

Mitochondria spelen dus een sleutelrol in het behoud van de gezondheid en in het afremmen of de progressie van tal van ziektetoestanden.

 

Nutritionele tekorten (vitaminen, antioxidantia), teveel aan koolhydraten (vooral aan fructose), dysbiose (verstoring microbioot), oxidatieve stress (vrije radicalenproblematiek), xenobiotica (sulfiden (wijn), pesticiden, D-melkzuur, cyanide (tabaksrook) ...), latente virale infectie... beïnvloeden de functies van mitochondria negatief. De hieruit gevormde ontstekingstoestand vormt het ontwikkelingsbed voor de meeste hogergenoemde aandoeningen.

 

Het behandelen van deze inflammatietoestand met ontstekingswerende middelen (NSAIDs) gaat voorbij aan de oorzaken van deze toestand.

 

De mitochondriale werking/genesis (aanmaak van nieuwe) kan gestimuleerd worden met :

 

  1.  

    • ketogeen dieet : minder koolhydraten, in het bijzonder fructose :

      • hierdoor verhoogt de endogene productie van bèta-hydroxybutyraat (BHB), wat de elektronentransportketen stimuleert met een efficiëntere ATP-productie als gevolg (chemisch beschouwd is bèta-hydroxybutyraat geen ketonlichaam maar wordt op fysiologisch vlak aan ketonen gelijkgesteld omdat het overal opduikt waar het keton acetoacetaat wordt aangemaakt)

      • ketonen sparen BCAA (vertakte aminozuren) wat leidt tot een betere gezondheid en beter verouderen : BCAA stimuleren de vorming van nieuwe mitochondria in spier- en hartweefsel

      • zorgt voor een betere mitofagie (opruimen van slecht functionerende mitochondria)

      • reduceert de oxidatieve stress

      • ...

 

Van koolhydraatarme diëten werd bewezen dat ze efficiënt zijn bij velerlei ziektetoestanden zoals auto-immuunziekten, type 2-diabetes, hypertensie en epilepsie (zie ook "Ketogeen dieet").

 

    • meer vitaminen (B1, B2, B6) en mineralen (Mg) : ter ondersteuning van citroenzuurcyclus, elektronentransportketen (oxidatieve fosforylering)

    • vit B12 (hydroxocobalamine) : voor chelatie van mitochondriale toxines

    • CoQ10 (gereduceerd tot ubichinol) : antioxidant, een essentieel bestanddeel van de respiratieketen (--> energie!)

    • acetylcarnitine :

      • nodig voor het transport van vetzuren naar de mitochondria, met stijging van cardiolipine-gehalte in de mito-membraan

      • verhoogt de vetzuurverbranding

      • antioxidant

      • ...

    • D-ribose : als basiscomponent voor ATP-aanmaak

    • NAC (N-acetyl cysteïne) :

      • krachtige antioxidant en voorloper van glutathion (de belangrijkste antioxidant in mitochondria)

      • verbetert de mitochondriale functie/ATP productie

      • oefent een positief effect uit op diverse neurodegeneratieve aandoeningen zoals Alzheimer, Parkinson, autisme

      • ...

    • omega3-vetzuren : verhogen rechtstreeks de concentratie cardiolipine in de mitochondriale membranen ; "Leaky mitochondria" membranen vormen de oorzaak van mitochondriaal functieverlies en leidt verder tot het ontstaan van ziekten

    • aLA (alfa liponzuur) : zie aldaar

      • is een essentiële factor voor verschillende mitochondriale enzymcomplexen

      • mitochondriale antioxidant, vrije radicalenvanger, chelator van zware metalen (en voorkomt zo de vorming van vrije radicalen)

      • recycleert geoxideerde vitC, vit E, CoQ10 en glutathion zodat deze weer inzetbaar zijn als antioxidant

      • gaat door de bloedhersen barrière en helpt bij het tegengaan van leeftijdsgebonden cognitieve veroudering en neurodegeneratieve aandoeningen (Alzheimer, Parkinson...)

      • ...

    • bestrijden van onderliggende virale en/of bacteriële infecties : sommige toxines geproduceerd door endogene bacteriën in het maag-darmkanaal kunnen de werking van mitochondria verstoren

 

    • bewegen (zoals HIIT) :

      • bewegen zorgt voor verhoogde mitofagie en eliminatie van toxines

      • mitochondria moeten door bewegen harder werken, de cel maakt door bewegen meer mitochondria aan (biogenese)... door de vrijstelling van het hormoon irisine, een myokine of spier-cytokine, te verhogen (stimulatie van het UCP1-gen door fysisch bewegen )

        • maar overdreven bewegen zorgt dan weer voor inflammatie en dus voor weefsel- en hartschade (zoals diastolische disfunctie)

 

    • zonlicht : door het fixeren van zonne-energie bij de omzetting van sulfiet in sulfaat (oxidatie), speelt cholesterolsulfaat de rol van zonne-batterij. De skelet- en hartspieren kunnen het cholesterolsulfaat terug omzetten in sulfiet, met glucose als reductans en met de aanmaak van ATP en zuurstof tijdens hetzelfde proces. Het gebruik van zonne-energie voor het vormen van ATP ontlast het werk van de mitochondria, terwijl het gevormde zuurstof nuttig kan gebruikt worden in de citroenzuurcyclus (mitochondria).

     

    • blootstelling aan extreem warme (sauna) en koude temperaturen (cryotherapie) : uit een studie bleek dat bruinvet ook wordt aangemaakt bij blootstelling aan koude temperaturen! Dit treedt op door de inwerking van irisine, een hormoon dat door de spieren wordt vrijgesteld tijdens het sporten  (stimulatie van het UCP1-gen door fysisch bewegen ) en van FGF21, een groeihormoon dat wordt vrijgesteld wanneer rillingen optreden (koude)... De aanpassing en het verschijnen van bruine vetcellen door koude impliceert niet alleen de omvorming van witte naar bruine vetcellen maar ook de aanmaak van gans nieuwe cellen.

 

De hersenen zijn bijzonder afhankelijk van ATP en hebben een zeer hoge mitochondriale densiteit. Een goede mitochondriale werking leidt zo tot een betere hersenfunctie! Alleen met een ketogeen dieet is het mogelijk het mtDNA te stabiliseren, omdat mitochondria beter presteren met vetzuren als energiebron.

 

         

Peroxisoom :

 

Peroxisomen zijn zeer kleine ronde of ovale celorganellen en worden o.a. gekenmerkt door een hoog gehalte aan enzymen van de groep der oxidoreductasen, zoals het catalase (breekt waterstofperoxide af). Eén cel kan enkele honderden peroxisomen bevatten. Omdat ze geen DNA of ribosomen hebben, moeten al hun proteïnen geïmporteerd worden. Constant dienen nieuwe peroxisomen aangemaakt worden (peroxisomale biogenese) omdat een peroxisoom maar ongeveer 2 dagen overleeft. Zij worden verwijderd door autofagie. De voornaamste functie van het peroxisoom is de afbraak van lange keten vetzuren (> 18 koolstofatomen). Na verkorting van hun keten, kunnen de vetzuren verder afgebroken worden in de mitochondria. In levercellen is de omzetting van alcohol naar acetaldehyde een van de belangrijkste functies van de peroxisomen.

 

Peroxisomen bezitten PPARs (Peroxisome Proliferator Activated Receptors) : deze nucleaire receptoren controleren het peroxisomen-metabolisme :

 

    • het zijn een groep van eiwitten die de expressie van de genen reguleren en die zelf door vetzuren geactiveerd worden; visolie ondersteunt dus de werking van PPAR's die de genen beter laten functioneren.

 

    • zij binden liganden zoals hormonen en binden DNA en initiëren veranderingen in de gentranscriptie.

 

PPARs wordt geactiveerd door meervoudige onverzadigde VZ.

 

      • zij spelen op deze wijze een rol in de insulinegevoeligheid en het glucosemetabolisme, en dus ook het daaraan gekoppelde vetzuurmetabolisme.

 

      • vetcellen maken, afhankelijk van de stimuli, factoren (adipokines) aan zoals leptine, TNFa en PARS (poly-ADP-ribosyl synthase).

 

        • zo onderdrukt leptine het hongergevoel (zie ook : "Darmhormonen")

        • veroorzaakt TNFa inflammatie

        • vermindert PARS de cellulaire NAD en dus ook een depletie van ATP

 

3 types :

 

      • PPAR alfa : (samen met PPAR gamma)

 

        • vooral in bruin vetweefsel, lever, dunne darm, minder in nier, hart, en spier.

        • is een PPAR eiwit dat de expressie van een uitgebreid aantal genen, betrokken bij de vetzuurverbranding en de lipoproteïne stofwisseling, moduleert.

        • regelt het vetmetabolisme in de lever maar het gehalte PPARalfa in de lever is rechtstreeks verbonden met het gehalte aan dat proteïne in de hersenen :

          • mensen met weinig PPARalfa in de lever hebben een slechtere controle op het vetmetabolisme en kweken dus buikvet.

          • zij hebben echter ook minder PPARalfa in de hersenen (hippocampus) wat de leercapaciteit en het geheugen negatief kan beînvloeden.

            • teveel buikvet is dus niet goed voor ons geheugen !

        • regelen het glucose transport.

        • sleutelregulator in de insulinegevoeligheid en in de vetopstapeling (adipogenese) : PPAR alfa speelt mogelijk een rol in de verdeling van gevormd G6P : naar de gluconeogenese of via Glycerol 3-P naar de triglyceriden synthese.

          • door de opstapeling van vetten in de vetweefsels kan er differentiatie in de vetcellen optreden en een verandering in de gevoeligheid voor insuline ontstaan.

        • wordt geactiveerd door omega3 VZ, prostaglandinen en leukotriënen.

 

 

      • PPAR gamma :

 

        • vooral in vetweefsel, minder in dikke darm (colon), immuunsysteem en retina.

        • bepaalt de oxidatieve stress.

        • beïnvloedt de mitochondriale functie en de cellulaire energie-productie.

        • beïnvloedt de expressie van de Nuclear Kappa B (NFkB) : beïnvloedt de genexpressie.

        • reductie van PPAR gamma activeren met DHEA, omega3, ALA, CLA, ...

 

      • PPAR delta : (samen met PPAR gamma) :

 

        • vooral in maag, nier, hart, minder in andere weefsels.

        • beïnvloeding van de inflammatoire mediatoren TNF alfa (Tumor Necrose Factor, cytokines) : hun verhoging inhiberen met omega3, CLA, NAC, aLA, ...

        • TNFa wordt in de adipocyten gemaakt en reguleert hun functie : hoger lichaamsvet, hogere expressie van TNFa.

        • inhibeert de insuline-stimulerend tyrosine fosforylatie van beiden, insulinereceptor en substraat.

        • stimuleert een downregulatie van de insulinegevoelige glucose transporter GLUT4 in de adipocyten.

         

Ribosoom :

 

De ribosomen zijn zeer kleine lichaampjes die uit ribonucleïnezuur (RNA) en eiwit zijn opgebouwd en verantwoordelijk zijn voor de synthese van de eiwitten. Zij lezen informatie van het DNA en vertalen die in eiwitten. Eén ribosoom rijgt ongeveer 20 aminozuren per seconde aan elkaar. Zie ook : "Nucleïnezuren".

 

Behalve buitenop het ER bevinden de ribosomen zich ook in het cytoplasma en in de mitochondria. Het zijn de enige celorganellen die niet omgeven zijn door een membraan.

 

         

Nucleus :

 

De kern, het grootste lichaampje in een cel, staat in voor de nucleïnezuursynthese en de ribosoomsynthese (anaeroob) ; meestal is er maar 1 kern per cel. De kern bevat kernlichaampjes (nucleoli) in een kernvloeistof waarin de chromosomen zich bevinden. Chromosomen zijn nucleoproteïnen, verbindingen van DNA (nucleïnezuren) en eiwitten. In de nucleïnezuurketens is de erfelijke aanleg van het organisme gecodeerd. De kern is vrijwel de enige plaats waar de nucleïnezuren (DNA en RNA) worden aangemaakt.

 

Zie ook "Nucleïnezuren".

 

         

Cytoplasma :

 

= cytosol (celvloeistof) + celorganellen

 

Het cytosol is een colloïdale oplossing, 4x viskeuzer dan water, waarin alle celorganellen drijven.

 

    • in het cytosol grijpen plaats : anaerobe processen : glycolyse (afbraak van suiker tot pyrodruivenzuur), pentose shunt, gluconeogenese, lactaatdehydrogenase, ...

    • het cytoplasma bevat eiwitten die deels een enzymfunctie hebben. Het bevat vooral water waarin ionen en tal van laagmoleculaire organische stoffen, zoals AZ en suikers, zijn opgelost.

 

Veel chemische reacties hebben plaats in het licht basisch cytosol. Wordt het echter zuurder, dan vormt het cytosol een gel wat de celfunctie verstoort. Dit is wat gebeurt in bv. een kankercel...

 

          

 

 ZOELHO (c) 2006 - 2024, Paul Van Herzele PharmD        Laatste versie : 09-apr-24                     

DisclaimerDisclaimer

 

De lezer dient steeds in acht te houden dat de beschreven curatieve eigenschappen in geen enkel geval het medisch advies vervangen, welke steeds onmisbaar is bij het stellen van een diagnose en bij bepaling van de ernst van de aandoening. Wel wordt de gebruiker gestimuleerd beslissingen met betrekking tot zijn gezondheid te nemen, op basis van eigen research, steeds in samenspraak met een professionele gezondheidswerker.

 

In alle gevallen valt het gebruik van dit programma enkel onder de controle, het beheer, de risico's en de verantwoordelijkheden van de gebruiker.