Zoëlho, op naar een bewuste levensstijl.

Essentiële vetzuren (EVZ)

 

          Laatste bijwerking : 2024-03-03

 

 

Vetzuren zijn de kleinste onderdelen van vetten. Bij de vertering van vetten, worden ze door de inwerking van enzymen (lipasen) vrijgesteld, waarna ze, via het lymfesysteem, in de bloedbaan geraken. Daar worden ze terug samengesteld tot vetten (triglyceriden, fosfolipiden). Zie "Lipiden".

 

Het organisme is in staat de vetzuren (VZ) uit de voeding (ongeacht het dieet) en deze door eigen synthese bekomen te veranderen tot alle gewenste structuren : korte keten, lange keten, enkele binding, dubbele binding...

 

Er is één uitzondering : het organisme kan de "meervoudige onverzadigde vetzuren" (MOVZ) niet zelf aanmaken die een dubbele binding hebben in de laatste 7 C (langs de methyl CH3 eind van de alkyl (R)-groep beginnen te tellen).

 

Wij zijn aangewezen die VZ uit de voeding te halen : het zijn "essentiële vetzuren" (EVZ). De volgende meervoudige onverzadigde vetzuren (MOVZ) zijn essentieel : cis LA (cis linolzuur) en ALA (alfa-linoleenzuur). Het zijn Parent Essential Oils (PEOs). Hun respectievelijke afgeleiden CLA/GLA en EPA/DHA, bekomen door oxidatie en ketenverlenging, zijn het eigenlijk niet aangezien het organisme hen kan aanmaken uit PEOs zoveel als nodig. Zij worden verkeerdelijk essentieel of semi-essentieel genoemd...

 

"Essentiële" vetzuren en hun afgeleiden zijn sterk onderhevig aan oxidatie en dienen goed beschermd te worden door antioxidantia.

 

Dit is belangrijk voor de 98.000 km lange celmembraan... (zie celmembraan, opbouw); lipidperoxidatie ligt aan de basis van verouderingsprocessen : ouderdomsvlekken en cataract (lipofuscine).

 

Omega3 VZ en CLA (alsook DHEA) zijn PPARs agonisten op de peroxisomen : PPARs regelen de insulinegevoeligheid en het glucosemetabolisme en het daaraan gekoppelde vetzuurkatabolisme. Als PPARs agonisten laten omega3 VZ de genen beter functioneren.

 

Overzicht inhoud :

Omega3 en 6, 7 en 9 families

 

Omega3 en 6 afgeleiden

 

Beknopt overzicht

 

Evenwicht van de essentiële vetzuren

 

Verstoring van de balans

 

Moduleren van de balans

 

PGE1 rebound effect

 

Bepaling van de D6D en D5D activiteit

 

Remmende factoren van D6D activiteit

 

Zuurstofmagneten

 

Gezondheidsvoordelen

 

Praktisch

 

Inhoud :

        

Omega3 en 6 families (vitamine F), en omega7 en 9 vetzuren

 

 

Deze essentiële vetzuren (EVZ) behoren tot 3 families :

 

 

1. De omega3-vetzuren :

 

In deze vetzuren bevindt de eerste dubbele binding zich na het derde koolstofatoom vanaf de CH3-groep. Omega3-vetzuren kunnen aangemaakt worden door chloroplasten in plankton en in planten.

 

Bron : alfa-linoleenzuur (ALA, [18:3 (n-3)], o.a. in lijnzaad-, koolzaad-, perilla- (shiso) en notenolie (plant), in chia-zaad (Salvia hispanica) en eieren : korte keten vetzuur vooral gebruikt als energiebron!

 

ALA (C18:3) is een kortketen omega3 vetzuur van plantaardige oorsprong (groene planten) en in dieren die zich hiermee voeden. Via het plankton (zeewier) komen zo de omega3-vetzuren voor in vooral vette vis (dier) en schelpdieren terecht. In visolie vinden we dan ook de afgeleide essentiële vetzuren met langere keten EPA (C20:5), DPA (C22:5) en  DHA (C22:6).

 

Verschillen :

 

ALA : plantaardige oorsprong (oliën, algen, lijnzaad...), kortketen VZ (C18), triglyceride als basis, bron van energie, in het organisme heel beperkt omzetbaar in haar afgeleiden EPA en DHA (< 5%).

 

Haar afgeleiden EPA, DPA en DHA : vooral van dierlijke oorsprong (vis, krill), VZ met langere keten (C20-22), structurele elementen/HDL componenten, in visolie als triglyceride/methylester, in krillolie als triglyceride/fosfolipide (lichaamseigen vorm en dus gemakkelijker opneembaar dan afgeleiden uit visolie die eerst nog met fosfatidylcholine moeten binden).

 

ALA kan niet door het organisme aangemaakt worden en dient dus aangebracht via de voeding (essentieel VZ). Naast haar rol als precursor zorgt ALA in het organisme ondermeer voor een gezonde huid, het beschermt tegen hart- en vaatziekten, hoge bloeddruk, hoge cholesterol , astma, depressie, artritis, pijnlijke menstruatie... ALA zou ook de proliferatie van borstkankercellen remmen, de borstkankerceldood (apoptose) stimuleren, het ontstaan van hormoongevoelige borstkanker verhinderen en het kankerrisico in borstvetweefsel verminderen Klein V, Chajès V, Germain E et al. Low ALA content of adipose breasttissue is associated with an increased risk of breast cancer. Eur J Cancer 2000 Feb;36(3):335-340.

 

 

ALA vermindert niet alleen de cholesterolemieToegelaten claim (EFSA, European Food Safety Authority) - Zie : Lijst toegelaten claims maar helpt ook cholesterol bevrijden uit de schuimcellen, waardoor atherosclerose wordt teruggedrongen Zhang J, Kris-Etherton PM, Thompson JT, Hannon DB, Gillies PJ, Vanden Heuvel JP. Alpha-linolenic acid increases cholesterol efflux en macrophage-derived foamcells bij decreasing stearoyl CoA desaturase1 expression : evidence for a farnesoid-X-receptor mechanism of action. J nutr Biochem. 2011 Jun 7 (Epub ahead of print). .

 

Uit ALA maakt het organisme beperkt (volgens noodzaak) EPA, DPA en DHA aan : amper 0.2 à 8% EPA/DPA en max. 0.05% de DHA, zonder risico op overdosering (een risico dat zich wel stelt bij directe suppletie met EPA en DHA, wat zou kunnen leiden tot een overproductie aan vrije radicalen). Voor deze omzetting zijn wel voldoende cofactoren Mg, Zn, vit C, B3 en B6 nodig. Teveel geraffineerde suikers (met een hyperinsulinemie als gevolg), verzadigde vetten en transvetten in de voeding werken deze omzetting tegen, evenals een te belangrijke inname van linolzuur (LA).

 

Daar ALA beperkt wordt omgezet in DHA en daar kinderen meestal te weinig ALA via het eten binnenkrijgen is een voldoende aanvoer van DHA via de voeding nodig voor een optimale ontwikkeling, in het bijzonder bij baby's en kinderen. Dieetvormen arm aan vet kunnen leiden tot suboptimale EPA- en DHA-niveau's. Vooral bij zwangerschap wanneer ook vette vis-consumptie dient beperkt wegens de kwikcontaminatie.

 

OPGELET :

Vette vis en supplementen rijk aan omega3 visvetzuren EPA, DPA en/of DHA zouden het prostaatkankerrisico verhogen. Met het plantaardige omega3-vetzuur ALA en met omega6-vetzuren werd geen risicoverhoging vastgesteld .

 

EPA (eicosapentaeenzuur : omega3 vetzuur van vooral dierlijke oorsprong en een weinig door endogene omzetting uit ALA)

 

        • regelfunctie : EPA regelt de hartfunctie, vermindert aritmie, plaatjes-aggregatie, triglyceridemie en verhoogt het gehalte HDL-cholesterol (dat onmisbaar is voor de vetvertering). EPA regelt inflammatoire reacties (psoriasis, MS, RA, depressie...), verzacht zonnebrand en -uitslag veroorzaakt door UVB straling en zorgt voor het emotioneel evenwicht (1g/d bij depressieve gevoelens). EPA wordt ook gebruikt tegen onvrijwillig (kanker) en vrijwillig (anorexie) gewichtsverlies.

 

 

DPA (docosapentaeenzuur : omega3 vetzuur vooral van dierlijke oorsprong en een weinig door endogene omzetting uit ALA)

 

        • regelfunctie : komt enkel in aantoonbare hoeveelheden voor in moedermelk, in zeehondenolie en in koudwatervis. Ongeveer 1/3 van de langketen omega3-vetzuren in het bloed zijn afkomstig van DPA. In de bloedvatwand kan EPA worden omgezet in DPA als actief product. DPA zou het risico op hartfalen verminderen.

 

 

DHA (docosahexaeenzuur : omega3 vetzuur vooral van dierlijke oorsprong en een weinig door endogene omzetting uit ALA). DHA is voor het organisme zo belangrijk dat het als vet niet wordt verbrand.

 

        • bouwstof : DHA heeft een structurele rol in de membranen van de hersenenToegelaten claim (EFSA, European Food Safety Authority) - Zie : Lijst toegelaten claims en de retinaToegelaten claim (EFSA, European Food Safety Authority) - Zie : Lijst toegelaten claims. Het komt tussen in de neurosensoriële ontwikkeling bij de pasgeborene (---> zwangerschap, borstvoeding rijk aan DHA) en vertraagt bij bejaarden de natuurlijke aftakeling van het organisme bij het ouder worden.

        • DHA regelt de expressie van het eiwit BDNF (Brain-Derived Neurotrophic factor), dat betrokken is bij de productie, de groei en de differentiatie van neuronen.

        • DHA helpt bij de regeling van het hartritmeToegelaten claim (EFSA, European Food Safety Authority) - Zie : Lijst toegelaten claims, is belangrijk voor het geheugen, de IQ en het zichtToegelaten claim (EFSA, European Food Safety Authority) - Zie : Lijst toegelaten claims. DHA is eveneens onmisbaar voor de vruchtbaarheid bij de man.

        • DHA stimuleert de verbranding van vetten.

        • DHA is onmisbaar voor de conversie van fotonen (zonlicht) naar elektrische stroom (energie) voor de mitochondria (elektronentransportketen), wat de ontwikkeling van het zenuwstelsel en het brein stimuleert. Met de hulp van DHA worden elektronen geladen met fotonen en zet ze om naar elektrische signalen in alle celmembranen. Teveel blauw licht (smartphone, tablet, TV, LED verlichting...) belemmert die omzetting... wat ons moe maakt.

 

 

Noot : Mensen kunnen op beperkte wijze deze afgeleiden vormen uit het alfa-linoleenzuur (ALA).

 

        • ALA wordt niet als vet opgeslagen maar direct verbrand/omgezet, zodat voedingsmiddelen rijk aan ALA (bv. noten, lijnzaad, chiazaad...) niet bijdragen tot gewichtstoename : ALA wordt in het organisme vooral gebruikt voor de energievoorziening via bèta-oxidatie, pas daarna voor omzetting in de lever naar EPA en DHA.

 

        • daarbij wordt de omzetting ALA ---> EPA/DHA ook nog geremd door omega6 en 9 vetzuren (concurrentie).

 

---> EPA en DHA dienen dus uit vette vis, krill (garnaalachtig koudwater zeediertje, "Okiami" in Japans, zie "Praktisch"), algen, melk, eieren, uit vlees of supplementen te komen.

 

          • in visolie vis zitten ongeveer 30% EPA en DHA ingebouwd in triglyceriden (3 vetzuren)

          • in krill zitten EPA en DHA ingebouwd in fosfolipiden (2 vetzuren en 1 fosforgroep)

          • in algenolie zit vooral DHA (in triglyceriden) en nauwelijks tot geen EPA

 

Plantaardige ALA-bronnen (lijnzaad...) verhogen vooral de serumconcentraties aan EPA en DPA. Dierlijke omega3-bronnen (koudwatervis...) verhogen minder de concentraties EPA en DPA maar vooral het DHA Harper et al. (2005).

 

Omega3-vetzuren verminderen de synthese van de triglyceriden in de lever, want EPA en DHA zijn slechte substraten voor de enzymen die voor de synthese van de triglyceriden instaan, en ze remmen de esterificatie van andere vetzuren. In de lever draagt de toename van de β-oxidatie van de vetzuren in de peroxisomen eveneens bij tot een verlaging van de triglyceriden, omdat dit de hoeveelheid vrije vetzuren die voor hun synthese beschikbaar is, vermindert. De remming van deze synthese leidt tot een daling van de VLDL.

 

In supplementen : de vetzuren op triglyceriden (visolie) en fosfolipiden (algenolie) kunnen kunstmatig worden omgevormd tot ethylesters (losse EPA en/of DHA vetzuren met een ethylgedeelte), waardoor de concentratie aan omega3-vetzuren in het preparaat tot 90% kan stijgen. De aparte ethylesters kunnen ook opnieuw worden ingebouwd in een triglyceride waardoor de concentratie aan omega3 vetzuren kan stijgen van 30 tot 60%. Meer nog, de omega3 vetzuren uit met ethylesters gereconstrueerde triglyceride, vertonen een betere biobeschikbaarheid Dyerberg J et al. Prostaglandins Leukot Essent Fatty Acids 2010; 83(3):137-41.

 

In krill zitten de vetzuren gebonden op gebruiksklare fosfolipiden (voor bv. de celwand), samen met de antioxidant astaxanthine, een carotenoïde. Hierdoor zou krill-olie superieur zijn aan visolie voor wat betreft de regulatie van metabole sleutelprocessen, waaronder het glucose- en vetmetabolisme. Krill-olie zou zo een belangrijkere rol (dan visolie) kunnen spelen bij type2-diabetes en obesitas. Ten opzichte van visolie verbetert krill immers bij muizen het glucosemetabolisme thv de lever, alsook het vetmetabolisme, helpt krill de mitochondriale ademhaling regelen en verlaagt de cholesterolsynthese (waar visolie die doet stijgen) .

 

        • vegetariërs zijn dus gebaad met de enige lange keten omega3-vetzuren van plantaardige oorsprong :  sommige zeealgen (bv. de rode alg Crypthecodinium cohnii en de micro-alg Schizochytrium) brengen vooral DHA aan. Studies wezen uit dat het DHA uit algen ook cardiovasculaire risicofactoren zoals het triglyceriden- en cholesterolgehalte in het bloed deed dalen. Zoals DHA in visolie verminderde hier ook het risico op hypertensie en inflammatie Bernstein AM, Ding EL, Willett WC, Rimm EB. A Meta-Analysis Shows That Docosahexaenoic Acid from Algal Oil Reduces Serum Triglycerides and Increases HDL-Cholesterol and LDL-Cholesterol in Persons without Coronary Heart Disease. J Nutr. 2011 Nov 23..

 

 

Uit EPA [20:5] kunnen eicanosiden gevormd worden.

 

---> deze eicanosiden zijn prostaglandines (PGE3), Prostacycline (PGI3), Thromboxanen (TXA3) en Leukotriënen (LT5).

 

Eicanosiden hebben een gunstige invloed op :

 

        • ontstekingsreacties (ontstaan, verspreiding en beëindiging via Prostaglandines PGI, Leukotriënen LT),

 

        • op de bloeddruk en op functies van de bloedplaatjes (Thromboxanen TX, Prostacycline PGI),

 

 

---> en oefenen hiermee een positieve invloed op respectievelijk het immuunsysteem en de hart- en bloedvaten.

 

        • depressieve gevoelens : door de gunstige invloed op de inflammatoire respons op psychologische spanningen : omega3-vetzuren regelen inderdaad de biochemische systemen betrokken bij het metabolisme van vrije radicalen en de neurotransmissie, zowel de catecholaminerge als de serotoninerge,

 

 

 

 

DHA [22:6] is afgeleid van EPA en is het meest in het organisme voorkomend vetzuur. Nochtans maakt het organisme maar kleine hoeveelheden DHA zelf aan. DHA is nodig voor de goede ontwikkeling van de hersenen en het zenuwstelsel. De voornaamste doch niet de beste bron is visolie. Vegetariërs kunnen DHA uit bepaalde zeewieren halen (bv. blauwgroen zeewier), wat ook de DHA-bron is van de vissen. Het komt vooral voor in de cerebrale cortex (leerproces, geheugen...), de retina, de nieren en de testes.

 

zie ook : "Praktisch".

 

 

Overzicht :

 

 

 

 

ALA (C18)  --->  EPA (C20)  --->  PGE3

 

of     EPA (C20:5) --->DPA (C22:5, ω3) --->  DHA (C22:6)

 

Algemeen hebben omega3 VZ een gunstig effect op chronische hart- en vaatpathologie :

 

      • aritmie (preventie), fibrillatie, trombose (remming van de vorming), bloeddruk (daling),

      • lipidenspiegel (daling plasma TAG), atheromateuze plaque-vorming en stabiliteit (vertraging),

      • NO vorming (activatie synthese vasodilatator), VLDL (synthese remming).

 

 

Noot :

 

Langketen vetzuren van de omega3-familie spelen een cruciale rol tijdens de zwangerschap en de borstvoeding omdat ze de ontwikkeling van het zenuwstelsel van de foetus en van het kind beïnvloeden. De foetus is niet in staat ALA om te zetten naar EPA : hierdoor is de DHA concentratie laag. De hoeveelheid DHA in de moedermelk is evenredig aan de hoeveelheid DHA opgenomen door de moeder (minstens 300mg/dag).

 

Bij tekort :

 

      • stimulatie van het autonoom ZS veroorzaakt een stress-respons ---> vrijstelling adrenaline

        • adrenaline activeert het fosfolipase A2 (PLA2) (fysiologische activatie)

          • dit enzym komt tussen bij

            • de omzetting van DHA naar PGE3 : is minimaal daar DHA laag is

            • de omzetting van AA uit de celmembraan naar PGE2 :

              • PGE2 kan het vrijkomen van noradrenaline en dopamine in de cerebrale cortex onderdrukken

              • excessieve niveaus van PLA2 kan een deficiëntie van AA veroorzaken

                • correlatie met ADHD ? : de DHA deficiëntie doet de dopamine concentratie dalen

                  • bij ADHD : meestal abnormaal lage plasmaconcentraties AA en DHA

 

 

2. De omega5-vetzuren :

 

Het gaat hier over punicinezuur, een C18 MOVZ met 3 geconjugeerde dubbele bindingen (18:cis,trans,cis9,11,13 ) uit koudgeperste granaatappelzaadolie (Punica granatum). Granaatappelzaadolie bevat tot 74% punicinezuur. Dit punicinezuur, een CLA geconjugeerd vetzuur, wordt in het organisme omgezet in CLA (gezien bij muizen) (zie verder). Het komt ook voor in Chinese komkommer (Trichosanthes kirilowii).

 

Punicinezuur zou

 

 

3. De omega6-vetzuren :

 

In deze vetzuren bevindt de eerste dubbele binding zich na het zesde koolstofatoom vanaf de CH3-groep.

 

Omega6-vetzuren komen vooral voor in plantaardige oliën zoals zonnebloem-, maïs-, soja- en arachideolie (noot : lecithine  wordt in het lichaam ook omgezet tot linolzuur).

 

Bron : cis linolzuur (cis LA, [18:2 (n-6)], belangrijk voor de vorming van celmembranen) in saffloerolie (65-70%), lijnzaadolie (10-20%), zonnebloemolie (tot 60%), hennepolie (50-70%), druivenpitolie (72%), koolzaad (22%) en rijstolie (39%). Cis LA kan niet door het organisme aangemaakt worden en dient dus aangebracht via de voeding (essentieel VZ).

 

Het lijdt geen twijfel dat LA geen essentieel vet is, ook al is het als zodanig gecategoriseerd. Het is niet essentieel omdat bijna alle voedingsmiddelen het bevatten. Het is vrijwel onmogelijk om een tekort te krijgen in LA als je voedsel eet, ongeacht wat dat voedsel is.

 

Buiten haar rol als precursor bezit cLA geen echte fysiologische functie. Linolzuur wordt als smaakverbeteraar gebruikt in de voedingsindustrie. Hierdoor bevat onze voeding teveel linolzuur (zie verder).

 

Opdat ons organisme LA zou kunnen gebruiken dient het eerst worden omgezet in gamma-linoleenzuur (GLA), via een enzymatische reactie (delta-6-desaturase of D6D).

 

Uit LA kan gevormd worden de niet-essentiële vetzuren GLA, DGLA en AA

 

GLA (gamma linoleenzuur, [18:3 (n-6)], vooral in teunisbloemolie, bernagie-olie en zaden van zwarte bes) : GLA is het enige omega6-vetzuur met anti-inflammatoire eigenschappen. GLA helpt bij het behoud van de zenuwfunctie (--> neuropathie bij diabetici), bij huidproblemen (eczeem, huiduitslag, roodheid, oedeem...), is nuttig bij het premenstrueel syndroom en verzacht de ontstekingstoestand bij reumatoïde polyartritis... GLA kan verder worden omgezet in :

 

      • vervolgens DGLA (dihomogammalinoleenzuur : via zijtak : "precursor" van het anti-inflammatoire, bloeddrukverlagende en antitrombose prostaglandine PGE1),

 

      • en verder AA (arachidonzuur, [20:4 (n-6)]), belangrijk voor de synthese van prostaglandine PG2, welke betrokken is bij het ontstaan van ontstekingsprocessen, allergische reacties, bloeddrukstijging en celperforatie.

 

 

Overzicht :

 

 

 

 

 

cis LA  (C18:2) --->  GLA  (C18:3) --->  DGLA (C20:3) --->  PGE1

 

                   of                     DGLA (C20:3) --->  AA  (C20:4) --->  PGE2

      

      --->  AA  (C20:4) ---> Adrinezuur (C22:4) ---> DPA (C22:5, ω6)

 

LA / GLA

 

      • is de voorloper van de prostaglandines serie 1 (zie verder)

      • is de voorloper van arachidonzuur (AA), die op zijn beurt de precursor is van de prostaglandines serie 2 (zie verder)

      • verlaagt de bloeddruk

      • draagt bij tot normale cholesterolwaarden in het bloedToegelaten claim (EFSA, European Food Safety Authority) - Zie : Lijst toegelaten claims, maar vermindert de kans op overlijden door hart- en vaatziekten niet

      • voorkomt atheromateuze plaquevorming (bloedklonters)

      • is essentieel voor de optimale werking van het zenuwstelsel

 

De omzetting van LA naar GLA wordt echter verstoord door :

 

      • een onvoldoende aanwezigheid van Mg, Zn en vit B6, cofactoren bij de omzetting LA --> GLA : omdat deze cofactoren meestal te weinig voorkomen in onze voeding is kan GLA-suppletie aangeraden zijn

      • een onvoldoende aanwezigheid van vit B3, B6 en C (omzetting van GLA --> anti-inflammatoire prostaglandines 1 en 3)

      • bij overaanbod verzadigde vetten, een omega6 rijk dieet, geraffineerde suikers en alcohol

      • bij voeding te rijk aan linolzuur (LA) : linolzuur concurreert in het lichaam met een ander vetzuur: alfa linoleenzuur (ALA, omega3). Van alfa linoleenzuur is onomstotelijk aangetoond dat het fatale hartinfarcten voorkomt. De meeste mensen krijgen te weinig alfa linoleenzuur. Door veel linolzuur te consumeren, wordt hun relatieve gebrek aan alfa linoleenzuur nog groter

      • erfelijke factoren : deze mensen zijn gebaat met voeding of supplementen rijk aan GLA (Teunisbloem, Bernagie-olie, de algen Chlorella en Spirulina)

 

Kinderen en oude mensen mensen hebben een grotere behoefte aan GLA en toestanden zoals stress, hypothyroïditis, obesitas... remmen de correcte synthese van GLA. Het overtollige LA wordt dan omgezet naar arachidonzuur (AA), voorloper van de prostaglandines 2 dat juist ontstekingen bevordert. Op termijn kan dit leiden tot reuma, astma, allergieën, huidproblemen (eczeem), darmproblemen, artrose...

 

Nochtans :

 

      • LINOLZUUR (LA) : Tijdens de WO II stierven minder mensen aan hart- en vaatziekten : onderzoek wees uit dat er tijdens de oorlog veel meer linolzuur (ω6, gewoonlijk in plantaardige oliën, goedkoper) werd gebruikt en minder verzadigde vetten (dierlijk).

 

        • maar op termijn gaat een teveel aan linolzuur concurreren in het lichaam met een ander vetzuur : alfa linoleenzuur (ALA, ω3). Van alfa linoleenzuur is onomstotelijk aangetoond dat het fatale hartinfarcten voorkomt maar de meeste mensen krijgen echter te weinig alfa linoleenzuur binnen. Door teveel linolzuur te consumeren, wordt hun relatieve gebrek aan alfa linoleenzuur nog groter. Ons lichaam neemt te weinig omega 3 op als het heel veel omega 6 binnenkrijgt. We hebben dus niet zozeer een tekort aan omega-3, zoals de producenten van voedingssupplementen beweren, maar zitten met een teveel aan omega-6 .

        • een overmaat van omega6-vetzuren stimuleren in het lichaam de vorming van (vrijgezet) arachidonzuur (AA). Daarnaast krijgen wij ook al veel arachidonzuur binnen door het eten van dierlijke producten (rood vlees, koemelk, gefrituurd eten...), van plantaardige oliën zoals van zonnebloem, tarwekiem, saffloer (distel), soja, maïs en van eigeel. Uit arachidonzuur worden de type-2-eicosanoïden gevormd (PGE-2, PG12, TXA2), dit zijn ontstekingsmediatoren (zie verder).

        • overmatige aanvoer van MOVZ (PUFA) of LA, verhoogt de productie van oestrogeen in je lichaam. Dus als je LA verhoogt, gaan de oestrogeenspiegels omhoog. Zowel LA als oestrogeen verhogen de instroom van calcium in de cel, waardoor stikstofmonoxide en superoxide in de cel toenemen. Deze combineren bijna onmiddellijk met vorming van het schadelijke en agressieve peroxynitriet (ONOO-). Zie "Nitraten".

 

      • TRANSVETZUREN : Na de oorlog werden die plantaardige oliën verhard (vooral kokosolie) met vorming van de nog slechtere transvetzuren en aangeprezen als "gezonde" margarine (bv. Unilever in 1960 met "Becel", de eerste "functional food" met alleen linolzuur (uit zonnebloemolie) en 10% verharde vetten (palmstearine uit palmolie)! Samen met psychologische schade van de oorlog (ontbering, armoede, oorlogstress, krijgsgevangenschap, ziekte... waardoor de omzetting van LA naar GLA werd verstoord) leidde dit in de jaren '60 en '70 tot vroegtijdig overlijden van vooral mannen door hart- en vaatziekten.

 

        • een overmaat linolzuur (cLA, ω6) draagt immers bij tot het ontstaan van een pro-inflammatoire, pro-trombogene, pro-plaatjes aggregerende omgeving, verhoogt de viscositeit van het bloed, bevordert vasoconstrictie en vasospasmen, en wordt geassocieerd met een verhoogd risico op de oxidatie van de aterogene lipoproteïnen. Meer nog, een overmatige consumptie van dit vetzuur (saffloerolie, druivenpitolie, zonnebloemolie, notenolie, sojaolie, maïsolie, arachideolie, mayonaise, sommige bakboters, aardnoten, amandelen) kan leiden tot een verlaagde aanmaak van voor onze gezondheid belangrijke omega3 vetzuren zoals EPA en DHA.

        • pas veel later werd gekozen voor meer alfa-linoleenzuur (ALA, ω3) en minder verzadigde vetten.

 

      • FYTOSTEROLEN : Pas rond de eeuwwisseling werden cholesterolverlagende plantensterolen toegevoegd. Over hun veiligheid op lange termijn is nog weinig geweten. Gezien de problemen die ontstonden bij de vorige aanbevelingen (transvetzuren, linolzuur) zijn we beter terughoudend.

 

Noot :

CLA is een geconjugeerde vorm van LA en refereert naar een groep isomeren met de 2 dubbele bindingen enkel gescheiden door 1 enkelvoudige binding. CLA zouden interessante eigenschappen bezitten op het gebied van het vetmetabolisme, het immuunsysteem, de carcinogenese (ontstaan van darmkanker bv.) en een mogelijke modulator van de lichaamssamenstelling (ratio vet/spiermassa).

 

 

4. De omega7-vetzuren :

 

 

Omega-7 is een enkelvoudig onverzadigd vetzuur met een dubbele binding op het zevende koolstofatoom.

 

Omega7 vetzuren komen vooral uit de Duindoornbes : het bevat palmitoleïnezuur, een (niet essentieel) enkelvoudig onverzadigd vetzuur C16 : 1. Ook cis vacceenzuur C18 : 1 (een natuurlijk "trans" vetzuur dat voorkomt in melkvet) behoort tot deze familie.

 

Omgevingsstress en verkeerde voeding kunnen de veroudering van gevoelige membranen versnellen. Omega7 vetzuren zouden die membranen beschermen, vocht inbrengen en zelfs herstellen.

 

Aangenomen acties :

 

    • beschermen van de maagdarm- en de urogenitale slijmvliezen (tegen vaginale droogte, vooral tijdens de menopauze)

    • bevorderen van het herstel van het maagdarmstelsel

    • versterken van de huid, afremmen van huidveroudering

    • het in evenwicht houden van de HDL / LDL balans

    • verhoogt vetafbraak en vetverbranding voor energie  : 15% minder triglyceriden, 8% minder LDL-cholesterol, 44% vermindering van C-reactief proteïne CRP, een marker van ontsteking)

    • ...

    • circulerend trans-palmitoleaat is geassocieerd met een lagere insulineresistentie, atherogene dyslipidemie en incidentie van diabetes .

 

Indicatievelden : vaginale, mond-, oog- en huiddroogte.

 

Palmitoleïnezuur zou ook het energieverbruik en de vetopslag regelen door de signalisatie van verzadiging naar de hersenen te optimaliseren. Sleutelhormonen hierin zijn de darmhormonen leptine (verzadigingshormoon) en ghreline (hongerhormoon).

 

Daarnaast zou palmitoleïnezuur het enzym SCD1 (Stearoyl-CoA-Desaturase of Delta-9-Desaturase) onderdrukken en hierdoor het ontstekingsniveau van het vetweefsel verlagen (CRP, een cardiovasculaire risicofactor) : SCD1 zou het "Inflammatory regulation complex NF-kappaB", de hoofdroute die een ontsteking aanzwengelt, afremmen.

 

Omega7-vetzuren zijn aanwezig in : macademia-noten, cheddar-kaas, eigeel, olijfolie, avocado, ansjovis... maar steeds in associatie met het verzadigd palmitinezuur dat het cardiovasculair risico verhoogt.

 

Het omega 7 vetzuur, palmitoleïnezuur (C16 : 1), wordt in de lever aangemaakt uit palmitinezuur (verzadigd vetzuur) met behulp van het enzym delta-9-desaturase, in voldoende aanwezigheid van zink en mangaan.

 

 

5. De omega9-vetzuren :

 

 

Omega9-vetzuren (oleïnezuur [18:1 (n-9)] in olijfolie, in arachide-olie) zijn stabiele maar geen echte essentiële mono-onverzadigde vetzuren. Het organisme kan ze aanmaken uit verzadigde vetzuren. Toch worden zij dikwijls bijgevoegd in suppletiepreparaten omdat zij de opname van omega3 en 6 VZ stimuleren en hen als antioxidant beschermen. Omega9 VZ zijn geen precursoren voor PG, maar bezitten dezelfde eigenschappen als GLA, zonder het D6D enzym te remmen voor de omzetting ALA ---> EPA (zie lager). Omega9-vetzuren verlagen licht de cholesterolemie en houden het HDL-cholesterol gehalte op niveau.

 

Omega9-vetzuren zitten o.a. in : olijfolie, amandelen, advocaat...

        

Afgeleiden van omega3 en omega6 VZ :

 

Deze 2 vetzuurfamilies gebruiken bij hun metabolisatie dezelfde enzymen, waardoor competitie ontstaat. Of anders gesteld : een overmatige aanvoer van omega6 vetzuren zal leiden tot een lagere metabolisatie van omega3 vetzuren.

 

Zwakke serumspiegels van omega6 vetzuren zijn gelinkt aan fysische parameters, terwijl zwakke serumgehalten omega3 vetzuren eerder in verband worden gebracht met gedrags- en leerproblemen.

 

Omega3 precursor : alfa-linoleenzuur (ALA) :

 

    • deze precursor kunnen we niet zelf aanmaken, maar dient uit de voeding onttrokken (lijnzaadolie, postelein (alfa linoleenzuur vertegenwoordigt 60% van haar vetten), peterselie, citrusvruchten...) : belangrijkste weg!

 

 

Omega3  ----> via het delta-6 desaturase (D6D) ---->

 

(omzetting geremd door cLA (linolzuur : gebruikt hetzelfde enzym!))

(omzetting gestimuleerd door vit B6, Mg en Zn)

 

 

---> Eicosapentaeenzuur (EPA)  --->

 

(omzetting gestimuleerd door vit B6)

 

---> Docosahexaeenzuur (DHA) ---> via het delta-5 desaturase (D5D)

 

welke verder via het COX3-enzymsysteem kan worden omgezet tot :

 

          • PGI3 (omzetting gestimuleerd door vit B3, C en lichaamsbeweging...) : sterker antiaggregerend dan PGI2, vaatverwijdend, remt trombose, remt cholesterol synthese, inhibeert inflammatie,...

 

          • TXA3 : vrijwel inactief

          • LT5 : weinig inflammatoir

 

          • resolvine, protectine D1... : recent ontdekte stoffen

 

Omega6 precursor : cis linolzuur (LA)

 

    • essentieel vetzuur : kunnen we niet zelf aanmaken, maar dient uit de voeding onttrokken : koud geperste oliën (saffloer, zonnebloem, tarwekiem, soja...)

 

 

Omega6 ---> via het delta-6 desaturase (D6D)  ---> GLA  ---> DGLA

(omzetting geremd door verzadigde vetten, cholesterol, trans VZ, geraff. suikers, straling, virale infecties...)

(omzetting gestimuleerd door insuline, vit B6, Mg en Zn)

 

---> GLA  ---->

 

Gamma linoleenzuur (GLA), ook in teunisbloem, moedermelk, spirulina, zwarte bessenzaad, komkommerzaad, bernagie...

 

 

GLA verhoogt ook het bruin vet en de Na/K ATP-ase pomp activiteit.

 

 

---> DGLA

(omzetting gestimuleerd door vit B6)

 

Dihomogamma linoleenzuur (DGLA) : de te volgen route wordt mede bepaald door cofactoren (stimulatie/activatie).

 

 

          • 1ste weg :

----> via het COX1-enzymcomplex --->

 

              • ---> PGE1 : Prostaglandine type 1 : vaatverwijdend, trombocytenaggregatie remmend (antiaggregerend), anti-inflammatoir (COX1), bloeddrukverlagend, remming cholesterolsynthese, insulineachtige werking...  

 

(omzetting gestimuleerd door vit B3, C en lichaamsbeweging...)

 

              • ---> TXA1: Thromboxaan alfa-2 : sterk pro-inflammatoir, chemotactisch agens ---> atopisch eczeem, psoriasis.

 

 

          • 2de weg :

----> via het delta-5 desaturase (D5D) --->

 

              • ---> vrij arachidonzuur (AA) ---> wordt door omstandigheden de hoofdroute

 

(omzetting geremd door o.a. alfalinoleenzuur (ALA), EPA, Zn, vit E, Quercitine, rutine, cepaenen (ui))

---> zie volgende paragraaf.

 

Omega6 precursor : arachidonzuur (AA) in de celmembraan

 

    • kan aangemaakt worden uit DGLA (omega6), zie hoger.

    • doch ook via de voeding (in rood vlees, melk, eieren, kaas...).

 

AA is een bestanddeel van de celmembraan : onder invloed van het fosfolipase A2 op de fosfolipiden van de plasmamembraan :

 

 

Omega6 ----> via het fosfolipaseA2/C  ----> vrij AA

 

(omzetting geremd door PG1, vitamine E, corticosteroïden, indometacine, goede stress)

(omzetting gestimuleerd door slechte stress, UVB straling, rood vlees...)

 

 

In een volgende fase wordt zuurstof (oxidatie) toegevoegd door middel van enzymen van het

 

 

      • cyclo-oxygenase-systeem (COX2) met de vorming van het onstabiele endoperoxide PGG2 (omzetting geremd door aspirine, indometacine, fenylbutazone, cepaenen (ui)) dat verder door een peroxidase wordt omgezet in het labiele PGH2 dat verder wordt omgezet tot PGI2(trombocytenaggregatie-remmer), PGE2 (pro-inflammatoir) en TX2 (inflammatie- en trombocytenaggregatie-versterker).

 

(waarbij bromelaïne PGI2 activeert en bromelaïne en imidazolen TX2 remmen : hierdoor verbetering van het evenwicht)

 

 

      • lipo-oxygenase-systeem (LOX2) met de vorming van een reeks leukotriënen (LTB4, LTC4, LTD4) : leukotriënen hebben sterke pro-inflammatoire eigenschappen, nemen deel aan afweerreacties en aan fysiopathologische condities zoals overgevoeligheids- en ontstekingsreacties : komen tussen bij astma, bronchitis, oedemen, anafylaxie-reacties...

 

(omzetting geremd door vit E, Zn, bioflavonoïden, cepaenen...)

 

Beide systemen worden geremd door EPA.

 

Noot :

Het is belangrijk te benadrukken dat de gebruikte enzymen (D5D, D6D...) gemeenschappelijk zijn aan beide reactie-richtingen. De effecten van de prostaglandinen PGE2 et PGE3 zijn tegengesteld en ageren zoals een balans in evenwicht.

 

NAARGELANG HET EVENWICHT TUSSEN DE PG2 EN TX2 VERLOPEN DE DEGENERERENDE PROCESSEN IN DE ENE OF DE ANDERE RICHTING.

 

 

De overheersende metabole weg zal afhangen van de concentraties aan ALA (ω3) en LA (ω6) :

 

---> doch, onze westerse voeding bevat tot 50 x meer omega6 vetzuren.

 

 

Dit evenwicht is ideaal wanneer door de voeding 1 à 5 x meer omega6 dan omega3 vetzuren worden aangevoerd (deze verhouding kan worden verklaard door de grotere affiniteit van de gemeenschappelijke desaturasen voor de omega3 vetzuren : zie verder "Evenwicht van de essentiële omega vetzuren").

 

 

De ideale balans ω3/ω6 is dus 1 : 5 met ω6 VZ van overwegend plantaardige oorsprong.

 

Enkel onder deze voorwaarden zijn de inflammatoire en anti-inflammatoire, de aggregerende et anti-aggregerende, de vasoconstrictieve en vasodilatatieve effecten in evenwicht.

 

Daarnaast maakt het heel wat verschil of de ω6 VZ worden aangebracht in de vorm van LA (plantaardig) of AA (dierlijk) en de ω3 VZ in de vorm van ALA of bv. DHA. Meer en meer wordt rekening gehouden met de andere verhoudingen zoals de omega3-index (ideaal = 7.5 - 10), AA/EPA (5 - 6.5) en LA/DGLA (0 - 4.4) (zie ook : "Vetzuurprofiel" en "Nutribalans").

 

Idealiter zou 80% van de aangevoerde omega6 vetzuren van plantaardige oorsprong moeten zijn. Teveel omega6 vetzuren van dierlijke oorsprong bevorderen immers de installatie van een pro-inflammatoir, vaatvernauwend en pro-allergisch terrein. Het mogelijke risico op een verhoogde aanmaak van pro-inflammatoire PGE2, door een verhoogde inname van plantaardige omega6 vetzuren, is immers zeer klein. Een teveel aan insuline in het bloed (hyperinsulinemie) gaat de omzetting van linolzuur naar de "slechte" pro-inflammatoire eicosanoïden uit AA (omega6 afgeleide) nog bevorderen.

        

Overzicht afgeleiden :

 

 

Plantaardig voedsel (omega6 VZ)

 

Linolzuur ---> di-homo-gamma-linoleenzuur (DGLA)

 

---> PG en TX van serie 1 (via COX1),  

 

OF

 

---> arachidonzuur (AA) ;

 

 

Dierlijk voedsel :

 

Arachidonzuur (AA) ---> PG en TX van serie 2 (via COX2), leukotriënen van serie 4 (via _span style=_font-weight: bold;">LOX</span>2)

 

 

Vis/lijnzaad (omega3 VZ) :

 

Alfa-linoleenzuur ----> EPA  ----> DHA  ----> PG en TX van serie 3 (via COX3) , Leukotriënen van serie 5

 

 

Omega6

Enzym

Omega3

 

 

 

 

LA

 

ALA

 

AA

COX

EPA

LOX

TXA, PGE, PGI serie 2

 

TXA, PGE, PGI serie 3

LTB, LTC, LTE serie 4

 

LTB, LTC, LTE serie 5

 

 

 

Ontstekingbevorderend

 

Stimulatie van de bloedplaatjesaggregatie

 

Ontstekingremmend

 

Remming van de bloedplaatjesaggregatie

 

 

 

 

De PGE2, ook "oorlogsprostaglandines" genoemd door Dr. Kousmine, starten verdedigingsreacties : met eerst ontsteking en later verdedigingsreacties. De ontstekingsreacties worden gereguleerd door de PGE1, prostaglandines van de vrede, en in evenwicht gehouden door de PGE3.

 

Doch opgelet, de prostaglandine-aanmaak wordt pas opgestart indien een cel wordt belaagd : bv. door een wonde, een ontsteking of een infectie. Daarom zal een overmaat arachidonzuur (AA), oorzaak van de vorming van pro-inflammatoire PGE2, geen negatieve gevolgen hebben voor de gezondheid, zolang vrije radicalen geen schade veroorzaken. Zolang de beschermende antioxidant-status in verhouding blijft met de consumptie van dierlijk voedsel (vlees, boter...), is er theoretisch geen sprake van een verhoogd risico.

        

Evenwicht van de essentiële vetzuren :

 

Onverzadigde vetzuren vertonen onderling competitie voor hetzelfde enzymsysteem bij de biosynthese van de fysiologisch belangrijke langketen en sterk onverzadigde vetzuren EPA, DHA en AA.

 

Omega6

 

Enzym

Omega3

 

 

 

 

 

 

LA

18:2

 

ALA

18:3

 

D6D

 

GLA

18:3

 

SDA

18:4

 

Elongase

 

DGLA

20:3

 

ETA

20:4

 

D5D

 

AA

20:4

 

EPA

20:5

 

Elongase

 

Adreenzuur

22:4

 

DPA-ω3

22:5

 

Elongase

 

Tetracosatetraeenzuur

24:4

 

Tetracosapentaeenzuur

24:5

 

D6D

 

Tetracosapentaeenzuur

24:5

 

Tetrahexaeenzuur

24:6

 

Bèta oxidatie

 

DPA-ω6

22:5

 

DHA

22:6

 

 

 

De affiniteit voor dit systeem neemt af van de n-3 over de n-6 naar de n-9 omega vetzuren omdat de iso-enzymactiviteit welke de omzetting bepaald naar de afgeleiden verschillend is volgens het type omega VZ :

 

De activiteit van Δ6 desaturase (D6D) is sterker voor de ω3 vetzuren dan voor de andere.

 

Δ6 ω9 < Δ6 ω6 < Δ6 ω3 (en  Δ5 ω9 < Δ5 ω6 < Δ5 ω3)

 

De Δ6 iso-enzymen houden de essentiële vetzuren in de juiste balans : de verschillende iso-enzymenactiviteit heeft een aantal gevolgen :

 

      • overmaat ω3 ALA [18 : 3 (n-3)] (of lijnzaad) kan effectief de vorming van ω6 AA [20:4 (n-6)] uit ω6 LA [18:2 (n-6)] verlagen... :

 

---> ALA remt dus de vorming van AA uit LA.

 

      • het ω3 EPA [20:5 (n-3)] in het dieet kan bloedplaatjesaggregatie en arteriële trombose reduceren : dit hangt dus af van de competitie tussen ω3 ALA en ω6 LA.

 

        • competitie tussen ω6 LA en ω3 ALA voor het D6D enzym : de winnaar wordt die het meest aanwezig is als substraat voor D6D. Voldoende ω3 VZ voorkomt de vorming en de accumulatie van mono onverzadigde 18:1 (n-9) vetzuren (ω9).

 

          • ω9-VZ zijn geen precursoren voor PG, maar bezitten wel dezelfde eigenschappen (antioxidant, antiaggregerend) als 18:2 of ω6 VZ (GLA...).

 

      • de totale hoeveelheid van de (n-6) of AA en derivaten zijn een goede reflectie van de EVZ deficiëntie : bij een exces ω6 vetzuren gaat de conversie naar EPA en DHA immers niet goed door.

 

      • buiten het dieet wordt de activiteit van D5D, D6D en D9D beïnvloed door hormonen (insuline...), beweging, pH... :

 

        • proteïnen : veel proteïnen in het dieet doen vooral de D6D activiteit stijgen, een proteïnearm dieet remt de D6D

        • vetten : verzadigde en dierlijk vetten, transvetzuren, geraffineerde oliën remmen het D6D

        • vasten : doet vooral het effect van D9D dalen (terug eten doet dan het omgekeerde)

        • suikers : doen op korte termijn de activiteit van alle desaturasen stijgen, op lange termijn enkel de D9D activiteit doch remmen de D6D activiteit

        • alcohol : remt de D6D activiteit

 

        • insuline : doet de activiteit van alle desaturasen stijgen

        • glucagon : doet de activiteit van D5D en D6D dalen

        • epinefrine : doet de activiteit van D5D en D6D dalen en die van D9D stijgen

        • cAMP : doet de activiteit van D5D en D6D dalen

        • glucocorticoïden : doen de activiteit van D5D en D6D dalen

        • lithium : stabiliseert de D6D activiteit (in zeezout, kelp, zeewieren en zeevoeding)

 

        • thyroxine : doet de activiteit van D6D dalen en die van D9D stijgen

        • hypothyroïdie : doet de activiteit van D6D en vooral van D9D dalen

 

        • bewegen : stimuleert de D6D activiteit

        • ouderdom, diabetes, schizofrenie : leidt tot verlies van D6D activiteit

        • ras

 

Voor de nomenclatuur zie : "Vetzuren, opbouw".

 

        

Verstoring van de balans omega6/omega3 :

 

De snelheid van de synthese en de omzetting tot langketen derivaten (door oxidatie via COX en LOX en door ketenverlenging) hangt onder andere af van het gehalte en de relatieve vetzuursamenstelling van de voeding. Normalerwijze worden in het beste geval amper 10% van de aangevoerde essentiële vetzuren LA en ALA in de langketen derivaten resp. AA enerzijds, EPA en DHA anderzijds omgezet.

 

Dit legt uit waarom deze vetzuren strikt genomen geen essentiële nutriënten zijn maar dat er een voldoende aanvoer met de voeding nodig is om de nutritionele behoeften te dekken. Men spreekt dan ook van "semi-essentiële" vetzuren.

 

De ω3 en ω6 VZ wedijveren voor de actieve bindingsplaatsen op de desaturase (bijkomende dubbele binding), elongase (ketenverlenging met 2 C), cyclo-oxygenase (COX) en lipo-oxygenase (LOX) enzymen (+zuurstof).

 

 

 ---> dus kan het overheersend dieetvet de richting van de eicosanoïde-productie beïnvloeden.

 

 

In andere woorden, een overmaat ω6-vetten, LA en GLA, kan de beschikbare D6D bindingsplaatsen bezetten, en de omzetting van ω3-VZ in de gunstige prostaglandines PGE3 beletten.

 

 

 ---> een teveel net als een tekort LA of GLA kan de immuniteit onderdrukken.

 

 

Omgekeerd kan een overmaat ω3-VZ o.a. de bloedingstijd verlengen, zoals wordt gezien bij populaties die veel vis verbruiken (Inuits).

 

 

Raakt de balans verstoord, dan komen dus de omega6-vetzuren in de meerderheid. Zo'n verstoring kan vrij gemakkelijk optreden als gevolg van bv. een te hoog insulinegehalte van het bloed. Ook de overconsumptie van dierlijke vetten en ω6-plantaardige oliën (overschot aan LA) verhogen de arachidonzuur (AA) hoeveelheid in de celmembranen, die een potentiële en inflammatoire inductie kan veroorzaken. Magnesium- en zinkdeficiëntie bevoordelen ook de AA-hoofdroute.

 

 

 ---> Er is dus een direct verband tussen de balans van specifieke vetten in het dieet en het inflammatieproces.

 

 

      • bij teveel omega6 (cLA)

        • vrije radicaal pathologie

 

---> ALA wordt onvoldoende afgebroken (hetzelfde enzym!)

          • waarbij een tekort aan EPA ontstaat,

 

---> omzetting cLA naar PGE1 wordt geremd door VVZ, cholesterol, trans VZ (voeding), waardoor

          • een PGE1 deficit ontstaat en,

---> de omzetting naar AA de hoofdroute wordt (ook door tekort EPA die normaal de omzetting DGLA ->AA remt)

 

---> inflammatie LT4 , PGE2 , TXA2

 

 

De omzetting in DGLA en verder AA (2de weg, zie hoger) wordt gestimuleerd met de volgende gevolgen :

 

      • onderdrukken van de weerstand (kan leiden tot kanker)

      • vaatvernauwing met verhoogde bloeddruk

      • trombosegevaar door klontering van bloedplaatjes

      • verhoging slechte cholesterol

      • bronchospasme, astma (luchtwegenvernauwing)

      • ontstekingsprocessen (eczeem, psoriasis, reumatische aandoeningen...)

      • pijnen (bv. migraine)

      • verstoring van de hormonale balans

      • ...

 

Uiteindelijk is de beste risico-meter de verhouding tussen EPA en AA, uitgedrukt in procent.

 

    • een hoge verhouding wijst op een laag risico op bv. plots overlijden, in geval van ventriculaire aritmie

    • een verhouding lager dan 50 verdient omega3-suppletie en aanpassing van de voedingsgewoonten

 

 

 ---> Overmatige inname van omega6 VZ zou sedentariteit en insulineresistentie bevorderen (diabetes, gezien bij muizen) .

 

 ---> Nog belangrijker is dat een overmatige inname van om het even welk meervoudig onverzadigd vetzuur ook wordt gelinkt aan hart- en vaatlijden : deze vetzuren worden immers snel ranzig (= geoxideerd) bij het koken, met vorming van vrije radicalen, die schade toebrengen aan de vaatwand en alzo de ontwikkeling van atheromateuze plaque bevorderen.

 

 ---> Er is zelfs een verband tussen een te hoog chronisch verbruik van omega6 MOVZ (tegenover omega3 MOVZ) en de heel belangrijke stijging, sedert de jaren 50, in het voorkomen van 2 "gekruiste" kankers, namelijk borst- en prostaatkanker (omega3 VZ zouden zelfs de frequentie van metastases kunnen onderdrukken).

        

Moduleren van de balans omega6/omega3 met :

 

 

    • bromelaïne (ananas) : anti-inflammatoir : kan de balans in de PG2, PGI2 en TX2 familie verschuiven van de TX2 (coagulerende pathologische richting) naar de PGI2 (trombocytenaggregatie remmer).

 

    • vitaminen B3, B6, C alsook de mineralen Zn en Mg : oefenen een gunstige invloed uit op de aanmaak van de PG1, die een sterk normaliserende werking uitoefenen op het cholesterolmetabolisme en de immuniteit.

 

 

De door vrije radicalen (VR) geperoxideerde meervoudige onverzadigde vetzuren (MOVZ) en geoxideerd cholesterol (oxycholesterol) bevorderen de atheromateuze plaquevorming door de synthese van PGI2 in de vaatwand te remmen. De RBC en de bloedplaatjes blijven dan kleven aan de plaque, zodat de stukgegane RBC en het daarbij vrijgekomen koper en ijzer als sterke katalysatoren voor VR oxidatie fungeren. Hierdoor stijgt de TXA2 concentratie en de aggregatie van de trombocyten.

 

    • extra EPA : remt de arachidonzuur (AA) vorming uit GLA en remt het 5-lipoxygenase, die de leukotriënen (LT4) helpen vormen. Het AA wordt gelinkt aan een stijging van de pro-inflammatoire factoren.

 

  1.  

    • lignanen (in o.a. sesamzaad) : remt het D5D-enzym dat DGLA omzet in het sterk inflammatoire AA (arachidonzuur); zo wordt de werking van essentiële vetzuren (in lijnzaadolie bv.) verhoogd!

 

(zie verder : "Praktisch")

 

 

Andere factoren zoals verouderen, stress, sommige metabole aandoeningen zoals diabetes vormen de oorzaak van tekorten of hogere behoeften aan micronutriënten, die op hun beurt het metabolisme van vetzuren verstoren.

        

PGE1 rebound effect :

 

Het Delta-6 Desaturase (D6D) dat tussen komt in de omzetting van Linolzuur (LA) in Gamma-Linoleenzuur (GLA) is bij 25% van de bevolking genetisch minder actief. Hierdoor gaat het GLA dalen en dus ook de aanmaak van PGE1.

 

Alcohol echter doet tijdelijk de concentratie in de hersenen van PGE1 stijgen : het eerste alcoholgebruik doet de PGE1 in de hersenen stijgen, wat een gevoel van euforie geeft. Daar alcohol ook het D6D remt, krijgen we een rebound effect met een verdere daling van GLA als gevolg : ----> PGE1 deficiëntie gepaard gaande met kater, depressie en angstgevoelens. Heropname van alcohol doet in de hersenen de PGE1 concentratie terug stijgen, gevolgd door een diepere depressie (----> alcoholverslaving).

 

Noot:

 

    • Lithium doet de PGE1 dalen door stabilisatie van het D6D.

    • Naast bovenvermeld genetische defect kan een deficit van de cofactoren de route DGLA ---> PGE1 wijzigen naar DGLA ---> AA (zie hoger) :

 

Bij de omzetting van cis LA in de hersenen naar GLA is ook nodig : B6, Mg, Zn

Bij de omzetting van GLA naar DGLA is ook nodig : B6

Bij de omzetting van DGLA naar PGE1 is ook nodig : vit C, B3, beweging

        

Bepaling D6D en D5D activiteit :

 

Activiteitenstijging van D6D (ook afgebeeld als Δ6) volgens ω9 < ω6 < ω3 :

 

Dit betekent dat de activiteit van D6D sterker is voor  ω3-VZ dan voor de andere : dus het substraataanbod (ALA) van het enzym verhogen

 

De verhouding  cis LA/GLA + DGLA geeft een indicatie over de activiteit van het enzyme D6D :

 

is de verhouding hoog : lage D6D activiteit

is de verhouding laag : hoge D6D activiteit

 

De verhouding DGLA/AA geeft een indicatie over de activiteit van het enzyme D5D :

 

is de verhouding hoog : hoge D5D activiteit

is de verhouding laag : lage D5D activiteit

 

De totale hoeveelheid ω6 AA en derivaten zijn een goede reflectie van de EVZ deficiëntie.

        

Remmende factoren van D6D activiteit :

 

Inhibitie/verlies van D6D activiteit door :

 

    • glucocorticosteroïden

    • adrenaline : een effect dat door bèta-receptoren bemiddeld wordt

    • ouderdom

    • alcohol

    • glucose

    • diabetes, schizofrenie

    • keltisch ras, Indianen

    • oncogene virussen, ioniserende straling

    • verzadigde vetten in rood vlees, dierlijke vetten, gebakken voeding

    • zeer laag proteïne dieet

    • vasten : inhibitie van het enzym

        

Zuurstofmagneten :

 

EVZ werken als zuurstofmagneten om zuurstof aan te trekken, haar vast te houden in de celmembraan en binnen te loodsen in de mitochondriën van de cel. EVZ bezitten allyl H (H op C met 2 enkele C-bindingen = reactief) ( <---> vinyl H : H steeds op C met 1 C-dubbele binding = stabiel).

 

Deze reactieve allyl H bindt gemakkelijk met O2 met vorming van peroxide.

vb. : linolzuur en alfalinolzuur blijken zo zuurstof in de membraan vast te houden.

 

Zuurstof werkt als :

 

    • barrière tegen virussen, schimmels, bacteriën en andere vreemde organismen.

      • bij te veel O2 in vetzuurweefsel : activatie aerobe en vertragen van de anaerobe glycolyse.

 

---> VZ zijn hier nodig voor de balans in evenwicht te houden

 

      • bij de aerobe glycolyse worden elektronen vrijgemaakt die nodig zijn om de oorspronkelijke zonne-energie, opgestapeld in de voeding, om te zetten in nieuwe energierijke ATP-moleculen.

 

---> maar ook verhoogd risico op vrije radicaalvorming van vetzuren

---> bescherming met catalase, SOD en antioxidanten.

 

    • antikankermiddel : indien een cel verzadigd is met zuurstof kan deze onmogelijk een kankercel worden, omdat een kankercel niet kan leven en zich vermenigvuldigen in een zuurstofrijke omgeving.

 

De negatieve lading maakt dat EVZ licht basisch reageren en dus een proton kunnen opnemen : aangaan van zwakke waterstofbindingen met zwakzure groepen zoals sulfydrylgroepen in eiwitten. Sulfydrylgroepen zijn belangrijk bij oscillerende reacties (over en weer) die plaatsvinden tussen deze groepen en de dubbele EVZ-bindingen : ze staan een eenzijdige beweging van de elektronen en energie toe (belangrijk voor het doorgeven van signalen).

 

Door de negatieve lading en het reageren met zwakzure groepen ontstaan potentiaalverschillen over de celwand die belangrijk zijn bij zenuw-, spier-, hart- en membraanfuncties.

 

 

        

Gezondheidsvoordelen :

 

Algemeen spelen omega3 vetzuren in het organisme een dubbele rol :

 

    • een structurele rol : als onderdeel van de celmembraan (vooral van zenuwcellen) gaan zij in competitie met andere vetzuren voor de inbouw in fosfolipiden die de dubbele buitenlaag vormen van de cellen (zie "Celmembraan, opbouw"). Daar de vloeibaarheid van de vetzuren evenredig is met hun onverzadigd karakter, zullen meervoudige onverzadigde vetzuren (MOVZ) zoals de omega3 vetzuren de celwand soepeler en gemakkelijk doorlaadbaarder voor intercellulaire signalen maken.

      • MOVZ zorgen ervoor dat zuurstof (nodig voor de energieproductie via de "Respiratieketen") gemakkelijker in de cel geraakt.

 

    • een functionele rol : door zoals hormonen de enzymatische vorming (via COX-, LOX-systemen in de celwand) van anti-inflammatoire et pro-inflammatoire stoffen te sturen. Omega3 vetzuren zijn sterke inhibitoren van LOX5 en COX2 enzymen, waardoor resp. minder LTB4 leukotriënen (allergeen, pro-inflammatoir) en pro-inflammatoire prostanglandines.

 

 

Meer specifiek :

 

EPA (ω3): regelfunctie

 

    • bevordert de bloedcirculatie, ook naar het hart

    • ondersteunt het immuunsysteem

    • houdt gewrichten soepel

    • lagere incidentie van nierinsufficiëntie door positieve invloed op endotheelfunctie, hypertensie en dyslipidemie (risicofactoren voor nierinsufficiëntie)

    • ondersteunt een goede gemoedstoestand en een gezond emotioneel evenwicht

    • wakkert de leerprestaties aan en bevordert het concentratievermogen

 

DHA (ω3) : structurele bouwstof

 

    • verbetert het geheugen en ondersteunt de cognitieve functies

    • begeleidt de zwangerschap

    • ondersteunt het gezichtsvermogen en de hersenontwikkeling van de foetus en het jonge kind

    • vermindert de negatieve impact van stress

    • heeft een gunstige invloed op het hartritme

 

GLA (ω6) :

 

    • buitenbeentje in de omega6-familie

    • steeds samen met omega3-vetzuren toedienen

      • bevordert de aanmaak van prostaglandines die bijdragen tot een hormonaal evenwicht (vrouw)

      • biedt een "goed gevoel", verbetert de gemoedstoestand

      • voedt de huid en verzorgt de conditie van het haar

      • houdt de gewrichten soepel

      • ondersteunt het vetmetabolisme

 

Het heeft geen zin supplementen met omega3-vetzuren te promoten, zolang de aanvoer van omega6-vetzuren niet sterk wordt verminderd.

        

Praktisch :

 

DHA/EPA

 

Bij patiënten met :

    • bloedstollingsproblemen

    • diabetes : mogelijke verstoring van de glycemische controle (bloedsuikerspiegel)

 

Zwangerschap/Borstvoeding :

    • zwangerschap : levertraanolie vermijden (bevat teveel vit A)

    • borstvoeding : geen problemen werden gesignaleerd

 

Mogelijke interacties met :

    • anticoagulerende farmaca (anticoagulantia, aspirine, dipyridamol,  …) : medische opvolging noodzakelijk

 

Te verwachten neveneffecten :  

    • verlengde bloedingstijd

    • mogelijke verstoring van de glycemische controle

 

 

Voor een persoon die 2400 kcal/dag verbruikt, wordt de dagelijkse behoefte aan EPA geschat op 800mg, aan DHA op 120mg en aan ALA op 2g. Een gemiddelde Belgische voeding brengt ongeveer 100mg EPA aan per dag. De aanvoer via de voeding ligt dus sterk onder de aanbeveling (Bron : Hoge Gezondheidsraad).

 

 

De ratio omega3 / omega6 vetzuren verhoudt zich idealiter  op 1 : 5. Als gevolg van het gebruik van plantaardige oliën is deze ratio echter dramatisch en in ongunstige zin gestegen (omega6 VZ zijn goedkoper en gemakkelijker te verwerken). Een toegenomen consumptie van verzadigde vetten en een afnemende consumptie van omega3-oliën (koudwater vis en lijnzaadolie) hebben ook bijgedragen tot dit effect. Ook wordt in geraffineerde voedingsmiddelen (fastfood, koekjes, margarines) linolzuur (LA, omega6) als hoofdingrediënt of als smaakmaker gebruikt.

 

Daarom zijn beide bronnen van omega3 vetzuren, van vis- en plantaardige oorsprong, onmisbaar in een evenwichtige voeding, indien men zowel hartaandoeningen in het algemeen, alsook coronaire problemen in het bijzonder, wil voorkomen en dus langer wil leven .

 

De ratio omega3/omega6 vetzuren variëert momenteel van 1 : 14 tot 1 : 20. De consumptie van lijnzaadolie waarin de verhouding omega-3/omega6 zeer hoog is, kan dit tekort corrigeren.

 

 Ook wordt als omega3 vetzuur steeds vaker ALA (alfalinoleenzuur) aan voedingswaren toegevoegd, doch :

 

      • kunnen echter de efficiëntie van de omzettingsprocessen naar de afgeleide EVZ, EPA en DHA verminderen : virussen, zwaarlijvigheid, diabetes, hypothyroïdie, ouderdom, een te hoge consumptie van "trans" vetten (margarine, bak- en braadvetten), verzadigde vetten, alcohol, suiker en cholesterol ;

 

 

---> Een evenwichtige aanvoer van EVZ (meer omega3 en minder omega6) via de voeding alleen staat dus niet garant voor een harmonieuze aanmaak van prostaglandines. Een persoon die bv. meer transvetzuren, alcohol, suiker ... verbruikt, heeft dus hogere behoeften aan omega3 vetzuren.

 

 

Zolang beide essentiële vetzuren met elkaar in balans zijn, dragen beiden positief toe met goede eigenschappen, ook de omega6 vetzuren : zij zorgen bij een wonde voor de bloedstolling, zij brengen een ontstekingsreactie op gang.

 

 Opgelet : een teveel aan omega3 VZ kan problemen geven met de bloedstolling, de weerstand en met ontstekingen.

 

 

Of beknopt :

 

      • Teveel ω3 vetzuren (> 5g/dag EFSA Journal, 2012;10(7):2815, 48 pp.) : leidt tot een overproductie van PGE3, hetgeen het bloed verdunt en voorkomt dat bloed goed kan stollen (verhoogd risico op hersenbloedingen) ; verhoogd risico op lipidperoxidatie door een onvoldoende aanwezigheid van beschermende antioxidanten. Ook kan een teveel aan omega3 vetzuren leiden tot een tekort aan omega6 vetzuren. Verschillende meta-analyses tonen een verhoogd risico van voorkamerfibrillatie (VKF) bij gebruik van omega 3-vetzuurpreparaten (BCFI-EMA).

 

      • Teveel ω6 vetzuren (pro-inflammatoir) : leidt tot een beperkte omzetting van ALA in EPA en DHA (anti-inflammatoire afgeleiden).

 

      • Tekort aan ω3 : leidt tot tintelend gevoel in armen en benen, zwakte, verminderd gezichtsvermogen, hoge bloeddruk, gedragsstoornissen, leerproblemen, ADHD, te "dik" bloed, vochtretentie, langzame stofwisseling, gevoeligheid voor ontstekingen, minder uithoudingsvermogen, meer pijn bij artritis, PMS...

 

      • Tekort aan ω6 : leidt tot haarverlies, droge huid en haren, groeistoornissen, droge ogen, eczeem of huiduitslag, leververvetting, uitdroging, miskramen, artritis, verhoogde cholesterol (Horrobin cyclus), PMS...

 

      • Tekort aan ω3 of ω6 : leiden beiden tot een verstoring van de hormoonhuishouding en van de hormoonachtige stoffen (prostaglandinen, leukotriënen).

 

 

Omega3-VZ komen voor in planten en dieren in wisselende verhoudingen tussen ALA/DHA/EPA. Omega3-VZ van plantaardige oorsprong zijn rijk aan ALA, maar minder aan EPA en DHA. Alhoewel ALA een essentieel nutriënt is, wordt de conversie van ALA naar de meer essentiële EPA en DHA met langere keten geremd door een overmatige aanwezigheid van omega6-VZ (zie hoger) en door te hoge insuline-spiegels in het bloed (hyperinsulinemie komt bij meer dan de helft van de bevolking voor en ligt aan de basis van diabetes). De inname van omega3-VZ van dierlijke oorsprong (met meer EPA/DHA) is dus onontbeerlijk.

 

De voeding moet vooral de omega3 MOVZ, EPA en DHA bevatten, o.a. met de hulp van koudwatervis, krill, zeealgen of via eieren van kippen gevoed met omega3-rijk voedsel. Recent vonden onderzoekers dat ook insectenolie een goede bron zou zijn van omega3-vetzuren en van laurinezuur (bezit antibacteriële en antivirale eigenschappen ; zit ook in kokosolie ).

 

    • in vis zit DHA onder vorm van triglyceriden, in eieren zit DHA als fosfolipiden : deze lipiden maken deel uit van de celmembraan (zie : "Celmembraan, opbouw") die het transport van DHA naar de hersenen bevorderen. DHA als fosfolipide heeft een betere biologische beschikbaarheid dan als triglyceride. Fosfolipiden oxideren ook minder gemakkelijk.

 

    • EPA en DHA zijn warmtegevoelig : kies voor rauwe vis, of gekookt met stoom of in papillot... of in blik.

 

    • steeds zorgen voor voldoende aanvoer van antioxidanten, om lipidperoxidatie te mijden.

 

    • om uitputting van de visbestanden tegen te gaan moet het gebruik van zeealgen /krillolie als bron van omega3 vetzuren gestimuleerd worden. Hun cultuur heeft op een kleine oppervlakte een zeer grote opbrengst, zonder contaminanten (PCB's, zware metalen...) en vormt geen belasting voor het milieu (zie ook : "Vis").

 

    • alhoewel krill (Euphausia superbe : wholefood! : zie "Nutriënten aanbevelen") maar 14% omega3 vetzuren bevat (tegenover 30% in visolie) verloopt de absorptie ervan, door de darmwand en verder in de weefsels, efficiënter : in krill zitten de vetzuren gebonden op gebruiksklare fosfolipiden (voor bv. de celwand), samen met de antioxidant astaxanthine, een carotenoïde ; in visolie daarentegen zijn de omega3 vetzuren gebonden op triglyceriden : deze moeten dus nog een hydrolyse ondergaan vooraleer zij hun vetzuren kunnen vrijstellen. Na deze hydrolyse moeten de omega3 vetzuren uit visolie nog in de lever gebonden worden op fosfatidylcholine. Recente studies tonen een 10 à 15 x hogere opname van de omega3 vetzuren (en van fosfolipiden) uit krill dan uit visolie (zodat lagere hoeveelheden krillolie nodig zijn voor dezelfde hoeveelheid omega3 vetzuren). Daarnaast verzekert de aanwezigheid van het natuurlijke carotenoïde astaxanthine voor een tot 200x stabielere en oxidatiebestendige krillolie . Krillolie bevat ook : choline, kalium, zink, vitamine A, D en E.

 

Opgelet :

 

Krillolie is rijk aan EPA (de koudwater krill-garnalen voeden zich met algen en zijn op hun beurt een belangrijke voedselbron voor vis). Het gehalte EPA is echter te laag en beperkt haar gebruik in de behandeling van stress, angst of depressie (waarvoor 1 à 2g EPA/d, met of zonder DHA, nodig zijn) Nochtans kan het gebruik van krillolie voordeel opleveren in de behandeling van PMS en menstruatiepijnen, om de triglyceriden en cholesterolniveaus te verminderen, om de symptomen van artritis, reumatoïde artritis en reuma (daling CRP) te verzachten of ook tegen huidveroudering.

 

Zalmolie bevat veel essentiële vetzuren type omega3, vooral DHA. Deze vetzuren bevorderen de vloeibaarheid van de celmembranen en verlagen de bloedspiegels van triglyceriden en van cholesterol (met 20 à 50%).  De aanvoer van meervoudig onverzadigde vetzuren herstelt de vetbalans in het bloed en beschermt de aders. Regelmatig zalmolie innemen kan atherosclerose en hart- en vaatziekten helpen voorkomen.

 

Levertraanolie bevat vooral vit A en vit D, en in mindere mate omega3 vetzuren. Deze olie vormt dan ook geen goede omega3-bron. Overmatig gebruik van deze olie kan leiden tot toxiciteit door vit A (vit D is minder schadelijk bij hoge dosissen).

 

 

Voedselbronnen :

 

Plantaardig :

 

ALA : lijnzaad (bijna 58% ω3 en 15% ω6), hennepzaad, noten (walnoten, pistache, amandelen, cashew, pompoenpitten, zonnebloempitten, pindakaas... : te gebruiken als tussendoortje), koolzaadolie, soja-olie, notenolie, soja, tofoe, perilla of shiso, postelein, roquette (schijnraket)...

 

Uit ALA maakt het organisme, volgens de behoefte, EPA en DHA aan, zonder risico op overdosering (een risico dat zich wel stelt bij directe suppletie met EPA en DHA, wat zou kunnen leiden tot een overproductie aan vrije radicalen!). Tegenover vis zorgt de bioteelt van deze gewassen voor geen of een zeer zwakke vervuiling met bv. zware metalen.

 

Lijnzaad is echter moeilijk te verteren. Je moet het zaad in water laten zwellen opdat het verteerbaar zou worden. De industrie reikt een andere oplossing aan : eieren verrijkt met omega-3. Kippen verteren immers het lijnzaad gemakkelijker. Verrijkt met 10 % lijnzaad, zorgt hun voedsel voor een 10-voudige stijging van het omega-3-gehalte in de eieren. De verhouding omega-6/omega-3 verschuift zo naar  1,75/1. Beter dus, maar nog ver van de verhouding in lijnzaad.

 

Lijnzaadolie moet koud geëxtraheerd worden, want hoge temperaturen maken haar giftig. Dan nog blijft lijnzaadolie heel gevoelig aan zuurstof (steeds het flesje goed sluiten) en licht (daarom in donkere glazen flesjes). Niet gebruiken om te bakken.

 

 

Dierlijk :

 

EPA : zeebaars, kaviaar, krab, garnalen, zwaardvis, heilbot, haring, krill, oesters, langoesten, zeewolf, makreel, sardines, zalm, tonijn, schelvis, kabeljauw, tong, zoetwateralgen.

 

DHA : zeebaars, kaviaar, marene, zwaardvis, heilbot, haring, krill, oesters, zeewolf, makreel, kabeljauw, sardines, zalm, tonijn, forel, zeealgen (nori...).

 

Noot :

        • Het probleem is dat zeevissen, in tegenstelling tot zoetwatervissen, niet in staat zijn bepaalde vetzuren zoals EPA en DHA aan te maken. Ze krijgen die binnen via de kleine visjes die ze eten, die ze op hun beurt uit algen halen. In de voeding voor "gekweekte" zalm is vismeel al voor een groot deel vervangen door sojameel... (zie ook : "Vis"). Kies daarom eerder voor "Alaskan"- of "Sokeye"-zalm want daar in Alaska is het kweken van vis op grote schaal (nog) niet toegelaten.

        • Algen bevatten omega3 vetzuren in de vorm van fosfolipiden wat hun absorptie door het organisme vergemakkelijkt. Het kweken van algen heeft zelfs op een kleine oppervlakte een hoge opbrengst, zonder contaminanten (PCB's, zware metalen...) en is niet belastend voor het milieu. Zeealgen (macroalgen) bevatten vooral DHA. Zoetwateralgen (microalgen zoals rode algen, spiruline...) bevatten eerder EPA.

        • Vis eten is toch altijd beter dan omega3-voedingssupplementen nemen, al was het maar omdat elke portie vis dan de plaats in neemt van een portie rood vlees, waarvan wij denken dat het eten van te grote hoeveelheden schadelijk is voor de gezondheid... Regelmatig vis eten verlaagt ook het risico op hartfalen .

 

 

Timing :

 

Worden de MOVZ gebruikt als :

 

    • energiebron : 's morgens voor het ontbijt toedienen

    • cardiovasculaire beschermer/cholesterolbeheer : 's middags toedienen

    • depressieve gevoelens, geheugen... : 's avonds toedienen

 

 

Nutritionele correctie van EVZ-tekort :

 

    • vermijd het gebruik van niet-essentiële MOVZ

    • reduceer sterk het gebruik van dierlijke vetten

    • beperk het gebruik van LA (linolzuur)

    • schakel zo veel mogelijk remmende factoren van D6D activiteit uit (alcohol...)

    • vitamine B6, Zn : doen de eiwitsynthese stijgen, dus ook de synthese van enzymen

    • zorg voor voldoende aanvoer cofactoren : vit C, B3, B6, Mg, Zn (voedingssupplementen)

    • eet indien mogelijk dagelijks vette vis

    • gebruik lijnzaadolie en olijfolie in de keuken : lijnzaad bevat ook lignanen, precursor van bepaalde fyto-oestrogenen

    • ...

     

 

 

Symptomen van een EVZ-tekort :

 

    • droge huid met kippenvelaspect vooral op de bovenarmen

    • droog haar als stro, haarroos

    • zachte nagels die gemakkelijk splitsen en breken

    • dikke kalkaanslag op de hiel met huidkloven

    • droge ogen

    • belangrijke aanmaak van oorsmeer

    • ontstekingsverschijnselen

    • overmatige dorst (monddroogte) of geen dorst

    • vaginale droogte

    • op de tenen lopen

    • allergische symptomen (zoals eczeem, astma, hooikoorts/netelroos)

    • stijve en pijnlijke gewrichten

    • verstoorde immuunfunctie (neerslachtigheid, duidelijke vermoeidheid, depressie...)

    • ...

 

 

Supplementen :

 

* Kies voor cis LA (cis linolzuur) en ALA (alfa-linoleenzuur) :  Parent Essential Oils (PEOs)

 

Uit ALA maakt het organisme beperkt (volgens noodzaak) EPA, DPA en DHA aan.

Uit cis LA maakt het organisme beperkt (volgens noodzaak) CLA/GLA aan.

 

 

     De verhouding omega3/omega6 moet zijn 1 / 4, zelfs 1 / 6.

 

De verhouding "poly-onverzadigde essentiële VZ" /  "verzadigde, mono onverzadigde, trans, onnatuurlijke VZ" moet minstens = 4.

 

Zie ook : "Nutribalans".

 

  1.     Verzorg je leverfuncties en je microbioot :

  2.          

  3.          Want zij bepalen hoe je vetten metaboliseert : vandaar het verschil in hoe supplementen werken...

 

 

* Of kies voor : EPA en DHA in voedingssupplementen : hierbij komen EPA en DHA voor in 3 vormen :

 

- Als natuurlijke triglyceriden : waarvan 1 vetzuurketen bestaat uit EPA of DHA (dus max. concentratie van 30% aan EPA of DHA), de 2 andere verzadigde of enkelvoudig verzadigde VZ.

- Als ethylesters : 1 vetzuur  EPA of DHA  gefixeerd op ethanolketen.

- Als veresterde triglyceriden of herveresterde triglyceriden : waarbij door verdere bewerking van de ethylesters opnieuw triglyceriden ontstaan (tot 3 vetzuurketens EPA of DHA).

 

 

* Aanbevolen dosis volgens EFSA (European Food Safety Authority) : 250mg EPA/DHA (+ 100-200mg DHA extra voor zwangere)

 

 

EVZ bescherming tegen lipidperoxidatie :

 

    • vit E > 200 IE (herstelt Q10) : omega3/6 vetzuren verbruiken vitamine E

    • Se > 200mcg

    • Q10 > 30mg (wordt veel verbruikt in het organisme bij lipidperoxidaties)

    • GSH > 500mg

    • astaxanthine (ondersteunt daarbij ook het gezichtsvermogen en bevordert de soepelheid van de bloedvaten)

    • sesamlignanen (helpen daarbij ook het cholesterolgehalte en de bloeddruk controleren)

    • hydroxytyrosol, verbascoside : 2 bestanddelen uit olijfolieextracten (vertonen daarbij ook ontstekingswerende eigenschappen)

    • of NAC (Stikstof Acetylcysteïne, precursor van GSH) : 350 à 450mg

      • (hier geen liponzuur)

 

De mate waarin omega3-vetzuren in een bereiding bewaard zijn en blijven, kan worden geanalyseerd door bepaling van het peroxide-getal (maat voor ranzigheid) en met een anisidinetest (bepaling van aldehydes, afbraakproducten die gevormd worden naarmate het oxidatieproces voorschrijdt).

 

 

Vegetariërs :

 

Vegetariërs eten (bijna) uitsluitend plantaardig voedsel :

 

    • hierdoor krijgen zij veel cLA binnen en weinig of geen ALA : leidt tot tekort EPA

    • daar zij geen vlees eten krijgen zij langs die weg geen AA binnen

    • nochtans zal de route cLA ---> AA de hoofdroute worden daar

      • het gebruikte enzym D6D reeds meer beschikbaar is daar geen omzetting ALA ---> EPA (hetzelfde enzym)

    • hierdoor toch vorming van AA ---> LT4 : INFLAMMATIE (zoals met dierlijk voedsel)

 

---> tekorten aan omega3 vetzuren verhelpen met zeealgen.

 

 

Meestal in onze westerse maatschappij :

 

    • overaanbod cLA (omega6)

      • maar hoofdroute ---> AA (en niet naar niet PGE1 )

        • + veel dierlijk voedsel ---> veel AA

          • overaanbod AA

 

----> INFLAMMATIE

 

    • de omega3- en -6 samenstelling van celmembranen bepaalt niet alleen hun soepelheid en hun ontstekingsstaat, maar ook de gevoeligheid van receptoren op stimuli (resistentie):

 

      • een verminderde insulinereceptorgevoeligheid : kan leiden tot type 2-diabetes

      • een verminderde serotoninereceptorgevoeligheid : kan leiden tot depressie

      • een verminderde dopaminereceptorgevoeligheid : kan leiden tot verlaging van het libido, geheugenverlies...

 

 

 

REMEDIERING met :

 

    • LA ---> D6D  ---> GLA : B6, Mg, Zn

 

                  GLA ---> DGLA :

 

                        DGLA ---> PGE1 (COX1) : vit C, B3, beweging

 

                        DGLA ---> AA : ALA,EPA (remmen de omzetting naar AA)

 

                                 AA  ---> LOX2 en COX2 : EPA, bioflavonoïden, Vit E, Zn (remmen de omzetting naar AA)

 

 

    • ALA ---> D6D  ---> EPA : extra EPA/ALA

 

                    EPA ---> PGE3/LT5 (COX3) :

 

 

    • minder omega6 (noten, zaden, granen, soja, zonnebloemolie...)

    • minder dierlijke vetten

    • meer omega3 (lijnzaad, vis, zeevruchten)

 

    • overmaat ALA kan de vorming van AA uit cLA remmen (hetzelfde enzym en de activiteit van D6D is sterker voor omega3 VZ)

 

    • supplementen GLA en EPA kunnen het probleem van D6D enzymblokade omzeilen en de productie van PG1 (antiinflammatoir) en PG3 (ontstekingsremmend) bevorderen.

 

 

COX2-MODULATIE met :

 

    • bromelaïne (ananas),

    • quercetine (zie "Polyfenolen"),

    • wierookhars (Boswellia serrata) : remt het 5-LOX-enzym waardoor geen leukotriënen worden gevormd, en dus ook minder ontsteking ; remt ook de expressie van NF-kB (Nuclear Factor-kappa B, een transcriptiefactor betrokken bij de negatieve retrocontrole van de apoptose).

 

 

 

Houdbaarheid :

 

Hoe meer een vet onverzadigd is, (rijk aan MOVZ)

      • hoe vloeibaarder bij kamertemperatuur

      • hoe gevoeliger voor oxidatie (lipidperoxidatie)

      • hoe gevoeliger aan licht

      • hoe gevoeliger aan warmte : met de vorming van potentieel kankerverwekkende stoffen!

 

Hoe meer een vet verzadigd is (rijk aan VVZ en EOVZ),

      • hoe harder bij kamertemperatuur

      • hoe minder gevoelig voor oxidatie en licht

      • hoe warmte-bestendiger

 

Het is dus nodig alle vetten (en vooral deze rijk aan MOVZ) te beschermen tegen lucht- en lichtcontact (in gesloten donkere flessen).

 

Zelfs in de beste bewaaromstandigheden zijn vetten nog onderhevig aan auto-oxidatie. Dit versterkt door de lipidperoxidatie.

 

 

Opgelet :

 

      • olijfolie bevat ook nog chlorofyl waardoor de olie nog gevoeliger is aan het licht.

 

      • de meeste vetten die bestendig zijn aan hoge temperaturen zijn, in volgorde : boter (maar is rijk aan VVZ), ganzenvet (rijk aan MOVZ, ω6), olijfolie (rijk aan MOVZ, ω6) en arachideolie (rijk aan MOVZ, ω6). Notenolie (rijk aan MOVZ, ω3) is enkel geschikt voor koude bereidingen.

 

        • de vetten welke gebruikt worden voor het frituren (blootgesteld aan 180°C en hoger) in contact met de lucht gelaten gedurende lange tijd zijn dikwijls sterk ontaard door lipidperoxidatie.

 

        • onder de 180°C, wordt de thermische weerstand van zonnebloem-, soja-, maïs en koolzaadolie gelijkwaardig beschouwd. Alhoewel deze oliën mogen opgewarmd worden, zijn zij toch niet geschikt voor het bruin bakken in de pan.

 

---> het actief zuurstof verhoogt praktisch niet na (matige) opwarming van een olie, als heel fijn gesneden stukjes sjalot of ui erin word bruin gebakken : deze laatsten beschermen tegen lipidperoxidatie via hun antioxidant-eigenschappen.

 

      • de vaste toestand en de hoge thermische weerstand van braadmargarines,op basis van plantaardige oliën rijk aan MOVZ (en dus vloeibaar) zijn onmogelijk te realiseren zonder "verharding" (hydrogenering), ondanks het bijvoegen van vaste vetten. Hierbij worden de MOVZ gedeeltelijk omgezet in VVZ en EOVZ.

 

---> de vermelding "op basis van olijfolie" duidt dan enkel op 35% MOVZ, tegenover 75% in echte olijfolie. Doch, daar de MOVZ niet tegen hoge temperaturen kunnen, bezitten deze producten dan wel een voldoende thermische weerstand?

 

---> daarenboven is het percentage verzadigde vetten van de "plantaardige" margarines praktisch even hoog als deze van boter, ofwel door het bijvoegen van vaste vetten, ofwel door een hoog gehalte aan verharde vetten. Hydrogenatie leidt ook tot de vorming van "trans" vetten! (zie hoger).

 

      • de "smeerbare" minarines worden bekomen door de emulsie in water van plantaardige vetten, waardoor hun vetgehalte met ongeveer 50% daalt. Door de belangrijke hoeveelheid ingesloten water zijn zij niet geschikt voor het bakken. Tegenover braadmargarines, bezitten zij in het algemeen minder verharde vetten, en zijn ze armer aan trans vetten en VVZ. Hun gehalte MOVZ schommelt tussen 6 en 20%, waaronder vooral omega6 VZ, alhoewel sommige verrijkt zijn met omega3 VZ.

 

---> bent U geen expert in de materie, dan is de correcte interpretatie van de etiketten onmogelijk.

 

Ook opgelet met :

 

De (wit) glazen oliefles op de tafel op het terrasje, de ganse dag in volle zon, elke dag...

 

Maar ook de open potjes BBQ sauzen en mayonaise die nog maanden later gebruikt worden...

 

 

Kies de aangepaste vetstof afhankelijk van het gebruik :

 

    • voor het koken :

      • olijfolie of vloeibare vetten die speciaal hiervoor geschikt zijn

      • light producten bezitten < 40% vetstoffen en zijn dus niet geschikt voor het koken

    • in geval van hart- en vaatlijden :

      • kies voor producten van plantaardige oorsprong (margarine, minarine, slaolie) : zij bevatten een belangrijke hoeveelheid onverzadigde vetten (tussen 70 en 80% tegen 37% in boter dat anderzijds rijk is aan verzadigde vetten 63%)

    • in geval van gewichtsproblemen :

      • verkies light producten (light boter, half-volle, light margarines of minarines (< 40% VG)

      • zorg voor een voldoende aanvoer van essentiële vetzuren, want het organisme kan deze niet aanmaken

    • bij gezonde personen :

      • boter (dierlijk) en margarine (plantaardig) brengen evenveel calorieën aan daar zij beiden minstens 80% vetten bevatten, maar boter bevat meer verzadigde vetten (dierlijke oorsprong).

 

 

Interacties met farmaca : (NMCDatabase)

 

    • het gebruik van omega3 vetzuren in associatie bv. met warfarine is niet onmogelijk, doch vereist wel een aanpassing van de INR ; een ongecontroleerd gebruik van omega3 vetzuren, ongeacht de vorm, dient dus best vermeden met warfarine ;

 

    • in associatie met statines werken de omega3 vetzuren synergisch ter verbetering van de bloedlipiden ;

 

    • omega3 vetzuren kunnen interageren met antihypertensiva ;

 

    • hoge dosissen omega3 vetzuren kunnen de glykemie verlagen : dus oppassen bij diabetici die hypoglycemische middelen gebruiken ;

 

    • GLA versterkt de werking van tamoxifen (antioestrogeen na hormoonafhankelijke borstkanker) ;

 

    • GLA en EPA verminderen de niertoxiciteit van ciclosporine ;

 

Opgelet : sommige voedingssupplementen gaan niet samen met antikankermiddelen, of juist wel :  voor preparaten op basis van omega3-vetzuren EPA en DHA, zie "Stichting tegen kanker".

 

         

 

 ZOELHO (c) 2006 - 2024, Paul Van Herzele PharmD        Laatste versie : 09-apr-24                     

DisclaimerDisclaimer

 

De lezer dient steeds in acht te houden dat de beschreven curatieve eigenschappen in geen enkel geval het medisch advies vervangen, welke steeds onmisbaar is bij het stellen van een diagnose en bij bepaling van de ernst van de aandoening. Wel wordt de gebruiker gestimuleerd beslissingen met betrekking tot zijn gezondheid te nemen, op basis van eigen research, steeds in samenspraak met een professionele gezondheidswerker.

 

In alle gevallen valt het gebruik van dit programma enkel onder de controle, het beheer, de risico's en de verantwoordelijkheden van de gebruiker.