Zoëlho, op naar een bewuste levensstijl.
Laatste bijwerking : 2022.5.27
Het organisme beschikt over ingewikkelde regelsystemen die allen samen betrokken zijn bij het behoud van de evenwichtstoestand : de homeostase.
Het centraal zenuwstelsel bestaat o.a. uit de hersenen, die het zenuwstelsel superviseren, en uit het autonoom zenuwstelsel dat de automatische regelfuncties beheert.
De hersenen verwerken alle zintuigelijke waarnemingen, controleren in het organisme vele functies en worden beschouwd als de zetel van de cognitieve processen. Elk van haar 4 kwabben verzekert bepaalde functies :
temporale hersenkwab (slaapkwab), speelt een rol in de reuk, het gehoor, de herkenning van gezichten en in bepaalde geheugenfuncties.
occipitale hersenkwab (achterhoofdkwab), verantwoordelijk voor het verwerken van de visuele waarneming en bij de identificatie van objecten.
frontale hersenkwab (voorhoofdskwab), betrokken bij meer complexe vaardigheden zoals spraak, beweging, coördinatie, bepaalde geheugenfuncties en conceptualisatie.
pariëtale hersenkwab (wandbeenkwab), integreert de gevoelsprikkels als tast, warmte, druk, pijn... ; komt ook tussen bij het vermogen tot ruimtelijk denken.
Deze taakverdeling is echter niet zuiver strikt op te vatten.
Daarnaast spelen de hersenen ook een rol in de productie van hormonen vanuit de hypofyse, de hypothalamus, en de epifyse (of pijnappelklier). Deze klieren behoren tot het parasympathisch autonoom zenuwstelsel (terwijl het bijniermerg wordt beschouwd als onderdeel van het sympathisch systeem).
Overzicht inhoud :
Het hypothalamus-hypofyse-bijnierschors systeem
Inhoud :
De darm kan met de hersenen communiceren door het vrijmaken van hormonen die in de cellen van de darm, maar ook in de emotionele circuits van de hersenen worden aangetroffen. Diermodellen toonden aan dat de intestinale microbiota de hersenen van serotonine maar ook dopamine, GABA, acetylcholine, noradrenaline en endocannabinoïden voorzag.
Het autonoom zenuwstelsel (AZS) vormt samen met het somatisch (vrijwillig) zenuwstelsel (dat als enige taak heeft het bezenuwen en bevelen van de skeletspiervezels) het centraal zenuwstelsel (CZS). Het AZS (ook vegetatief ZS genoemd) bezenuwt elk ander weefsel en orgaan in het organisme : klieren, gladde spieren en de hartspier. Het beschikt hiervoor over 12 paren hersenzenuwen, waaronder het tiende paar, Nervus vagus links en rechts. Hij is erg lang, begint in de hersenen en “dwaalt” (vandaar de naam) naar je longen en darmen (zie verder).
Het autonoom (of automatisch) zenuwstelsel zorgt ervoor dat belangrijke processen in het organisme zoals de bloedcirculatie, de bloeddruk (via automatisch aangestuurde gladde spieren in de bloedvatwand waardoor de doorbloeding van spieren en organen gereguleerd wordt), de spijsvertering, de samenstelling van het bloed, het immuunsysteem... continu in de gaten worden gehouden en bijgestuurd. Bij elke verandering (temperatuur, lichaamshouding, fysische inspanning, stress...) worden alle processen in het organisme bijgestuurd.
Dit automatisch proces dat streeft naar evenwicht noemen we "homeostase". Het woord "autonoom" of "automatisch" geeft aan dat het buiten onze controle gebeurt, vanzelf en onbewust.
Het autonoom zenuwstelsel bestaat uit 2 onderdelen : het sympathische en het parasympathische zenuwstelsel (ZS) : alle organen (hart, bloedvaten, bloed, ademhaling, stofwisseling, spijsverteringsstelsel, alvleesklier, bijnier, schildklier, urineblaas, geslachtsorganen, oog...) worden vanuit de hersenen via sympathische en parasympathische zenuwbanen bewaakt. De bewaking is dus tweevoudig (via de 2 banen) en bidirectioneel (van en naar). Het resultaat op een bepaald orgaan wordt bepaald door de verhouding tussen de sympathische en parasympathische aansturing.
Waarom zijn er 2 verschillende kabelsystemen (sympathisch en parasympathisch neuronale mechanismen)? Waarschijnlijk komt dit door een anatomisch verschil tussen beiden.
Het sympathisch systeem is waarschijnlijk uit evolutiestandpunt ouder, eenvoudiger maar ook diffuser (dus met onderlinge verbindingen) : hiermee kunnen de hersenen alle organen min of meer gelijktijdig beïnvloeden. Collectieve sympathische regulatie (naast de specifieke parasympathische) kan handig zijn bij acute situaties waarbij heel het organisme moet geactiveerd worden (vluchten, vechten, bevriezen, angst, vrijen, seks...).
in dat geval wordt bloed terug getrokken van de organen die niet direct noodzakelijk zijn, zoals de maag, en gestuurd naar het hart, de spieren en de hersenen die nu intensiever worden aangesproken.
het sympathisch zenuwstelsel zorgt hiervoor door noradrenaline en adrenaline vrij te stellen (uit tyrosine) : deze neurotransmitters versnellen het hartritme, activeren het emotioneel brein (limbisch systeem : zie verder) en controleren de reacties van vluchten/vechten (actie). Al de symptomen van bv angstgevoelens vinden hun oorsprong in de overmatige activatie van de sympathische tak : droge mond, versnelling van het hartritme, zweten, beven, verhoging van de bloeddruk...
Eenmaal alle gevaar is geweken (of de actie beëindigd) nemen de onderhoudsfuncties in het lichaam terug de overhand : het parasympathisch systeem neemt over.
Alleen, onbewust, meestal leef je al met :
Want in tegenstelling tot onze voorouders zijn we vergeten hoe we terug kunnen schakelen naar de kalme modus (of parasympathische modus). Onze lichamen zijn voortdurend alert met reclameschermen, telefoons, auto's, lawaai en onophoudelijk licht. We blijven constant in sympathische modus, tot de slaap ons (slecht) overmand.
Overprikkeld, onrustig en opgejaagd. In een wereld vol constante prikkels is dat gevoel voor velen dagelijkse kost. Maar hoe neem je weer de controle?
Het parasympathisch systeem is heel specifiek, sterk orgaangericht, zonder onderlinge verbindingen : de hersenen kunnen via dit systeem elk orgaan apart van de andere bewaken en bijsturen (spijsvertering, groei, energie-opslag...).
de "parasympathische" tak stelt acetylcholine vrij : deze neurotransmitter leidt toestanden van kalmte in (relaxatie). De neurotransmitter acetylcholine, waarvan de secretie door de Nervus vagus (NV) wordt geïnduceerd, geeft de longen opdracht te ademen. De NV bezenuwt de trachea en bronchi en informeert zo de hersenen over de O2- en CO2-spiegels. Een zwakke vagale tonus zou betrokken zijn bij het ontstaan van longaandoeningen, zoals COPD (Chronic Obstructive Pulmonary Disease) en obstructief slaapapneu-syndroom.
dit parasympathisch systeem wordt ook "vagaal zenuwnetwerk" genoemd, omdat de Nervus vagus (NV, tiende hersenzenuw, zwerfzenuw) de belangrijkste zenuw van het parasympathisch zenuwstelsel is.
Je nervus vagus bestuurt je hele zenuwstelsel en de autonome functies van je lichaam (hartslag, spijsvertering, hormoonproductie, enz.). De voornaamste functie van de N. vagus is de activatie van het parasympathisch systeem, dat een remmende rol speelt. Dankzij de N. vagus kan je lichaam zich ontspannen, het hartritme verlagen, de vertering en de slaap regelen... De zwerfzenuw verzorgt ook de communicatie tussen hersenen en het "buikbrein" van essentiële informatie zoals verzadiging, opgeblazenheid... en informatie vanuit het microbioot, alsook van de endocriene en immuuncellen. Dus zonder Nervus vagus geen honger en geen voldaanheid!
De NV is betrokken bij de productie van cytokinen, eiwitten die een sleutelrol spelen bij ontstekingen. Het produceert meer cytokinen wanneer het onder stress staat. Experimenteel wordt vagale neurostimulatie uitgetest in alle ziekten ontstaan door chronische inflammatie, waaronder ziekte van Crohn, Parkinson, auto-immuunziekten... Bij een correcte werking van de Nervus vagus gaat deze ook ontstekingen tegen. Via de neurotransmitter acetylcholine stuurt de N. vagus signalen naar immuuncellen (vooral deze in de darm) om de ontsteking te dempen, indien nodig.
In elk geval kunnen we zelf onze zwerfzenuw helpen door onze blootstelling aan stress te beperken en dus aan het risico op chronische inflammatie!
De Nervus vagus (NV) helpt mee de Hartslagvariabiliteit (HRV) bepalen (dwz de tijdsvariatie tusseen elke hartsalg of R-R interval). Deze belangrijke variaties in de hartslagfrequentie staan voor evenwicht en flexibiliteit van het autonoom zenuwstelsel en van het sympathisch (met als rol het organisme voor te bereiden op stress) en parasympathische systemen (met als rol de lichaamsfuncties te vertragen om zo te ontspannen). De NV verklaart meteen hoe de techniek van hartcoherentie (wat de HRV verhoogt) functioneert.
--> Iemand die zijn of haar hartslag gemakkelijk kan kalmeren, heeft een goed werkende nervus vagus...
Een verhoogde vagale activiteit gaat dus regelrecht in tegen ons antwoord op stress (dat dus deel uit maakt van het sympathisch ZS). Deze 2 takken worden constant in een subtiel evenwicht gehouden. De zenuwimpulsen door de 2 takken zijn constant bezig het hartritme te versnellen of af te remmen (actie/relaxatie). Hierdoor is de interval tussen 2 hartslagen nooit identiek.
Noot :
De derde tak, het enterisch zenuwstelsel (EZS), controleert het verteringssysteem (de peristaltiek en de secreties). Alhoewel deze derde tak in relatie staat met de andere takken van het AZS, treedt het EZS (of buikbrein) nogal onafhankelijk op. Wat niet verhindert dat het EZS afziet wanneer negatieve gedachten of emoties onze geest verstoren... Of wanneer onaangepaste voeding of slechte hygiëne gaan wegen op onze gezondheid.
Met de combinatie van de diffuse sympathische met de specifieke parasympathische regulatie kunnen de hersenen veel meer toestanden regelen dan alleen maar vechten, vluchten of bevriezen versus rust en spijsvertering. Het autonoom zenuwstelsel kan alle lichamelijke reacties op stress regelen (hogere hartslag, bloeddruk, zweten, trillen, blozen...). Autonome stressreacties (cortisol : hersenen -> darm) worden zowel sympathisch als parasympathisch gereguleerd.
Een van de organen die (zelfs uitsluitend) sympathisch geactiveerd worden is de bijnier (merg). De bijnieren maken adrenaline aan, en ook wat noradrenaline. Deze 2 neurotransmitters helpen mee om het lichaam nog meer in een vecht/vlucht/freeze situatie te brengen.
Ook het parasympathisch deel blijkt naast de regulatie van rust en spijsvertering ook mee te helpen aan de vecht/vlucht reactie. Beide systemen lijken een basale activiteit te vertonen, die zowel kan afnemen als toenemen. Een hogere hartslag bij stress wijst op een afname van de parasympathische activiteit. Samen kunnen de sympathische en de parasympathische invloeden elkaar versterken of juist compenseren. Individuele responsspecificiteit zou de reden kunnen zijn waarom sommige individuen meer lichamelijke sensaties en klachten ontwikkelen bij stress en negatieve emoties dan anderen.
Er zijn aanwijzigingen dat de sympathisch-parasympathische balans kan verschuiven door langdurige stress. Stress-overbelasting zou maken dat de sympathische regulatie continu toeneemt en de parasympathische vermindert.
Via biofeedback kan de activiteit van het autonoom ZS wel aangetoond worden (bv. door een hogere hartslag) maar er controle over uitoefenen kan niet. Ontspannen via biofeedback op het autonoom zenuwstelsel werkt enkel via een indirecte route, door inwerking op de stresstoestand van de hersenen : dit kan door een toestand van lichamelijk en mentale ontspanning. Zie ook hartcoherentie bij "Cardiovasculaire aandoeningen, nieuwe benaderingen" en bij "Depressie, nieuwe benaderingen".
Ook kon men met ademhalingsoefeningen, meditatie en herhaalde blootstelling aan koude, het autonoom zenuwstelsel activeren en de reactie van het immuunsysteem remmen waardoor minder ontstekingseiwitten worden aangemaakt (hierbij kwam bij de testpersonen meer adrenaline vrij, wat wijst op een verhoogde activiteit van het sympathisch zenuwstelsel, wat de immuunrespons onderdrukt) .
Noot :
Wordt de Nervus vagus (of zwerfzenuw) overmatig geactiveerd dan ontspan je zo sterk dat je flauw kan vallen : deze "vasovagale syncope" staat voor simpel bewustzijnsverlies, meestal met spontaan herstel. Vagaal ongemak is een belangrijke aandoening die wordt veroorzaakt door een te weinig actief sympathisch zenuwstelsel en een overactieve nervus vagus. Het sympathische zenuwstelsel verhoogt de hartslag en de bloeddruk, terwijl het parasympathische zenuwstelsel werkt om het ene af te remmen en het andere te verlagen. De combinatie van lage sympathische activiteit en overactiviteit van de nervus vagus resulteert in deze milde vorm van flauwvallen.
Lang en diep inademen door de buik op te spannen is de beste manier om de N. vagus te stimuleren, terwijl de zuurstofbevoorrading van het bloed toch wordt verzekerd. Eigenlijk zorgt elke activiteit die relaxeert (meditatie, hartcoherentie, yoga, diep ademhalen...) voor een verhoogde activiteit van de N. Vagus en van het parasympathisch ZS.
---> Heb je ontzettend trek naar eten, dan kunnen deze manieren je helpen eraan te weerstaan.
Het geheel "(ortho)sympathicus/parasymphaticus (ventrale + dorsale)" vormt het polyvagale systeem. De NV is constant op zoek naar signalen van gevaar (triggers) of tekens van veiligheid (glimmers), neuroceptie genaamd. Of we vechten/vluchten (sympathicus), of we bevriezen (dorsale vagus) of we verbinden met anderen/connectie (ventrale vagus). Een grote veerkracht hebben staat dan voor kunnen vlot schakelen tussen de verschillende staten : dorsaal, sympathisch en ventraal.
Vrij vertaald naar 3 staten van zijn : immobiel, slap, afwezig, freeze... ---> actief, mobiel, vluchten, vechten... ---> herstel, veiligheid, connectie, coregulatie...
Hoe meer connecties, hoe veiliger. Veilig en warm, samen met anderen.
Gemengde staten komen ook voor : je bent niet óf in ventraal, óf in sympathisch, óf in dorsaal. Het is een en-en-verhaal. We kunnen bv. een beetje ventrale vagale tonus toevoegen aan sympathicus of dorsaal. Dan wordt de energie van deze staten ook gereguleerd. De energie van de sympathicus wordt minder chaotisch, de dorsale staat wordt minder zwart...
Ook over dit automatisch systeem hebben we geen directe controle. Het systeem werkt, vanuit de bijnierschors, trager dan het autonoom zenuwstelsel en gebruikt hormonen die via de bloedbaan verspreid worden en zo hun effect op de organen uitoefenen. Het belangrijkste hormoon is hier cortisol (en DHEAs). Cortisol wordt niet direct aangemaakt zoals adrenaline bij tijdsdruk (door activatie van het sympathisch en parasympathisch ZS).
De hypothalamus ontvangt informatie vanuit het limbisch systeem (zie verder) en via de hersenstam worden prikkels door gegeven van het ruggenmerg naar de hoger gelegen hersenen. In de hersenstam bevinden zich niet alleen functies als basis- en vitale ademhaling, bloeddruk, hartritme maar ook alle reflexen. De beïnvloeding van de hormonale toestand van het lichaam vindt plaats in de hypothalamus-hypofyse-bijnier-as.
Bij stress zet het Limbisch systeem (Hippocampus, Amygdala)
de Hypothalamus aan tot de vrijstelling van CRH (corticotropin releasing hormone, het eerste stresshormoon, ook "angst-hormoon" genoemd),
stopt endorfine (het eerste antistresshormoon vrijgesteld door de hypothalamus et de hypofyse en aangemaakt na methylering uit tyrosine) snel de werking van CRH
doch bij endorfine-resistentie zal
in de Hypofyse CRH het tweede stresshormoon ACTH activeren,
in de bijnierschors zet ACTH aan tot de productie van steroïdhormonen (DHEA...) en cortisol (het tweede antistresshormoon) uit cholesterol.
cortisol doet de stressreactie stilleggen in de hypothalamus.
Chronische stress kan op termijn leiden tot cortisoltoename > cortisolresistentie > bijnieruitputting.
Anderzijds kan een teveel aan exorfines (eiwitten uit de voeding (zoals glutenexorfine, sojamorfine...) met hetzelfde effect als de eigen endorfines) DPP-4-deficientie veroorzaken. Dit enzym zorgt normaal voor de afbraak van GLP-1 (incretine, zie "Darmhormonen"); GLP-1 zorgt voor een insuline-toename en een glucagon-afname, waardoor de glykemie daalt. Bij DPP-4-deficiëntie :
neemt GLP-1 toe : GLP-1 activeert het CRH stresshormoon
worden exorfinen niet meer afgebroken : hierdoor ontstaat endorfine-resistentie
Het behandelen van stress-stoornissen begint steeds met het herstel van de endorfine-functie. De activiteit van het DPP-4 enzym :
wordt ondermijnd door : sommige geneesmiddelen zoals antibiotica, smaakversterkers, zware metalen, organofosfaten (pesticiden...), fosforzuur (cola), bepaalde bacteriële eiwitten... maar ook door lekkende darm, slechte ontgifting, tekort aan vezels, omega3-vetzuren...
wordt ondersteund door : olijfolie, vit A, galactose, mannose, glucosamine, probiotica zoals Lactobacillus rhamnosus), glutamine, NAC en zink : hebben gunstig effect op darmslijmvlies
Cortisol bereikt via de bloedbaan allerlei cellen en ook de hersenen. Op deze wijze krijgen de hersenen feedback over de hoeveelheid cortisol dat circuleert in het organisme. Hierdoor kunnen de hersenen continu de hoeveelheid ervan aanpassen. Een stressgerelateerde cortisoltoename vindt indirect plaats via de tussenkomst van verschillende hormonen in het bloed (en dus niet via het zenuwstelsel). Hierdoor gaat het effect van dit systeem op de organen wat trager.
Bij een stressreactie reageert als eerste een zeer snelle parasympathisch gereguleerde reactie (bv. verhoging van de bloeddruk), vervolgens na enkele seconden de iets tragere sympathische reactie (en ook meer adrenaline) en tot slot de cortisolvrijstelling als traagste reactie.
Omgekeerd, bij de afbouw van de stressreactie, herstelt het parasympathisch systeem zich snel, duurt de afkoeling van het sympathisch systeem wat langer (afbraak van adrenaline) terwijl de effecten van cortisol heel lang aanblijven. Een cortisolverhoging in het bloed als antwoord op een stressreactie werkt niet alleen aanvullend op de rol van adrenaline, maar onderdrukt in noodsituties ook belangrijke processen in het organisme, zoals groei, herstel, vertering en immuunsysteem (cortisol is een krachtige ontstekingsremmer).
Cortisol speelt ook nog een rol in de regulatie van de stofwisseling en in de energiehuishouding (beschikbaarheid van glucose met een hyperglycemiërende actie, omzetting van vetten en eiwitten). Hiervoor fluctueert de bloedconcentratie van cortisol gedurende de dag, in functie van de energievoorziening.
De noradrenaline/adrenaline-balans (medulla of bijniermerg) wordt sterk beïnvloed door de concentratie cortisol (bijniercortex). Bij overproductie van cortisol zal de verhouding noradrenaline/adrenaline dalen (er wordt meer noradrenaline omgezet in adrenaline). Dit heeft voor gevolg dat de concentratie adrenaline stijgt.
Het slecht beheer van emoties (stress, overactief limbisch systeem) is een van de belangrijkste oorzaken van depressie, angstgevoelens, gewichtstoename, hypertensie... Cortisol activeert een vit B6-afhankelijk leverenzym dat de metabolisatieweg van tyrosine verplaatst van de synthese van dopamine en de catecholamines adrenaline en noradrenaline naar de synthese van fumaraat (voor de citroenzuurcyclus) = tekort aan dopamine. Ook lage tyrosine-bloedspiegels werden geassocieerd met depressieve gevoelens en libidodaling.
Onder invloed van stress zullen een verhoging van adrenaline en een overmatige gluconeogenese zorgen voor een belangrijke glucosevrijstelling uit glycogeen, met ernstige fysiologische gevolgen :
hyperglykemie, hyperinsulinemie
Maillard-reacties met vorming van AGE's
inhibitie van de PGE1/PGE2 synthese, wat de plaatjesaggregatie bevordert
reductie van glucose tot fructose, sorbitol
verhoogde lipogenese
verlaagde serotonine-spiegels
...
Conclusie : een tekort aan noradrenaline, dopamine en serotonine : maakt het bed voor een goede depressie!
Waar de activiteit van het autonoom ZS (en adrenaline) vooral een "verdedigingsreactie" is die aanzet tot vechten/vluchten, is de aanmaak van cortisol een "verslagen" reactie, die de schade door te veel adrenaline kan beperken. De concentratie cortisol in het bloed gaat pas stijgen bij oncontroleerbare psychologische distress : stressvol het onderspit delven zoals afgaan in publiek, voor schut staan, verlies van sociale status...
Het hormoon cortisol staat dus in relatie tot psychologische (di)stress. De stressreactie bestaat hier meestal uit een lichamelijke alarmfase (vergelijkbaar met de vecht/vlucht reactie van het autonoom zenuwstelsel), een weerstandsfase met de aanmaak van cortisol (de "ik ben verslagen" reactie) en de uitputtingsfase met stressfysiologische overbelasting (weerstandsverlies met schadevorming) (Hans Selye).
Als de stressuitlokker heel sterk en/of te lang aanhoudt zal cortisol juist het omgekeerde doen van adrenaline en het lichaam beschermen tegen de schadelijke effecten van te sterke of te langdurige sympathische activiteit (afbraak van spiereiwitten, van botweefsel en onderdrukking van het immuunstelsel) . Doch ook een te lange of te grote blootstelling aan cortisol is niet goed : het water (cortisol) om de adrenaline te blussen, veroorzaakt dan meer schade dan de brand (adrenaline). Ook dit is een vorm van stressfysiologische overbelasting. Maar op een gegeven moment gaat de afgifte van cortisol tijdens de uitputtingsfase door overbelasting afnemen.
Een stressgerelateerde verstoring van het hypothalamus-hypofyse-bijniersysteem is regelmatig gekoppeld aan lichamelijke klachten zoals pijnen, zwakheid, moeheid, algemene malaise, geheugen- en concentratiestoornissen... Zijn deze klachten het gevolg van de uitputting van het hypothalamus-hypofyse-bijniersysteem? De resultaten van onderzoeken zijn echter niet overtuigend. Het zou ook kunnen zijn dat de ontregelingen niet de oorzaak van de klachten zijn maar dat deze met de tijd zijn ontstaan bij mensen die er gevoelig voor zijn : zij zijn dan eerder het gevolg van de klachten.
Er zijn aanwijzingen dat, als het organisme weer tot rust is gekomen na een periode van hevige stress, er nog steeds een ontregeling in het brein blijft bestaan. Dat er geen of een geringe afwijking van de cortisolconcentratie in het bloed wordt gevonden wil dan nog niet zeggen dat het mechanisme in de hersenen niet ontregeld is.
(cortisol in het speeksel wordt beschouwd als een goede maat voor het (ongebonden) cortisol in het bloed).
Het reticulair systeem in de hersenstam wordt gezien als een soort "gaspedaal" van de hersenen : het reticulair systeem reguleert de activiteit van het gehele brein en maakt hiervoor gebruikt van diverse neurotransmitters (serotonine, dopamine en noradrenaline). Het Reticulair Activatie Systeem (RAS) speelt een rol op verschillende vlakken zoals aandacht, aurosal, slaap-waak ritme (circadiaans bioritme), stemming, eetgedrag... Antidepressiva, die bv. inwerken op de serotoninehuishouding, hebben inderdaad vaak ook een effect op vermoeidheid, eetgedrag en pijn.
Via dit systeem zou zowel vermoeidheid als de waarneming en beleving van lichamelijke klachten versterkt kunnen worden. Dit zou leiden tot een grotere invloed voor waarneming of beleving van lichamelijke prikkels.
Waarschijnlijk zijn een verstoorde slaap en een slechtere lichaamsconditie mogelijke oorzaken van afwijkingen in stressfysiologische maten. Verder kunnen stressfysiologische ontregelingen door een afgenomen lichamelijke conditie en een verstoord slaapgedrag lichamelijke klachten mee in stand houden. Niet de verstoorde stressreacties in het organisme, maar een verstoorde waarneming of beleving van normale reacties zou dan aan de basis van de klachten kunnen liggen : stress leidt dan via processen in de hersenen tot lichamelijke klachten. Men denkt dat dit het fysiologisch mechanisme is achter medisch onverklaarbare klachten : de grotere gevoeligheid voor doorgifte, waarneming of beleving van lichamelijke prikkels.
Daar het reticulairsysteem echter zeer diffuus is en heel wat functies in de hersenen beïnvloedt, lijkt ingrijpen hierop moeilijk.
Het limbisch systeem (of emotioneel brein) omvat meerdere zones waaronder de amygdala, de hippocampus, de grote hersenen, de bulbus olfactorius (reukinformatie)... Centraal gelegen in de hersenen regelt dit systeem veel functies waaronder voeding, slaap, beweging, lichaamstemperatuur, chemische evenwichten, hartritme, bloeddruk, hormonen, seksuele activiteit en emotie. Het vormt ook het beheerscentrum voor plezier, honger, dorst, agressiviteit en woede. Het limbisch systeem, als woonplaats van onze emoties en herinneringen, stelt ons in staat gevoelsbanden met anderen te vormen en een sociaal netwerk uit te bouwen. Het speelt een essentiële rol in de overdracht naar het geheugen van de ontvangen informatie.
De amygdala laat toe bij gevaar onmiddellijk te handelen : versnelling van het hartritme, van de ademhaling, vluchten voor het gevaar... De amygdala zal, bij een voldoende sterke emotionele impuls, diverse lichaamsantwoorden uitlokken zoals de vrijstelling van adrenaline door de bijnier. Maar de amygdala ageert niet alleen :
terzelfdertijd zorgt de hippocampus voor de link tussen het korte- en langetermijn geheugen. Dit hersendeel bepaalt of vooral de emotioneel gekleurde (ongevallen, van alle soorten agressie-vormen) herinneringen en informatie opgeslagen worden. Het reeds vrijgestelde adrenaline bevordert de codering van de herinneringen in de hippocampus en in de temporale kwab.
de centrale kern beheert de inwendige reacties op angsttoestanden. Zij verstuurt haar chemische berichten door via de as hypothalamus ---> hypofyse ---> bijnieren, wat leidt tot de vrijstelling van verschillende hormonen waaronder cortisol, het stresshormoon.
de hersenstam wordt vervolgens ook wakker geschud en activeert de vitale organen met als gevolg : versnelling van het hartritme, verhoging van de bloeddruk, versnelling van het ademhalingsritme, verwijding van de longpijptakken, verhoging van het zuurstoftransport, zweetafscheiding, verhoging van de bloedsuikerspiegel (glykemie)...
Al deze verschijnselen treden in het algemeen maar tijdelijk op, zij verdwijnen van zodra de uitlokkende stress ophoudt. Blijft echter deze stresstoestand chronisch aanhouden, dan zal de constante vrijstelling van adrenaline en cortisol uiteindelijk schade berokken en de werking van informatiebehandelingscentra als hippocampus en amygdala verstoren. Hierbij wordt ook de neocortex (voorhoofdskwab, de rationele prefrontale cortex, het meest ontwikkelde deel van het cognitieve brein) uitgeschakeld. Dit veroorzaakt een emotionele kortsluiting wat kan leiden tot posttraumatische stresssyndroom (PTSS), angstaanvallen, paniekaanvallen, agressie en burn-out...
Het limbisch systeem moet dan plots de controle over alle lichaamsfuncties nemen, de hypothalamus-hypofyse-bijnieras crasht. Een overactief limbisch systeem schakelt de neocortex helemaal uit, en laat de vrije loop aan onze emoties. Als het limbisch systeem tot rust komt, kan de neocortex het roer weer overnemen en de as-werking terug herstellen.
Omgekeerd controleert het cognitieve brein of neocortex de bewuste aandacht en het vermogen om emotionele reacties te matigen voordat ze buitenproportionele vormen aannemen. De neocortex belet zo op zijn beurt dat het limbisch systeem crasht. Overdreven controle over de emoties leidt tot overdreven rationalisme met de klassieke stresssymptomen tot hart- en vaatziekten, burn-out, CVS en uiteindelijk bijnieruitputting (zie "Cortisol").
Beide breinen, het emotionele (limbisch) en het cognitieve (neocortex), moeten steeds in evenwicht blijven. Emotionele intelligentie (EQ) tegenover intelligentie quotiënt (IQ). Het EQ kan je altijd tijdens je leven ontwikkelen, het IQ echter niet. Bij verstoring kunnen alleen positieve denkpatronen (emotionele bindingen) en lichamelijk contact (fysische bindingen) het limbisch onevenwicht helpen opheffen.
Uit onderzoek weten we dat de psyche via hersenprocessen invloed kan uitoefenen op het immuunsysteem. Er is een relatie, wat niet wil zeggen dat alle ziekten veroorzaakt of in stand worden gehouden door louter psychologische processen als stress en negatieve emoties.
Omgekeerd kan het immuunsysteem via hersenprocessen inwerken op de psyche. De wederzijdse relatie tussen de psyche (hersenen) en het immuunsysteem kan enkel indien informatie over het immuunsysteem naar de hersenen kan. En vervolgens moet informatie uit de hersenen kunnen voor het bijsturen van het immuunsysteem.
Cytokines zijn boodschapperstoffen waarmee cellen van het immuunsysteem onderling communiceren. Treedt ergens in het lichaam een infectie op dan worden lokaal "ontstekingsbevorderende" cytokines (zoals TNF alfa, IL-1 en IL-6) aangemaakt : zij gaan de lokale ontstekingsreacties zoals pijn, rood en warm worden, zwelling reguleren. Ontstekingsreacties hebben als doel de indringers te verwijderen en de schade te herstellen. Cytokines maken deel uit van de eerste en niet-specifieke verdedigingslinie van het organisme. Later gaan ook andere immuuncellen (T-cellen, B-cellen, NK-cellen...) een meer specifieke rol spelen.
---> Cytokines dragen dus bij tot de coördinatie van de immuunreactie van het organisme op een infectie.
Daarnaast spelen cytokines ook een rol bij het informeren van de hersenen over de ziektetoestand van het lichaam.
Worden de aanwezigheid van teveel cytokines doorgegeven dan reageren de hersenen met een reeks maatregelen en men wordt, of beter, gaat zich ziek voelen. De ontstekingbevorderende cytokines zouden daar voor zorgen. De verzameling van lichamelijke en psychologische symptomen die kan ontstaan als gevolg van een infectie vormt een normale reactie op interne agressie (zoals angst een normale reactie is op externe agressie). Men denkt dat de lichamelijke en psychologische symptomen optreden om aangepast de infectie te kunnen bestrijden : men houdt vanzelf rust door de moeheid, men kruipt in een warm bed (omdat men kou heeft), men eet minder en slaapt meer. Deze zaken helpen, samen met koorts, de infectie snel bestrijden.
Via specifieke parasympathische zenuwbanen die vanuit het lichaam naar de hersenen lopen worden ook cytokines en andere signalen van immuunactivatie gedetecteerd. Cytokines (die de hersenbarrière moeilijk kunnen passeren) worden in de hersenen terug aangemaakt (door de astrocyten, een type (micro)Glia-cellen in het ruggemerg en in het brein, beschouwd als de immuuncellen van het CZS) wanneer zij via de nervus vagus in het lichaam gedetecteerd worden.
Tot de Glia-cellen behoren 3 celtypes : astrocyten, oligodendrocyten en microglia. Astrocyten zorgen voor energie en ondersteunen de communicatie van neuronen; de oligodendrocyten dragen bij tot de snelheid van de gegevensverwerking tussen neuronen; microglia zorgen voor een actieve bescherming tegen de infecties die toch door de bloed-hersenbarrière geraakt zijn (immuunwerking). Daarnaast zorgen zij ook voor het gezond houden van het brein (afvalverwerking, verwijdering lichaamsvreemde stoffen, ...).
Zowel het verlies van hun functie als het overmatig uitvoeren ervan kunnen bijdragen tot de ontwikkeling van neurodegeneratieve aandoeiningen zoals Alzheimer en Parkinson.
Het immuunsysteem wordt vervolgens vanuit de hersenen indien nodig bijgestuurd. Dit gebeurt zowel via de afgifte van hormonen als via afdalende zenuwbanen in de nervus vagus. Zo zouden ontstekingsbevorderende cytokines in de hersenen leiden tot de toename van de cortisolsecretie. Via cortisol kunnen de hersenen de activiteit van het immuunsysteem onderdrukken.
Anderzijds wordt de activiteit van het immuunsysteem ook snel en specifiek gereguleerd via zenuwbanen in de nervus vagus. Via deze zenuwbanen kunnen de hersenen de lokale productie van "ontstekingsremmende" cytokines (zoals IL-4; IL-5 en IL-10) in het organisme stimuleren.
Er zijn aanwijzigingen voor een relatie tussen (chronische) infectietoestanden en de ontwikkeling van medisch onverklaarbare klachten. Vaak ontstaan die klachten of na een infectie, of na een periode van mentale stress. Er zijn ook aanwijzigingen dat zowel mentale als immunologische stress inwerken op dezelfde fysiologische systemen. De vecht/vlucht reactie op stress is dan waarschijnlijk in de evolutie ontstaan als een vervolg op, of uit ontwikkeling van, de immunologische stressreactie. Hierdoor kon het organisme niet alleen reageren op interne indringers (bacteriën, virussen, schimmels...) maar ook op externe agressie. Mentale stress is zo een soort hogere vorm van immunologische stress. Dit alles maakt het aannemelijk dat mentale stress invloed kan uitoefenen op het immuunsysteem en andersom.
Bij dieren werd reeds aangetoond dat een infectie invloed uitoefent op het AZS en op de afgifte van de stresshormonen cortisol en adrenaline. Immunologische stress zou dus een soort vecht/vlucht reactie kunnen opwekken.
Omgekeerd is ook al aangetoond dat mentale stress invloed uitoefent op de afgifte van immuunstoffen zoals cytokines. Zo kan mentale stress leiden tot een (weliswaar beperkte) temperatuursverhoging of tot pijngevoelens (via IL-6).
De effecten van mentale stress en immunologische stress vertonen dus veel wederzijdse fysiologische interacties. Beiden zouden aldus kunnen betrokken zijn en bijdragen tot eenzelfde ontregeling in het lichaam of in de hersenen. Alleen treden deze effecten niet op bij alle mensen onder stress. Wat er op wijst dat er een individuele gevoeligheid bestaat voor cytokines.
Wat er gebeurt met de door astrocyten aangemaakte cytokines in het ruggemerg of in het brein, is niet bekend. Kan hun afgifte ontregeld geraken, zodat zij langer actief blijven dan hun gelijken in het bloed? Kunnen hun aangrijppunten (receptoren) overgevoelig geraken of juist blokkeren? Misschien ligt daar de oorzaak van allerlei ziekten zoals depressie, fibromyalgie, CVS...
De neurofysiologie, de immunologie en de endocrinologie streven eigenlijk hetzelfde doel na : de mogelijkheid zich aan te passen aan invloeden van buitenaf. Dit aanpassingsvermogen gebruikt hiervoor het autonoom of het somatisch (vrijwillig) zenuwstelsel met de hulp van een neuro-endocrien systeem. De klinische psycho-neuro-immunologie (kPNI) beschrijft de enge banden tussen het psychisme, de neuro-endocriene functie en de immuniteit (Prof. Robert Ader).
Kort uitgedrukt kan men stellen dat :
het neuro-psychisch systeem staat voor het verzamelen, via de 5 zintuigen (cognitieve weg), van alle informatie met betrekking tot het buitenmilieu en hierop te antwoorden met aangepaste reacties,
het endocrien systeem alles in het werk stelt om de toestand van homeostase te behouden door de lichaamsreacties te moduleren, en tenslotte
het immuunsysteem als essentieel doel heeft het organisme te beschermen tegen agressie van binnenuit of van buiten.
Elk orgaan draagt bij tot het geheel. Boven het orgaan staat haar functie : elk orgaan speelt in het organisme een rol in één of meerdere functies met betrekking tot de 5 zintuigen, doch elk met een eigen, precieze en kenmerkende expressie. Deze functies komen in heel het organisme aan bod, op structureel, functioneel, hormonaal, zenuw- en psychisch vlak. Zolang het organisme gezond blijft integreert elk van de organen zich harmonieus en met een eigen dynamiek in haar functioneren van elke dag.
De psycho-neuro-endocrino-immunologie beschrijft het verband tussen de oorzakelijke factor en het pathologisch effect van wat men "psychosomatische ziekten" noemt. De mens kan immers niet ontsnappen aan zijn verleden, want niemand kan ontsnappen aan zijn lichaam. Het fenotype is de complexe uitdrukking van een eigen zijn, als resultaat van meerdere interferenties tussen het genotype (genetische informatie) en extrinsieke factoren, waarvan vooral de beleefde ervaringen. Homozygote tweelingen bezitten dus wel een identiek genotype, maar een verschillend fenotype : er is immers evolutie tussen genotype en fenotype. Zelfs hebben individuen een identieke genetische bagage, het leven maakt dat zij verschillende hersenverbindingen maken, omdat elk individu verschillend is, met een eigen plaatsing, een eigen ontwikkeling volgens het voedingsmilieu waarin hij evolueert en dat hem beïnvloedt.
Bij de mens beschouwt men 4 types van "grote stressuitlokkers" : rouw/ziekte, (echt)scheiding, trouwen/trac, jobverlies. De psycho-neuro-endocrino-immunologie bewees dat een individu, dat bloot staat aan een of meerdere van deze situaties, een belangrijke daling vertoont van de immuniteit en hormonale veranderingen. Globaal werd vastgesteld dat het directe antwoord, van het autonoom zenuwstelsel, op stress in verhouding staat met de immuunrespons (vele latente virale ziekten zoals herpes kunnen ontwaken tengevolge van een stresssituatie). Andere factoren die op het stressproces wegen zijn : slechte voeding, alcohol, roken en verminderde fysische activiteit.
De "terrein"notie komt hier opduiken : bij het verschijnen van een pathogeen agens moet men rekening houden met een verandering in het terrein van de organen. Ontwikkelen een virus en een bacterie zich op hetzelfde of op verschillende terreinen? De benadering via de voeding is complementair met een antibiotherapie : het herstel van het terrein zorgt voor een betere immuunrespons en onderhoudt het evenwicht van het milieu waarin het pathogeen niet meer kan aarden. Het is dan ook logisch het immuunterrein preventief te bestendigen en de farmacologische en antibiotherapieën te reserveren voor acute ziektesituaties.
Voorbeeld :
De ontdekking van de kiem Helicobacter pyroli is zeker belangrijk geweest, omdat hierdoor maagzweren met antibiotica konden worden behandeld (zie ook : "Maag- en darmstoornissen") ; nochtans kan men deze kiem ook aantonen bij perfect gezonde dragers, wat nog maar eens wijst op de omstandigheden die de ontwikkeling van deze ziekte toelaten. Zo ook treedt een herpes-uitbraak niet op zonder de aanwezigheid van uitlokkende omstandigheden.
Zie ook : Terreinen en profielen : Stress-profiel, Psychisch profiel, Fysisch profiel, Zuur-base profiel, PG-TX-LT profiel...
Alleszins, met de tijd zijn ook de hersenen onderhevig aan structurele veranderingen, afhankelijk van het omliggend milieu :
een onaangepaste voeding kan de ontwikkeling van het zenuwstelsel schaden door een tekort aan nutriënten (vooral aan goede vetten!);
structurele veranderingen kunnen in verband staan met intrinsieke genetische factoren die het gedrag beïnvloeden : verstoorde enzymatische functies, diverse syndromen zoals het syndroom van Down, van Williams... ;
een mank lopende hersenontwikkeling leidt bij de mens tot gedragsstoornissen onder invloed van extrinsieke factoren.
Zo ondergaat de evolutie van de hersenen met de tijd structurele veranderingen : in de ziekte van Alzheimer ziet men een atrofie van de hippocampus en de cortex, bij autisten stelt men een krimping vast van het corpus callosum (de witte structuur in de hersenen die beide hemisferen met elkaar verbindt)...
ZOELHO (c) 2006 - 2024, Paul Van Herzele PharmD Laatste versie : 12-nov-24
De lezer dient steeds in acht te houden dat de beschreven curatieve eigenschappen in geen enkel geval het medisch advies vervangen, welke steeds onmisbaar is bij het stellen van een diagnose en bij bepaling van de ernst van de aandoening. Wel wordt de gebruiker gestimuleerd beslissingen met betrekking tot zijn gezondheid te nemen, op basis van eigen research, steeds in samenspraak met een professionele gezondheidswerker.
In alle gevallen valt het gebruik van dit programma enkel onder de controle, het beheer, de risico's en de verantwoordelijkheden van de gebruiker.