Zoëlho, op naar een bewuste levensstijl.

Stress-profiel

 

           Laatste bijwerking : 2021.11.19

 

 

Wij zijn niet allen gelijk tegenover oxidantia. Ons intern antioxidant-systeem wordt immers genetisch bepaald : sommige individuen zijn dus beter gewapend voor het beschermen van hun proteïnen, andere zijn beter in het beschermen van hun vetten of hun DNA. Deze verschillen verklaren gedeeltelijk waarom bepaalde mensen gemakkelijker een hartinfarct krijgen of minder risico lopen op het ontwikkelen van bv. kanker.

 

Te verifiëren in geval van : emotionele problemen (conflicten, problemen privé of professioneel), chronische stress, zenuwziek, uitputting, slaapproblemen, vroegtijdig verouderen...

Overzicht inhoud :

Metabole gevolgen van katabole stress

 

Metabole gevolgen van oxidatieve stress

 

Bepaling van vrije radicalen

 

Praktisch bij stress en bijnierinsufficiëntie

Inhoud :

         

Metabole gevolgen van katabole stress

 

Alle vormen van stress (trauma, operatie, brandwonden, infecties, vasten, malnutritie, sport, pollutie, overwerk...) veroorzaken katabole stress :

 

 

Metabole gevolgen :

 

    • pyruvaat wordt in de spieren onttrokken voor het aanmaken van glucose ; hierbij wordt de citroenzuurcyclus onderdrukt.

 

Pyruvaat (spier) ---> transaminatie van vertakte aminozuren uit spiereiwitten ---> alanine  ---> transport naar de lever  --->  - NH4+ (naar ureumcyclus)  ---> pyruvaat (lever) ---> gluconeogenese  ---> glucose (lever)

 

Het pyruvaat in de spieren wordt bij verhoogde stress onttrokken en voor meer dan 5% omgezet in alanine.

 

 

    • glutamine (Glu) in de spieren wordt bij stress tot meer dan 50% uitgeput :

 

Eiwitten (spier) ---> transaminatie van vertakte aminozuren ---> glutamine  --->  transport naar de darm  --->  omgezet tot alanine  ---> transport naar de lever  --->  - NH4+ (naar ureumcyclus)  ---> pyruvaat (lever) ---> gluconeogenese  ---> glucose (lever)

 

Voor de gluconeogenese wordt voor 25% beroep gedaan op de proteolyse van eiwitten uit de spieren : alanine maakt daarvan 20% uit en glutamine 50%.

 

--->  Hierdoor ontstaat een deficiëntie aan alanine, vertakte AZ en glutamine!

 

De uitputting van glutamaat leidt tot een verminderde synthese van :

        • GABA : is betrokken bij de regulatie van de hartslag en de bloeddruk  ---> hypertensie

 

 

        • DNA : aanmaak van purinebasen in de nucleotiden van DNA  ---> hartinsufficiëntie

 

        • folaten - polyglutamaten : nodig voor de recyclage van de risicofactor homocysteïne, samen met vit B6 en vit B12  --->  trombose

 

        • GFT (Glucose Tolerantie Factor) : bevat glutamine : GFT regelt het insulinemetabolisme en voorkomt insulineresistentie...  --->  NIDDM, syndroom X, dyslipidemia, en atherosclerose en afgeleide aandoeningen

 

        • creatine fosfaat : tekort aan direct beschikbare energie  --->  hartinsufficiëntie, vermoeidheid...

 

 

De uitputting van alanine leidt tot een :

        • verminderde gluconeogenese : hersenen krijgen te weinig suiker en energie  --->  hersenhypoglykemie

 

        • verminderde aanmaak van CoA : cruciaal in de metabolisatie van vetten, koolhydraten en eiwitten

 

        • verhoogde ketose

 

        • spierzwakte : verlies van energiebron voor de spieren

 

        • hypoglykemie : regulator in het suikermetabolisme

 

 

        • verstoord stikstoftransport (samen met glutamine)

 

(zie ook : "Proteïne ondervoeding")

 

 

    • Cortisol : volgens het stadium van stress, variëert de vrijstelling van cortisol :

 

      • stadium I : compensatie door de bijnieren met verhoogde productie van cortisol en van DHEA tegen de agressie

      • stadium II : de productie van DHEA verzwakt progressief terwijl de ochtendpiek van de cortisolsecretie te hoog blijft ; dit is het begin van een decompensatie-reactie welke een klinische betekenis krijgt in het volgende stadium

      • stadium III : uitputting van bijnierklieren (bijnierfalen/bijnieruitputting)... en van de patiënt

 

Noot :

Het optreden van bijnierinsufficiëntie kan ook het gevolg zijn van de iatrogene invloed van een corticotherapie, van de anticonceptie-pil en van auto-immuun fenomenen.

 

         

Metabole gevolgen van oxidatieve stress

 

Oxidatieve stress wordt veroorzaakt door een onevenwicht tussen enerzijds de productie van vrije radicalen/ROS en anderzijds de capaciteit van het organisme deze zeer agressieve deeltjes te neutraliseren vooraleer zij ergens schade berokkenen.

 

De meeste ziekten veroorzaakt door oxidatieve stress worden pas opgemerkt op oudere leeftijd, vooral omdat met de leeftijd de antioxidant-verdediging verzwakt en we dus te maken krijgen met een hogere mitochondriale productie van vrije radicalen.

 

    • Vrije radicalen/ROS veroorzaken schade aan DNA, aan essentiële cellulaire proteïnen en aan membraanvetzuren. Deze overproductie aan vrije radicalen ligt aan de basis van de fysiopathologische uitleg van de zogenaamde neurovegetatieve ziekten : versnelde veroudering, cataract, ouderdomsvlekken, laterale amyotrofe sclerose (SLA), longoedeem, acute respiratoire insufficiëntie, kanker...

 

Vooral het verband tussen vrije radicalen en kanker komt meer en meer tot uiting : vrije radicalen liggen aan de basis van de activatie van pro-carcinogene tot carcinogene stoffen die schade berokkenen aan het DNA, proliferatie-signalen versterken en tumorremmende genen zoals p53 remmen.

 

    • Oxidatieve stress is ook een van de factoren die de ontwikkeling van multifactoriële ziekten zoals diabetes, Alzheimer, reuma, gewrichtsaantasting met hyaluronzuur en kraakbeenafbraak, en cardiovasculaire aandoeningen versterken. Bij de vorming van atherosclerotische plaque is de oxidatie van LDL een van de voornaamste oorzaken van de omzetting van monocyten naar schuimcellen (volgepropt met cholesterol-esters).

 

    • Verder spelen vrije radicalen een rol in de expressie van andere atherogene factoren : insulineresistentie verhoging, activatie van de vrijstelling door de endotheliale cellen van pro-oxidante mediatoren zoals prostacycline, cytokine, fribinolyse-factor, superoxide, NO... De vorming van homocysteïne (een cardiovasculaire risicofactor) zou ook beïnvloed worden door vrije radicalen.

 

 

Ook de oorzaken van oxidatieve stress zijn een combinatie van factoren :

 

    • genetische factoren : bv. bij de familiale vormen van SLA werden mutaties vastgesteld van de CuZn superoxidase dismutase...;

 

    • accidentele factoren : bv. inflammatie, blootstelling aan xenobiotische (=lichaamsvreemde) pro-oxidantia...;

 

    • voedingsfactoren (tekort aan vitaminen en oligo-elementen, of teveel prooxidantia (Fe...)) liggen meestal gezamenlijk aan de basis van oxidatieve stress.

 

         

Bepaling van vrije radicalen :

 

1. Vrije radicalen activiteit

 

    • levend bloed analyse (LBA) en van de oxidatieve stress (HLB)

 

Het betreft een techniek op vers bloed (LBA) voor het bepalen van de samenstelling van het bloed en de aanwezigheid van ongewone vormen in het bloed.

 

Het tweede deel van de analyse van de oxidatieve stress (test HLB : Heitan-Lagarde-Bradford) laat toe het bestaan van vrije radicalen, tekorten, intoxicatie, intoleranties of allergische fenomenen, van intestinale of hormonalen onevenwichten... aan te tonen.

 

 Het betreft een kwalitatieve test en moet gezien worden als een aanvullend hulp in het kader van een globale aanpak van de gezondheid.

 

    • malondialdehyde test (MDA) : < 2.0 mmol/ l serum

 

Lipidperoxidatie in het organisme ontstaat door auto-oxidatie van de MOVZ (meervoudig onverzadigde vetzuren)door zuurstof, in het bijzonder in de cel- en organelmembranen. Dit is het gevolg van een onvoldoende antioxidant-capaciteit van het organisme en veroorzaakt de vorming van vetzuurradicalen, die door hun peroxiderend vermogen MDA uit onverzadigde vetzuren genereren. Dit MDA is een maat voor de lipidperoxidatie en dus van de verstoring van de biologische membranen (verlies van elasticiteit, veroudering). Ook is het MDA toxisch, kan het cross-linking veroorzaken, polymeriseren met andere moleculen in het organisme, dus ook met afbraakproducten. MDA vormt ook onoplosbare pigmenten zoals ouderdomsvlekken en cataract (lipofuscine).

 

Verhoogde MDA-spiegels worden gezien bij hyperthyroïdie, diabetes, LMD, leukemie, kanker, hartvang en coronaire ziekten, pre_#xeb;clampsie, virale hepatitis, AIDS... Maar ook rokers, alcoholgebruikers als mensen die kampen met overgewicht of te hoge triglyceriden- en/of cholesterolwaarden vertonen in het algemeen hogere MDA-spiegels. Daarom verhogen voedingsmiddelen met hoge GI ook de DNA-spiegels (want deze voedingsmiddelen verhogen de triglyceride-waarden).

 

 

Het verlies van siaalzuur in de celwand (als component van polysachariden) wordt beschouwd als een parameter van de activiteit van waterstofperoxide, omdat dit peroxide de activiteit van het enzym sialidase stimuleert :

 

polysacharide met siaalzuur  ---> sialidase  ---> vrij siaalzuur

 

        • het vrije siaalzuur leidt tot een grotere destructie van serumproteïnen en RBC : onevenwicht anaeroob/aeroob ;

 

        • aangezien elke kankercel eveneens grote hoeveelheden waterstofperoxide produceert, is deze test ook indicatief voor kanker (FDA keuring) ;

          • normaal neutraliseert SOD het gevormde waterstofperoxide

          • bij een tekort aan SOD (glycatie...) stijgt de concentratie waterstofperoxide in de cel : hoe meer waterstofperoxide, hoe meer vrij siaalzuur

 

 

        • het overmatige vrije siaalzuur remt ook de vorming van de stollingsfactor XIII uit fibrinogeen, waardoor een verandering optreedt van het bloedstollingspatroon.

 

 

    • thiocyanaat

    • methaan sulfine zuur

    • geoxideerd uraat

    • oxycholesterol (o-LDL)

 

 

2. Antioxidatieve buffers

 

 

Cholesterol functioneert in het organisme als een antioxidant (neutralisatie van het singlet zuurstof (-O2)  met de vorming van oxycholesterol (o-LDL). Hoge serumwaarden van cholesterol kunnen de weerspiegeling zijn van een gebrek aan antioxidantia uit de voeding (vit C, vit E, carotenoïden, Zink, cysteïne...) en van antioxidantia die het lichaam zelf aanmaakt (SOD, Catalase, Glutathion...).

 

    • glucose

 

Insuline-producerende pancreascellen zouden zeer gevoelig zijn voor oxidatieve stress. Een hoge bloedsuikerspiegel kan dan ook wijzen op een te hoge oxidatieve stressbelasting. Omdat glucose zelf een radicaalvanger is van singlet zuurstof en hydroxyl-radicalen (OH-), kan ook vanuit deze invalshoek de hypothese worden gesteld dat een verhoogde bloedsuikerspiegel een respons kan zijn van het organisme op een overmatige oxidatieve stress.

 

3. Antioxidant mineralen (via de voeding aangebracht)

 

 

 

4. Antioxidant nutriënten (exogene antioxidanten : via de voeding aangebracht)

 

 

 

    • gereduceerd/geoxideerd ascorbaat

 

De hoeveelheid geoxideerd ascorbinezuur geeft een indruk van de oxidatieve belasting, terwijl de hoeveelheid vitamine C in de gereduceerde vorm een indruk geeft van de anti-oxidant-capaciteit. De verhouding kan worden beschouwd als een parameter van de oxidatieve balans.

 

 

GSH kan geoxideerd worden naar GSSH via het GSH peroxidase met Se (selenium) als cofactor. Omgekeerd kan GSSH, een disulfide, via het GSH reductase en TPP (thiaminepyrofosfaat (met vit B1) terug gereduceerd worden naar GSH. Een verhouding GSH / GSSH van ongeveer 10 is de norm in de meeste weefsels. Lager waarden wijzen op een grotere oxidatiegraad wat ongunstig is.

 

 

 

5. Antioxidant enzymactiviteit (endogene antioxidanten : aangemaakt door het organisme)

 

    • glutathion peroxidase (GPX)

    • superoxide dismutase (SOD)

    • catalase (CAT)

 

 

6. Andere :

 

    • FORT test (Free Oxygen Radicals Testing) : bepaling van het gehalte aan vrije radicalen.

 

De FORT test is een colorimetrische bepaling die steunt op de capaciteit van de overgangsmetalen, zoals ijzer, de vorming van vrije radicalen te katalyseren, in aanwezigheid van hydroperoxiden (R-OOH) (reactie 1 en 2). Deze laatsten worden vervolgen chemisch gevangen met de hulp van een aminederivaat, het CrNH2. Dit amine reageert bij voorkeur met vrije radicalen met de vorming van een stabieler en gekleurd radicaalkation en hierdoor meetbaar bij 505nm (reactie 3). De kleurintensiteit is evenredig met de hoeveelheid aan aanwezige radicalen en vormt dus een maat voor het niveau van oxidatieve stress in het onderzochte staal.

Reacties :

 

1. R-OOH + Fe2+ → RO• + OH- + Fe3+
2. R-OOH + Fe2+ → ROO• + H+ + Fe2+
3. RO• + ROO• + 2 CrNH2 → ROO- + RO- + [CrNH2+•]

 

Referentiewaarden : normale waarden tot 2.35 mmol/l H2O2.
 

De test gebeurt op een staal volbloed.

 

 

    • FORD test (Free Oxygen Radicals Defence) : bepaling van de totale antioxidant verdedigingscapaciteit.

 

De FORD test steunt op de vorming van een gekleurd radicaal dat vermindert in afwezigheid van stoffen met antioxidant-eigenschappen.

 

In zuur midden (pH=5,2) reageert de gekozen oxidant (hier FeCl3) met een kleurloos aminederivaat (Chromogeen) wat leidt tot de vorming van het overeenkomstig radicaalkation (Chromogène•+), een stabiele gekleurde stof ; haar vorming kan dus worden fotometrisch gemeten worden bij 505nm (reactie 1). Het bijvoegen van antioxidantia (AOH) aanwezig in het bloedstaal verlagen het amine radicaalkation en de kleurvermindering van de oplossing is dan een maat voor hun concentratie (reactie 2).

Reacties :

 

1. Chromogeen (kleurloos) + Fe2+ + H+ → Chromogeen•+ (paars)
2. Chromogeen•+ (paars) + AOH → Chromogeen (kleurloos) + AO

 

 

Referentiewaarden: 1.07 – 1.53 mmol/l Trolox equivalenten

 

(Trolox : 6-hydroxy-2,5,7,8-tetramethylchroman-2-carboxylic acide), een afgeleide van vitamine E met hoge celtoegankelijkheid en antioxidanteigenschappen)

 

De test gebeurt op een staal volbloed.

 

         

Praktisch :

 

Omgaan met stress :

 

    • pak de oorzaak van het probleem aan ;

    • denk na over uw leven, en bepaal uw prioriteiten. Zorg dat U zelf de touwtjes in handen houdt ;

    • krijgt U geen rust in uw hoofd? neem een heet bad, laat je verwennen (wellness, ontspannende massage...) ;

    • rust en respecteer uw slaap ;

    • goed ademen is een kostbaar wapen tegen stress : adem vooral diep UIT, inademen gaat dan van zelf ;

    • eet evenwichtig en gezond en vermijd koffie, alcohol en tabak ;

    • zorg voor voldoende beweging : fietsen, wandelen, zwemmen, dansen... of werken in de tuin, spelen met de (klein)kinderen...;

    • als niets helpt, zoek en vraag hulp : coaching, psychotherapie, shiatsu, tai-chi, huisarts...;

 

Voeding/supplementen bij zware stress :

 

 

Ter ondersteuning van de bijnierfunctie :

 

    • In het geval van bijniervermoeidheid/bijnieruitputting, is het eveneens aanbevolen om elektrolytafbrekende of diuretische dranken zoals alcohol en koffie te vermijden.  Enerzijds voeden ze bijniervermoeidheid door het glucosemetabolisme te ontregelen, anderzijds verstoren ze de elektrolytenbalans. Vervang ze door biologisch vers gemaakte sapjes, soep, smoothies rijk aan groenten zoals selder (natrium en chloor), kolen (calcium) en postelein (magnesium).

     

    • vitamine C : speelt een bijzondere rol in de fysiologie van de bijnieren, waar zij in grote concentratie aanwezig is (net zoals in de hypofyse en de kristallens), als regulator van de bijnieractiviteit : coënzym-activiteit thv de conversie van dopamine naar noradrenaline :

      • stijging noradrenaline (betere mentale alertheid, antidepressief) ;

      • stijging cortisol (betere stress-tolerantie) ;

 

    • pantotheenzuur (vit B5) : haar toediening ondersteunt de productie van steroïden door de cortex (bijnierschors) ;

 

    • pyridoxine (vit B6) :

      • activeert de secretie van catecholamines in het bijniermerg ;

      • versterkt de werking van magnesium ;

      • ligt aan de basis van de vorming van GABA en serotonine in de hersenen (betrokken bij het "welzijn") ;

 

    • zink : is een noodzakelijke cofactor van talrijke enzymen die betrokken zijn bij de steroïdsynthese ;

 

    • magnesium voorkomt en reduceert overmatige stressreacties door preventie van de overmatige productie van het stresshormoon cortisol ; als onontbeerlijke cofactor voor de werking van de ATP ases, is magnesium overal tegenwoordig in het organisme, dus ook in het bijniermerg ;

 

    • tyrosine : komt tussen in de biosynthese van de catecholamines, die allen afgeleid zijn van de hydroxylatie van tyrosine door het tyrosine hydroxylase : dit enzym vormt een beperkende factor in de biosynthese van catecholamines ;

 

Fenylalanine   >   Tyrosine   >   Dopa   >   Dopamine   >  via vit C  >   Noradrénaline   >  Adrenaline

 

    • fyto :

      • Eleutherococcus senticosus (Siberische ginseng) : bij vermoeidheid en stress

      • Panax ginseng (Koreaanse ginseng) : bij chronische stress

      • Dioscorea villosa (wilde jam) : traditioneel gebruikt bij stress

 

 

  

 

 

 ZOELHO (c) 2006 - 2024, Paul Van Herzele PharmD        Laatste versie : 12-nov-24                     

DisclaimerDisclaimer

 

De lezer dient steeds in acht te houden dat de beschreven curatieve eigenschappen in geen enkel geval het medisch advies vervangen, welke steeds onmisbaar is bij het stellen van een diagnose en bij bepaling van de ernst van de aandoening. Wel wordt de gebruiker gestimuleerd beslissingen met betrekking tot zijn gezondheid te nemen, op basis van eigen research, steeds in samenspraak met een professionele gezondheidswerker.

 

In alle gevallen valt het gebruik van dit programma enkel onder de controle, het beheer, de risico's en de verantwoordelijkheden van de gebruiker.