Zoëlho, op naar een bewuste levensstijl.

Nutriënten aanbevelen

 

          Laatste bijwerking : 2023-03-27

 

 

De verpakking van een voedingssupplement is niet echt informatief. Dankzij zijn opleiding is de therapeut/apotheker bekwaam elk product in zijn juiste context te plaatsen. Dit is immers zijn plicht voor alles wat hij aanbeveelt.

 

Voedingssupplementen kunnen ingedeeld worden in verschillende groepen, gebaseerd op hun afkomst en soort : zo zijn er kruidentincturen, -tabletten en capsules of preparaten van vitaminen en mineralen of oliën van planten of vissen of fermentaties van planten.

 

Allen voeden het organisme op een speciale wijze en ondersteunen er een functie. Het zijn gezondheidsmiddelen. Hun werking is gebaseerd op hun inhoudstoffen met bijhorende functies en eigenschappen :

 

    • deze eigenschappen zijn veelzijdig en specifiek : voor de verschillende functies in het lichaam is er dan ook een kruid gewassen

    • enkele van deze functies kunnen zijn : ontzurend, ontstekingswerend, ondersteuning immuniteit, versterking beendergestel, versterking kraakbeenfunctie, versterking slijmvliezen, ondersteuning nierfunctie, verbetering darmfunctie, ondersteuning mentale draagkracht, verbetering bloedcirculatie...

 

Wanneer er zich een bepaald probleem voordoet in het organisme is de opdracht dan ook begrijpen welke functies in het lichaam zwak zijn. Dit begrijpen leidt tot het invullen van voedingsmiddelen én voedingssupplementen die kunnen toegepast worden.

Overzicht inhoud :

De voedingsomgeving

 

De plaats van voedingssupplementen

 

De selectieve werking van nutriënten

 

De gezondheidsstrategie

 

De nutritionele strategie

 

De nutritionele begeleiding

Inhoud :

        

De voedingsomgeving :

 

Patiënten vragen eerder "Wat moet ik nemen?" in plaats van "Wat moet ik eten?".

 

Nochtans vormt de voeding de basis voor het behoud van een goede gezondheid. Voedingssupplementen zijn maar aanvullingen om tekorten te delgen. Voedingssupplementen komen dus pas op de tweede plaats, zij vervangen geen gezonde voeding. In voeding zit immers veel meer : van tal van stoffen kennen we het bestaan niet eens, laat staan hun belang. Alleen een evenwichtige, zo weinig mogelijk bewerkte en verse voeding (living raw food, whole food (zie verder)... of met hun volledige voedingsmatrix) voorziet in alle belangrijke stoffen die het organisme dagelijks nodig heeft.

 

In onze samenleving, waar het voorkomen belangrijker is geworden dan het zijn, wordt deze evolutie ook weerspiegeld in ons bord : dat maakt dat onze voeding niet meer volstaat om tegemoet te komen aan alle behoeften van het organisme, ondanks de overvloed.

 

En deze situatie zou niet zo dramatisch zijn als er niet nog meer parameters veranderden : onze omgeving wordt meer en meer blootgesteld aan steeds hogere hoeveelheden toxines (pollutie, roken, stress, straling...) die zorgen voor een overconsumptie aan nutriënten door het organisme (dat zich wil verdedigen) terwijl de bereidingswijzen van voedsel, de bewaring en de manipulatie ervan, de kweek- en teelttechnieken anderzijds verder bijdragen tot de nutritionele verarming van onze voedingsmiddelen (zie "Voedselontaarding" en "Voedselgriezel"). 50% van de nutritionele waarde van een natuurlijk vers voedingsmiddel gaat teloor vooraleer het op je bord terecht komt. De nutriëntendichtheid van de actuele voeding is dus bijna steeds suboptimaal. Eenzijdige diëten gaan dit nog verergeren.

 

Wij zijn in een paradoxale situatie beland : een staat van overvoeding met ondervoeding.

 

Daarbij komt, dat met de leeftijd :

 

    • de absorptiecapaciteiten van de maag- en darmslijmvliezen voor Ca, Zn, Se en voor de vitaminen B9, B12 en E met de helft verminderen (minder maagzuur, lagere enzymsynthese, gebrekkige darmopname)

      • bv. bij de synthese van Q10 uit squaleen (een tussenproduct van de cholesterolsynthese) zijn Se en vit E nodig als cofactoren : eventuele tekorten kunnen aanleiding geven tot moeheid, spierpijn (statines)...

    • de huid dunner wordt en minder en minder vitamine D kan vormen met zonlicht,

    • de diffusie van nutriënten via de bloedcirculatie, hun passage door de het tussenmilieu (bindweefsels), hun transport door de celmembraan (die steeds minder soepel worden), hun doeltreffendheid binnen in de cel (die meer en meer last heeft van afvalophoping) vermindert,

    • de eiwitsynthese achteruitgaat : doordat er sleet komt op het DNA die met haar genen de eiwitsynthese moet sturen,

    • de ontgifting minder goed gaat functioneren :

      • door gebrek aan voldoende enzym-aanmaak,

      • door het overbelast geraken van het bindweefsel met toxines waardoor biochemische reactielijnen worden gehinderd of afgeremd. Hierdoor wordt het organisme gedwongen iso-enzymen te gebruiken, waardoor nog andere reactielijnen worden vertraagd.

    • meer ziekten opduiken en dus meer medicatie eisen ; bijna alle farmaca vertonen echter negatieve effecten op de assimilatie van essentiële nutriënten.

 

Vandaar dat met de leeftijd meer en hogere hoeveelheden cofactoren nodig zijn die als katalysatoren werken om de enzymen die betrokken zijn bij de synthese-processen te activeren.

 

Verder is calorie-restrictie bij jongeren en volwassenen één van de grootste oorzaken van tekorten aan micro-nutriënten. Niet alleen door het slanke mode-model maar vooral door het feit dat wij dramatisch minder bewegen wat ons er toe dwingt de calorie-aanvoer drastisch te bepreken (-30% in een eeuw) en dus ook de aanvoer van micro-nutriënten.

 

        

De plaats van voedingssupplementen :

 

Mensen hebben altijd al producten ingenomen naast hun dagelijkse voeding. Veel van die producten dienden inderdaad tot niets : denk maar aan poeders op basis van tijgerteelballen of van hoorn van de neushoorn die nu nog voor 50.000 dollar per kilo in China worden verhandeld, omwille van vermeende "potentieverhogende" eigenschappen.

 

Als mensen proberen soms bizarre stoffen te gebruiken komt dat omdat zij met andere producten echte therapeutische eigenschappen ondervonden : zo ook gebruikt onze moderne geneeskunde nog altijd aspirine, initieel afkomstig van de schors van de Schietwilg (Salix alba) en kinine uit de kinaboom (Zuid-Amerika).

Onze moderne wetenschappelijke geneeskunde wil ons doen geloven dat er vroeger, voor haar, enkel artsen-oplichters bestonden, juist goed genoeg om hun patiënten te behandelen met bloedzuigers en met onnodige lavementen : niets bruikbaars zou vóór Pasteur en antibiotica hebben bestaan. In het beste geval is men nog akkoord terug te gaan tot Ambroise Paré, arts van de Franse koningen in de Renaissancetijd en algemeen beschouwd als de vader van de moderne chirurgie of eventueel tot Hippocrates, de Griekse arts uit de 5de eeuw voor Christus, dus 2500 jaar geleden.

Maar de Homo sapiens leefde al minstens 200.000 jaar geleden. Hij bestond dus reeds 197.500 jaar voor Hippocrates.

Wat wil zeggen dat :

 

    1. ofwel de ziekten waar wij aan lijden niet ernstig zijn, en meestal vanzelf zouden kunnen genezen. Zonder geneesmiddelen zou dan een voldoende aantal mensen onder ons tot de volwassenheid kunnen doorgroeien en kunnen zorgen voor een voldoende aantal kinderen om de overleving van onze soort te verzekeren. Onze moderne geneeskunde zorgt dan enkel voor meer "confort" ;

    2. ofwel heeft de mensheid juist haar succes en haar lang leven te danken aan het ontdekken en gebruiken van planten en andere natuurlijke stoffen die haar helpen zich te verzorgen. Met behulp van die natuurlijke stoffen zou de mensheid juist niet uitgestorven zijn, geveld door infecties, virussen, kankers en andere beperkende aandoeningen, die elke overlevingskans in een vijandige omgeving zouden fnuiken.

 

De tweede stelling is de enige die overeenkomt met hetgeen paleo-antropologen (die de prehistorische mens bestuderen) en etnologen (die nog authentieke stammen bestuderen) voorstaan : het dagelijks en veralgemeend gebruik van vergift, dranken, van delen van dieren en van medicinale planten (of toch beschouwd als).

De tabletten die nu door (ernstige) laboratoria voor voedingssupplementen worden gemaakt zijn dan enkel de moderne, meestal wetenschappelijk onderbouwde en steriele vorm van die eeuwenoude remedies. Veel echte geneesmiddelen vinden ten andere hun oorsprong in natuurlijke stoffen.

 

In Frankrijk was het in 2020 goed voor 2,13 miljard euro en sommigen denken dat het in 2024 meer dan 2,50 miljard euro zal bedragen. Uit een studie van 262 producten die door 136 patiënten werden gebruikt blijkt dat het in 30% van de gevallen was om de spierprestaties te verbeteren, in 19% om gewicht te verliezen, en tussen 2 en 4% om depressie, seksualiteit, spijsverteringsproblemen, immuniteit of gewrichten te verbeteren. 

 

        

De selectieve werking van nutriënten :

 

1. Volgens een biochemisch principe werken nutriënten (vitaminen, mineralen, antioxidantia, vetzuren...), in tegenstelling tot geneesmiddelen, op een selectieve manier in op de lichaamsprocessen.

 

Dat wil zeggen dat een nutriënt een bepaalde werking slechts uitoefent als het nodig is, terwijl een geneesmiddel haar werking uitoefent, ongeacht of het nodig is of niet. Tegenover de blokkerende of stimulerende werking van geneesmiddelen heeft een natuurlijke voedingsstof eerder een modulerend effect (streven naar evenwicht = homeostase).

 

    • zo maken omega3-vetzuren, vit E en knoflook het bloed alleen maar dunner als het te dik is. Ze gaan het niet verder verdunnen dan nodig. Bloedverdunners als geneesmiddel (bv. coumarines) verdunnen het bloed altijd, ook als het al voldoende dun is.

 

    • zo is vit C een antioxidant voor gezonde cellen en een pro-oxidant voor kankercellen (het verhoogt de concentratie H2O2 (waterstofperoxide) in kankercellen, waardoor deze kunnen vernietigd worden). Vit C werkt dus selectief in.

 

    • zo blijken nutriënten, die de telomerase-activiteit verhogen (resveratrol, selenium, zink, omega3-vetzuren... maar ook gezonde voeding, bewegen en stressreductie) geen stimulerend effect uit te oefenen op de celproliferatie (zie : "Verouderen"). Zij hebben enkel een gunstig effect op de telomeren van gezonde cellen maar gaan de telomerase-activiteit niet verhogen in kankercellen. Verouderingsprocessen zijn evolutionair labiel : beperking van de slijtage van de telomeren van gezonde cellen door opeenvolgende celdelingen kan helpen het leven te verlengen (dankzij een streng dieet, bepaalde nutriënten...), terwijl stress en geweld... slecht zijn voor het organisme en zich vertalen in een beperking van de kansen op een lang leven. Immers, bij hoge stress wordt overmaat cortisol aangemaakt ten koste van DHEA, waardoor reparaties van lichaamscellen onvoldoende kunnen gebeuren.

 

 

2. Nutriënten hebben geen specifieke maar een bewezen breedspectrum-werking.  Ze kunnen overal in het lichaam worden ingezet voor allerlei biochemische processen.

 

Geneesmiddelen hebben daarentegen een specifieke werking : : pijnstiller, anthypertensivum, antiaritmicum, bloedverdunner... die bij ongeveer iedereen gelijkaardig werkt, op voorwaarde dat de juiste diagnose werd gesteld (= benoeming van ziektebeeld).

 

3. Nutriënten hebben ook niet bij iedereen dezelfde uitwerking : we moeten hier rekening houden met tal van andere factoren : voeding, leefwijze, stress, milieu, psychische factoren, bestaande medicatie, onderlinge interacties... vormen samen de voorgeschiedenis van de patiënt/persoon.

 

4. Nutriënten mogen in geen geval ongunstige bijwerkingen uitlokken. Geneesmiddelen zijn daarentegen geassocieerd met de balans voordelen/risico's. Van geneesmiddelen aanvaardt men nevenwerkingen voor zover het voordeel zwaarder doorweegt...

 

5. Nutriënten bevatten in regel lichaamseigen niet-toxische stoffen (vitaminen, mineralen, aminozuren, fytonutriënten, voedselextracten, voedingsmiddelen...) om enzymen te stimuleren of af te remmen om een verloren evenwicht terug te herstellen (homeostase).

 

Geneesmiddelen bevatten meestal lichaamsvreemde stoffen om enzymen te blokkeren of om ziektesymptomen te behandelen : de meeste geneesmiddelen worden ingezet als "Symptomatische behandeling van" ziektetoestanden. Immers, weinig "genees"middelen genezen...

 

Wat wil zeggen dat een behandelde suikerzieke, steeds suikerziek blijft maar met een genormaliseerde glykemie ; een behandelde hypertensieve patiënt is en blijft een hypertensieve patiënt, maar met een genormaliseerde bloeddruk... De behandeling stoppen volstaat immers om alle symptomen terug te laten opduiken.

 

Zowel voor de patiënt als voor de zorgverstrekker is dit uitgangspunt primordiaal!

 

        

De gezondheidsstrategie :

 

De diëtotherapie wil bepaalde voedingsmiddelen/ingrediënten integreren in de voeding wegens hun weldoende eigenschappen en dat binnen een globale aanpak van het "gezondheidskapitaal".

 

Nutritionele dosissen aan voedingsstoffen zijn immers niet steeds gemakkelijk te bereiken met voedselinname alleen : het veronderstelt een bijzondere zorg voor voedsel.

 

De beste benadering is werken met "interventie-niveaus", zoals in de bouw : de voeding vormt de basis waarop het volgend niveau, de nutritionele suppletie, wordt afgestemd. Dit bijkomend niveau wordt niet zomaar toegevoegd aan de basis, de voeding, maar vervolledigt een goed doordachte voedingsstrategie. Zonder deze benadering zou het belang van supplementen veel beperkter zijn.

 

 

    • eerste niveau : gevarieerde en evenwichtige maaltijden, alles hangt immers af van de voeding.

 

      • de natuur verschaft ons "complete" voedingsmiddelen, met alle vitaminen, mineralen, antioxidantia (polyfenolen...), bètaglucanen, alkaloïden, carnitine, CoQ10, curcumine, catecholamines, terpenen, glucosinolaten, saponines, fytosterolen, inuline, FOS, omega-vetzuren, enzymen, enz... samen in een of meerdere verpakkingen. Zij werken in synergie opdat het organisme de voedingsstoffen binnenkrijgt die het nodig heeft voor een optimale gezondheid.

        • de vetzuren bv. : eet je alle dagen of om de 2 dagen vette vis (sardienen, makreel, zalm, tonijn...) dan zit je goed. Ook moeten regelmatig walnoten, hazelnoten en amandelen tot de voeding behoren en wordt best de sla op smaak gebracht met koolzaad-, noten- of cameline-olie (Camelina sativa, dederzaad of vlasdodder) rijk aan omega3 vetzuren. De beste manier om je status te kennen is een "vetzuur-profiel" te laten opmaken (zie ook : "Nutribalans").

        • de consumptie van voedingsmiddelen rijk aan bv. anthocyanen (polyfenolen) is altijd beter voor ons organisme dan de inname van een voedingssupplement op basis van anthocyanen...

         

 

  1.  

    1. Consulteer de "NUBEL" merknamendatabank (België) of de "Table Ciqual" van ANSES (France) voor de nutritionele samenstelling van de meeste voedingsmiddelen.

 

Soms komen therapeutische indicaties van voedingsmiddelen louter gesteund op het gehalte aan vitaminen, mineralen... niet met de werkelijkheid overeen. Ze houden immers geen of onvoldoende rekening met de biologische beschikbaarheid van deze voedingsstoffen.

 

      • zo bevat spinazie veel bètacaroteen, maar verhoogt het caroteengehalte in het bloed niet in tegenstelling tot kolen, die minder bètacaroteen bevatten maar wel het caroteengehalte verhogen.

      • bovendien variëert de biologische beschikbaarheid afhankelijk van de manier waarop een bepaald voedingsmiddel wordt bereid of bewaard.

      • de biologische beschikbaarheid gaat ook hand in hand met een adequate aanvoer van essentiële micronutriënten (cofactoren, coënzymen...).

      • zuur-base evenwicht : een te zure omgeving zal biologische beschikbaarheid negatief beïnvloeden.

      • ...

 

    • tweede niveau, indien nodig, een voedingssupplement :

 

Voedingssupplementen kunnen niet de eetoverdaad (met bv. een overmatige aanvoer van omega6-vetzuren) en het tekort aan bewegen vervangen, zij kunnen de gekozen levensstijl niet veranderen. Zij kunnen alleen de gezondheid en de immuniteit boosten op voorwaarde dat ook gezorgd wordt voor een gezonde levensstijl, voldoende beweging, zonneschijn en een goede slaap.

 

      • tekorten van bv. vitaminen uit de B-groep en van magnesium komen veelvuldig voor. ADH's zijn de minimale hoeveelheden voedingsstoffen die het lichaam nodig heeft voor het behoud van een uitgebalanceerde stofwisseling en ter voorkoming van deficiëntieziekten. Maar wat als het organisme biochemisch niet zo efficiënt werkt? Wat als het maagzuur zo slecht is dat voedingsstoffen uit de voeding of via supplementen niet meer geabsorbeerd worden? Hier spelen naast leeftijd (zie hoger), ook gezondheid, erfelijkheid en de toestand van het spijsverteringsstelsel een rol.

 

Elke stof, zelfs water, is potentieel giftig... vanaf een bepaalde dosis. Voor het bepalen van de aanbevolen dagelijkse dosis (ADH) voor een stof wordt deze eerst gegeven aan labodieren. Vervolgens gaat men de dosis verhogen tot dat een effect op het organisme wordt waargenomen. De laatste dosis waarmee geen effect werd gezien, wordt vervolgens gedeeld door 100, waarvan de uitkomst geldt als ADH.

 

De factor 100 werd bepaald in de jaren '60 en wordt voorzichtigheidshalve toegepast. Hij komt overeen met een factor 10 voor de verschillen tussen dier en mens, vermenigvuldigd met een factor 10, die de intermenselijke verschillen uitdrukt. Deze benadering is zeker niet precies maar eerder pragmatisch : eerder een veiligheidsmarge.

 

Elke stof krijgt zo een eigen ADH.

 

      • een multivitaminepreparaat met mineralen moet ook steeds de 3 belangrijkste mineralen bevatten : Ca, Mg en K (kies voor de organische chelatievormen : zie verder). Deze mineralen zijn hun gewicht in goud waard. In geval van supplementen met tamelijke hoeveelheden van deze mineralen is het aangewezen de toediening van Mg en Ca te scheiden, daar de darmabsorptie van Mg door de aanwezigheid van teveel calcium wordt verstoord.

       

      • vrij ijzer en/of koper zijn sterke pro-oxidanten : zij zijn dus schadelijk wanneer er geen tekort aan bestaat. Zij zijn dus best te mijden in multipreparaten en dienen enkel op medisch gronden worden toegediend.

 

      • naast een multivitaminepreparaat met mineralen bestaat de gangbare basissuppletie uit breedspectrum voedingssupplementen zoals probiotica, enzymen, vit D, L-carnitine, CoQ10, alfa-liponzuur, N-acetylcysteïne (NAC, ontgifting)... : deze stoffen werken in op meerdere systemen in het organisme en geven bij heel wat uiteenlopende klachten gunstige resultaten.

 

      • nutriënten uit de voeding of uit voedingssupplementen kunnen enkel worden opgenomen door een goede spijsvertering (voldoende maagzuur!) en darmwerking. Gedissocieerde voeding, respect voor het zuur-base evenwicht, vezelrijke voeding, veel zuiver water en het gebruik van probiotica en spijsverteringsenzymen dragen hiertoe bij.  

 

      • alhoewel meestal een combinatie van voedingsfactoren en levensstijl aan de basis ligt van ziekte kunnen bepaalde interventies snel vruchten afwerpen : uitsluiten van gluten, koemelk of allergie-uitlokkende voedingsmiddelen, minder vlees en afgeleiden, minder alcohol(mis)bruik, rookstop, meer bewegen, andere job, zich leren ontspannen, meer de zon opzoeken... : meestal dragen deze acties bij tot een hoger mentaal en fysisch welzijn. Zij zullen de patiënt aanzetten vol te houden, want dat is nodig.

 

      • men moet er vooral voorzorgen dat de patiënt zijn behandeling volgt (therapietrouw) : naast het eventueel innemen van (dure) voedingssupplementen, zal hij ook meestal zijn voeding en levensstijl dienen aan te passen. Maar opgelet, de diëtotherapie is een trage therapie : iemand tot verandering aanzetten is vaak heel moeilijk en bovendien tijdrovend, zelfs al is men overtuigd van de noodzaak te veranderen. Maar indien we willen overtuigen, moeten we overtuigend overkomen. Er zal autoriteit nodig zijn, maar ook kennis, competentie, empathie, initiatief om te sturen of door te sturen. Men moet in staat zijn deze meerwaarde te verwoorden en de patiënt te motiveren. Om bij hem een opening te creëren, zodat hij op een constructieve wijze met de gesuggereerde raadgevingen aan de slag kan gaan. Zo wordt hij in plaats van een patiënt-object een speler-subject die zich zijn eigen verzorging toe-eigent en beslist wat goed voor hem is.

 

 

    • derde niveau : het voorschrijven van specifieke medicatie.

 

Het spreekt voor zich dat deze hiërarchiek in interventie-niveaus de basis zou moeten vormen van elke ziektebehandeling. Dat men, vooraleer beroep te doen op een zware farmacologische therapie, steeds eerst de voeding moet analyseren en optimaliseren, indien nodig met de hulp van voedingssupplementen. Wat niet weg neemt dat simultaan of vervolgens in functie van de bekomen resultaten, de klassieke geneeswijze kan of zelfs moet tussenkomen.

        

De nutritionele strategie :

 

De nutritionele strategie wordt opgebouwd vanuit verschillende visies : de groep waarbij de aandoening thuishoort en de systemen die het probleem in stand houden, met zijn onderliggende verbanden en zwakheden.

 

Men moet begrijpen

    • dat een systeem nodig is om moeilijke problemen tot een goed resultaat te brengen,

    • dat hoe ernstiger een aandoening is of hoe langer ze reeds duurt, hoe vollediger dit systeem moet worden toegepast,

    • dat het organisme een samenhangend geheel is en dat we keuzes kunnen maken om iets te doen,

    • dat door het lichaam nu in evenwicht te houden, men de beste preventie kiest tegen grotere problemen in de toekomst.

 

 

Enkele voorbeelden :

 

Reuma en jicht

 

Wat we zoeken is het antwoord op de vraag : "Door wat wordt deze groep van aandoeningen gekenmerkt?" Deze kenmerken geven ons immers een beeld van het systeem dat achter het probleem schuil gaat.

 

Vaak gaat het over irritaties of ontstekingen van kraakbeen- en peesweefsel, ter hoogte van de ruggengraat of de gewrichten. Dit zijn harde weefsels rijk aan mineralen. De natuur leert ons echter dat mineralen worden verbruikt door metabole zuren (zie : "Zuur-base evenwicht"). Het is algemeen geweten dat een verhoogde aanwezigheid van schadelijke zuren, uitlokkende factoren zijn voor reumatische aandoeningen.

 

Het systeem achter dit probleem kunnen we dan ook omschrijven als volgt :

 

    1. de aanwezigheid van schadelijke zuren in het lichaam :

      • om deze uitlokkende factoren te verminderen, bv. met een kruidentinctuur, die gericht is op de uitscheiding van deze stoffen ;

      • dit proces versterken door de inname van een complex van ontzuringszouten met bv. K-Na-tartraat, NaH-fosfaat en Mg-oxide.

 

    1. de pijn of last tgv ontsteking : met planten zoals bv. Kurkuma (Curcuma longa) of Duivelsklauw (Harpagophytum procumbens), met typische ontstekingswerende werking thv de gewrichten.

 

    1. de verzwakking van het kraakbeen- en peesweefsel : de aandoening, de verzuring en de optredende ontstekingen verzwakken de omgevende weefsels ; wij kunnen hen terug versterken met bouwstenen zoals bv. glucosamine (best met MSM), chondroïtine sulfaat en organisch silicium (in bv. havervlokken).

 

    1. het chronisch karakter : door hun chronisch karakter worden deze ziekten dan ook beschouwd als auto-immuunziekten ; hierin verandering brengen en deze vicieuze cirkel doorbreken kan men bereiken door het gebruik van Wierookhars (Boswellia serrata).

 

Het is evident dat het geheel van het systeem moet ondersteunt worden met een voeding die verzuring vermijdt (zie "Verzurende en basenvormende voeding"). Globaal genomen heeft voeding die vochthoudend is (fruit, groenten...) eerder een basenvormende werking na vertering, terwijl droge voeding (vlees, kaas, suiker...) na vertering verzurend werkt in de weefsels.

 

Zie ook : "Gewrichtsslijtage".

 

 

Darmtransit

 

    • bij zowel een te trage als een te snelle darmtransit is het aangewezen het zuur-base evenwicht van de darm te herstellen. Dit herstel heeft positieve gevolgen : een belangrijke verbetering van de ontwikkeling van de darmeigen bacteriën. Wat op zijn beurt leidt tot een betere vertering en een ontlasting van de lever : een fermentaat van Rode bieten is hiervoor uitermate geschikt (ondersteunt ook de darmperistaltiek).

 

    • is de darmverstopping te hardnekkig (bv. op reis) dan kunnen kruiden die meteen in gang zetten : karwij, rabarber, venkel, senna...

 

    • gaat de slechte darmtransit ook samen met ontstekingen (acuut of chronisch, licht of ernstig) dan is het zeer verzorgende Aloe Vera sap een goede keuze : het sap dringt diep door tussen de darmfollikels, legt een verzachtende film op de darm- en maagslijmvliezen en helpt zo indirect mee aan het herstel van de darmwerking.

 

 

    • de darmperistaltiek wordt ook bevorderd door het volume van de voeding : een voldoende aanwezigheid van ballaststoffen (vezels) is hier belangrijk. Deze zijn ruim aanwezig in groenten en fruit. Als de darm het verdraagt, dan is het goed deze rauw te eten. Is dit echter te moeilijk dan is lichtjes stoven, stomen of wokken aan te raden. Verhit niet te sterk want vezels gaan stuk door verhitting.

 

Zie ook : "Maag- en darmstoornissen".

        

De nutritionele begeleiding :

 

 Nutriënten zijn krachtige actieve bestanddelen die neveneffecten kunnen veroorzaken. Hun aflevering vereist dan ook een gepaste begeleiding.

 

Een nutriënt is een voedingsbestanddeel dat direct en volledig geassimileerd kan worden. In de voeding zit een nutriënt steeds samen met andere nutriënten, die ook een eigen rol spelen. Dit maakt het verschil tussen voedingsmiddelen en nutriënten. Het is dus belangrijk te werken in een brede nutritionele context.

 

Maar eerst opgelet, er bestaan 3 soorten voedingssupplementen :

 

    • de synthetische : het zijn gefabrikeerde moleculen uit een laboratorium, of kopies van een echte vitamine bv. : met dezelfde formule maar niet dezelfde structuur. Het is een probleem van isometrie (positionering in de ruimte). De synthetische zijn zoals een spiegelbeeld : minder echt dan het origineel. Dus worden de dosissen verhoogd, blijft de vraag hoe het organisme daarop gaat reageren. De synthetische vormen zijn dikwijls een mengsel van stereo-isomeren en vertegenwoordigen een belasting voor het organisme en riskeren het cis-trans evenwicht in het organisme te verstoren. Synthetische supplementen zijn een farmacologische benadering van voeding. Dus niet zomaar te gebruiken. Maar soms moet het : er bestaan immers geen voldoende vitamine D-rijke voedingsmiddelen. Bij gebrek eraan is suppletie dan de enige keuze. In de zomer belemmert een onvoldoende rechtstreekse blootstelling aan zonlicht de aanmaak van een leverreserve aan vit D nodig tijdens de wintermaanden. Oudere personen maken door hun dunnere huid ook 4x minder vit D aan dan jongeren.

 

    • de natuurlijke : zijn plantaardige extracten die daarbij ook rijk zijn aan begeleidende componenten uit de originele plantomgeving. Een sinaasappel bevat immers niet alleen vitamine C maar ook fytochemische stoffen met antioxidant of andere eigenschappen. En het is juist de samenhang tussen deze stoffen, nodig voor het evenwicht van de plant, die maken dat planten vitaal zijn voor ons organisme. Kiezen voor het verorberen van een sinaasappel is en blijft natuurlijk de meest ideale weg. De natuurlijke vorm wordt gemakkelijker opgenomen, is biologisch actiever, wordt door het organisme verkozen boven de synthetische vormen en minder snel geëlimineerd dan de synthetische.

 

De vermelding "Natuurlijk product" is toegelaten zodra 10% van de totale hoeveelheid van natuurlijke afkomst is : bv. Acerola, als bron van vit C.

 

    • "Whole foods" zijn volledige voedingspreparaten : zij bevatten alle stoffen die van nature in de voeding aanwezig zijn en die we nodig hebben voor een optimale ondersteuning van al de lichaamsfuncties. Whole food benaderen het dichtst de natuurlijke voeding en zorgen voor een natuurlijke balans. Daar waar synthetische supplementen op lange termijn een disbalans kunnen creëren. Whole food zijn een (w)holistische benadering van voeding.

 

Volledige voedingsconcentraten (Whole food) vertonen de volgende pluspunten :

 

      • een betere absorptie, dankzij de volledige voedingsmatrix

      • een betere herkenning van de micronutriënten door het organisme

      • een beter gebruik van de micronutriënten door het organisme

      • onderlinge synergie tussen micronutriënten, bioactieve stoffen en eventueel nog onbekende inhoudsstoffen

      • vaak onderworpen aan innovatieve technieken om de toegankelijkheid van de componenten te verhogen (in tegenstelling tot onbewerkte, volledige voeding)

 

Alhoewel voedingssupplementen geen geneesmiddelen zijn moeten zij toch op een bepaalde manier worden toegediend, op een bepaald tijdstip van de dag of samen met andere stoffen om werkzaam te zijn :

 

 

    • afhankelijk van de gebruikte dosis, kan het toedienen van een enkel voedingselement (vitamine, mineraal, antioxidant...) het gehele evenwicht verstoren en juist aanleiding geven tot de ontwikkeling van bepaalde ziekten. Zie ook : "Het mineralenwiel" bij "Mineralen".

 

Vervolgens speelt soms ook de verhouding tussen de verschillende elementen een belangrijke rol (bv. tussen koper en zink).

 

En tenslotte : een beetje doorzetten kan geen kwaad : het organisme moet eerst zijn eigen voorraad aan nutriënten aanvullen, wat meerdere weken kan duren, waardoor het verwachte effect soms lang op zich laat wachten. Bij het starten met een behandeling met voedingscomplementen kan soms een verergering van de symptomen optreden. Het organisme kan in het begin moeilijkheden ondervinden om de aanvullingen te kunnen opnemen. Tijdelijk de dosis verminderen kan aangewezen zijn.

 

 

Enkele aanbevelingen :

 

 

Supplementen innemen in aangepaste doseringen :

 

Teveel of te weinig, beiden veroorzaken neveneffecten. De gulden middenweg is te verkiezen : elk nutriënt bezit een bereik van veilige doseringen, binnen de homeostase-marge, zodat het evenwicht van andere nutriënten in het organisme niet verstoord wordt. Bij hoge dosissen kunnen toxische verschijnselen optreden. Whole food-preparaten zijn veilig : lagere dosissen van natuurlijke versies zijn immers nodig om eenzelfde effect te bereiken als met de synthetische tegenhangers. Geïsoleerd aangeboden vitamines zijn meestal synthetisch.

 

Hogere dosissen hebben therapeutische objectieven en vereisen een medisch advies.

 

Zie : Overzicht van de aanbevolen dagelijkse hoeveelheid (ADH) vitaminen en mineralen (bron : Test-aankoop).

 

Zie ook : Toegelaten maximale en minimale aanbevolen dagelijkse hoeveelheden (in % van ADH) van nutriënten in voedingssupplementen.

 

 

Supplementen innemen gedurende of juist na een maaltijd (met voldoende water) :

 

Nutriënten gaan samen met eten en treden in synergie met haar componenten. Zij moeten zich mengen en samenwerken met het voedsel. Indien nodig moet eerst de maagfunctie (met wat betaïne voor zuurder maagsap) alsook de darmfunctie verbeterd worden om zo de absorptie van nutriënten daar te verhogen (het uitzicht van de tong en de stoelgang kunnen een indicatie zijn : zie ook : "Nutritionele diagnose en therapie-instelling").

 

      • vitaminen :

 

        • voor een optimale biobeschikbaarheid, dienen vitaminen en voedingsstoffen te cheleren in de darm ;

        • zij spelen een belangrijke rol als cofactor van enzymen : zo zijn de vitaminen van de groep B betrokken bij de metabolisatie van suikers, vetten en proteïnen ;

        • de vetoplosbare vitaminen (A, D, E) worden beter opgenomen in aanwezigheid van vetten.

        • voor de meeste vitaminen van de B-groep zijn enkel synthetische vormen beschikbaar. De vitaminen C, E en bètacaroteen bestaan onder natuurlijke vormen.

        • natuurlijke vormen zijn beter, maar meestal ook duurder : zoals het natuurlijke vitamine E met zijn 4 tocoferolen en 4 tocotriënolen, in plaats van het synthetische alfa-tocoferol...

 

      • mineralen :

 

        • mineralen dienen bij voorkeur voor te komen onder een organische chelatievorm, meestal met een aminozuur, om een maximale activiteit te verzekeren. Het voorkomen van organische mineralen in voedingssupplementen is dus onontbeerlijk.

        • anorganische mineralen moeten, voor een correcte assimilatie, tijdens de vertering eerst omgezet worden naar een oplosbare vorm. Maar de oplosbaarheid en de beschikbaarheid van een mineraal in de darmen kan sterk variëren. Vervolgens moet het organisme het binden op een voor elk mineraal specifieke aminozuurstructuur (chelatie).

 

De chelatie in de darm van anorganische mineralen (oxide, carbonaat, fosfaat, sulfaat...) is meestal zeer ineffectief en maakt dikwijls hogere dosissen noodzakelijk, wat kan leiden tot ontgiftingsreacties in de darm (diarree...). Chloriden vormen hier een uitzondering en worden even gemakkelijk als organische mineralen opgenomen. Algemeen beschouwd is het beter chloriden en sulfaten te mijden daar zij bijdragen tot het ontstaan en onderhouden van een toestand van chronische acidose.

 

Steeds de formule controleren!

 

        • Magnesium (Mg) : verkies magnesiumglycerofosfaat, een van de weinige vormen die bijna nooit diarree geeft, of ook magnesium bisglycynaat/malaat. Vermijd magnesiumchloride (dikwijls aangegeven als "magnesium uit de zee"). Het gebruik van het chloorzout wordt inderdaad best gemeden daar onze voeding reeds voor voldoende chlooraanvoer zorgt (met keukenzout).

        • Zink (Zn) : verkies zinkcitraat, een fysiologische vorm zoals in moedermelk ; of als zinkgluconaat/pidolaat. Doch opgelet : een overmaat zink zou de ontwikkeling van prostaatkanker kunnen stimuleren...

        • Kalium (K) : verkies kaliumbicarbonaat of -citraat die een bestaande chronische acidosetoestand helpen verbeteren (citraat is een precursor van bicarbonaat). Kalium wordt dikwijls geassocieerd met magnesium of met L-taurine.

        • Chroom (Cr) : verkies chroompicolaat ; chroom gaat samen met vitamine B2 en B3, die haar werking verhogen.

        • Selenium (Se) : er bestaat geen eigen drager voor selenium. L-selenomethionine, geproduceerd met de hulp van een levende gist in aanwezig van selenium, is een heel goede opneembare voorgemetaboliseerde vorm. De werking van selenium wordt bevorderd door de gelijktijdige inname van vitamine C, E en van bètacaroteen.

 

IJzer (Fe)- en koper (Cu) supplementen (best als glycinaten): een voedingssupplement, dat ijzer of koper bevat samen met vitamines met antioxidant-eigenschappen, kan de vorming van vrije radicalen bevorderen : een teveel aan ijzer of koper zou zich in het organisme gemakkelijk kunnen losmaken van de eiwitten waarop het gebonden zit. Het vrije ijzer of koper kan de vorming van vrije radicalen bevorderen wat op termijn chronische ziekten kan uitlokken. Beide mineralen mogen enkel worden bijgegeven na dosisbepaling in het bloed. Indien nodig, niet samen met andere nutriënten toedienen, maar op een ander moment.

 

Mangaan (Mn)-supplementen : hoge blootstelling zou bij kinderen leiden tot een verlaging van hun IQ .

 

Noot : in het algemeen verhindert de inname met een maaltijd het optreden van maagstoornissen en van misselijkheid.

 

 

De aanvoer van nutriënten spreiden over de ganse dag :

 

      • verhoogt het biochemisch rendement, met minder verlies via de nieren

 

 

Vermijden van inerte bijproducten zoals bindmiddelen, additieven, kleurstoffen, bewaarmiddelen...

 

      • deze stoffen kunnen de biobeschikbaarheid en de intestinale opname verstoren

      • verkies eerder de capsule-vorm (zonder kleurstoffen natuurlijk)

 

 

Vermijden van bijproducten zonder therapeutisch nut : zij zijn dikwijls oorzaak van allergie- of andere onaangename nevenreacties (candida!).

 

      • kies voor hypoallergene producten zonder gist, gluten, zetmeel, zout, suiker, fructose sorbitol, maïs, tarwe, soja en dierlijk materiaal

 

 

Vermijden van preparaten met vertraagde vrijstelling (time-released) :

 

      • het grootste deel van de tijd verblijven die vormen in het colon, waar nu juist de absorptie het laagst is

      • uitzonderingen : vitamine C en B3 in bereidingen met vertraagde vrijstelling zijn zeer gunstig

 

 

Kies de nutriënten in een gemakkelijk opneembare vorm :

 

      • nutriënten gebonden op een fytosoom (1 deeltje actief bestanddeel + 1 deeltje fosfatidylcholine/fosfatidylserine uit soja), liposoom (meerdere deeltjes fosfatidylcholine rond een mengsel van meerdere actieve bestanddelen) of fosfolipide zijn te verkiezen.

        • fytosomen en liposomen zijn opgebouwd uit een dubbele fosfatidylcholine-laag, een fosfolipide die van nature in de celmembraan aanwezig is, of opgebouwd uit fosfatidylserine dat zelf de soepelheid van het omhulsel rond iedere zenuwcel verhoogt. Deze binding maakt de wateroplosbare nutriënten stabiel en vetoplosbaar, die versmelten met de celmembraan en hun inhoud vrijgeven (liposomen), of vormen gemakkelijk opneembare complexen (fytosomen). Dubbel voordeel!

        • anderzijds maakt de binding op fosfolipiden (bv. met omega3 vetzuren in krillolie) dat deze onmiddellijk kunnen benut worden (bv. in de celmembraan). Dubbel voordeel!

 

      • ten opzichte van minerale zouten worden organische zouten gemakkelijker opgenomen thv de darm (bv. : de organische vormen van magnesium, selenium, gestabiliseerde monomeren van silicium...).

 

      • specifiek onderlinge verschillen kunnen ook optreden : glucosamine sulfaat wordt beter opgenomen dan het hydrochloride...

 

 

Kies voor een voldoende hoge dosering :

 

      • het supplement dient niet alleen de absolute tekorten in het organisme aan te vullen, maar ook de relatieve (zie ook : "Essentiële nutriënten")

 

 

Kies voor een complexe formule :

 

      • kies complexe preparaten :

 

        • voor mengsel van carotenoïden in plaats van voor bètacaroteen alleen

        • voor vele vitamine B's samen, in plaats van bv. vitamine B1 alleen

        • controleer de doseringen en de onderlinge verhoudingen van de actieve bestanddelen

 

      • kies voor associaties :

 

bv.

        • vit E + Se, Vit C  + bioflavonoïden... : synergisme

        • altijd vit E + vit C : C verhindert dat E geoxideerd wordt en zelf een oxidant wordt

 

      • opgelet : antagonisme kan ook optreden : bv. de gelijktijdige inname van mineralen onderling (bv. Ca en Mg, Mn en Fe : competitie voor de darmabsorptie) en van mineralen (vooral Zn, Ca...) en granen : de fytinezuren in granen/soja binden mineralen en voorkomen hun absorptie in de darm

 

      • opgelet : de onderlinge verhouding tussen de medecomponenten is ook heel belangrijk: Ca/P, Ca/Mg, Cu/Zn, Na/K...

 

 

Kies voor wholefood-preparaten (volwaardig, onbewerkt) :

 

      • worden gemaakt van het volledig voedingsmiddel (niet van extracten of geïsoleerde stoffen) : zij bevatten dus alle stoffen die van nature aanwezig zijn in het voedingsmiddel en die het lichaam nodig heeft.

 

      • respecteren de natuurlijke balans tussen vitaminen en mineralen.

 

      • zijn levend want hebben enzymactiviteit.

 

      • hebben een echte biochemische werking door inwerking op verschillende niveau's :

        • hoge voedingswaarde : een complex van meerdere nutriënten

        • aanwezigheid van voedingsvezels : belangrijk in de preventie van diabetes, hart- en vaatziekten, hypertensie, spijsverteringsstoornissen, darmkanker...

        • aanwezigheid van fytonutriënten die erg belangrijk zijn voor de gezondheid maar waarvan nog een groot deel nog niet geïdentificeerd en zelfs nog niet ontdekt is.

 

      • voor je eigen gezondheid koop met je budget voor 90% onbewerkte (whole foods) en 10% bewerkt voedingsmiddelen.

 

 

Pas de keuze van de voedingssupplementen aan :

 

      • de biochemische individualiteit van elkeen : te vergelijken met de keuze van een paar schoenen

      • de leefstijl, de aard van het werk, de hobby's

      • de omgevings- en milieufactoren

      • de gezondheidstoestand van de persoon

      • ...

 

 

Leg het belang uit van  :

 

      • een voldoende aanvoer van vocht :

 

        • water verhoogt de verteringswerking, zonder de enzymen te verdunnen

        • water is een universeel oplosmiddel voor de meeste voedingsstoffen

        • water stimuleert de secretie van maagsap

        • water speelt de rol van temperatuurregulator van het organisme

 

      • kauwen : het bevordert de absorptie van nutriënten en vergemakkelijkt de vertering. Kauwen is uiterst belangrijk : hoe meer men kauwt, hoe rapper verzadiging optreedt.

        • kauwen bevordert de vrijstelling in de hersenen van histamine, een neurotransmitter die tussen komt bij de verzadiging. Hoe beter men kauwt, hoe beter de hersenen geïnformeerd raken over de inhoud van het voedsel, en hoe beter de hersenen, op hun beurt, het organisme kunnen informeren. Slikt men anderzijds alles snel door dan heeft men er ook geen plezier aan. Meer porties zijn dan nodig om toch voldoening te vinden.

        • kauwen helpt beter te verteren.

        • kauwen werkt ook in op het metabolisme door de verbranding van vetten te stimuleren en helpt dus bij het beheersen van het lichaamsgewicht.

        • kauwen beschermt de tanden.

        • kauwen bevordert het instandhouden van een goed voedingsevenwicht.

 

Noot :

1. Het FAGG  zegt dat er te weinig evidentie is rond de effectiviteit van voedingssupplementen. Nochtans worden deze stoffen al decennia lang gebruikt. Maar daarom zeggen dat ze niets waard zijn is kortzichtig. Wel zijn er te weinig studies die aan de huidige strenge "evidence based" normen voldoen (op basis van bewijzen). Evidence based is belangrijk, maar de ervaring op het terrein is dat evenzeer. Het wetenschappelijk onderzoek focust te veel op lichamelijke defecten en op geneesmiddelen en te weinig op levensstijlfactoren. Daardoor wordt de patiënt te weinig actief betrokken bij de aanpak van de klachten Marleen Finoulst, arts en journalist, in Bodytalk, oktober 2013. Maar op wat niet echt bewezen is, wordt niet echt gehamerd. Nochtans bestaat voor veel problemen vandaag geen evidentie. Gezond verstand, ervaring, kennis en samenwerking tussen zorgverstrekkers blijven daarom noodzakelijk Marleen Finoulst, arts en journalist, in Bodytalk, oktober 2013.

 

Ook op gebied van veiligheid voor de consument bewezen studies de veiligheid van voedingssupplementen in vergelijking met farmaca .

 

2. Om een medisch of wetenschappelijke theorie te bewijzen zijn klinische testen nodig waarbij de deelnemers willekeurig en dubbelblind worden gekozen, een duidelijke hypothese wordt omschreven (zodat toeval geen kans krijgt), een aan de studie gepaste populatie wordt gekozen, de testprocedures op voorhand worden omschreven (bv. de begin- en einddatum van de studie) samen met de statistische benadering die de hypothese helpen controleren.

 

Dat zijn de regels en de manier waarop aan goed klinisch onderzoek wordt gedaan.

 

Epidemiologische studies in het "Voeding"-domein zijn meestal observatiestudies waarbij een bepaalde bevolkingsgroep wordt opgevolgd gedurende een bepaalde tijdspanne. Dit laat toe associaties tussen bepaalde fenomenen te ontdekken : men kan bv. observeren dat  vrouwen die een mediterraan dieet volgen langer leven. Doch, alhoewel deze beide fenomenen geassocieerd zijn, vormt dit nog geen bewijs van een onderling oorzakelijk verband (zelfs indien dit mogelijk is!). Om dat te bewijzen heeft men idealiter een groep personen nodig die gedurende jaren een mediterraan of minder evenwichtig dieet en kijken of deze personen al dan niet ziekten ontwikkelen. Ethisch is dit meestal niet te verantwoorden, alhoewel er gevallen bestaan van observatiestudies die toelaten een oorzakelijk verband aan te tonen, maar zo'n studies moeten voldoen aan strenge criteria (criteria van Hill).

 

3. In Frankrijk kan je de belangen/banden nagaan die bedrijven en/of onderzoekers hebben met actoren uit de gezondheidssector, want het risico is groot dat : uit wiens hand men eet, wiens woord men spreekt... Zie : "Base de données publique Transparence - Santé".

 

4. Vermijd de groot-distributie van supplementen : kies voor die producenten die garanties bieden op gebied van veiligheid en werkzaamheid. Pas op voor te goedkope aanbiedingen... Bekende lokale producenten bieden meer zekerheid. In België bestaat een kwaliteitslabel voor niet-geneesmiddelen (APB).

 

 

 

 

 

 ZOELHO (c) 2006 - 2024, Paul Van Herzele PharmD        Laatste versie : 09-apr-24                     

DisclaimerDisclaimer

 

De lezer dient steeds in acht te houden dat de beschreven curatieve eigenschappen in geen enkel geval het medisch advies vervangen, welke steeds onmisbaar is bij het stellen van een diagnose en bij bepaling van de ernst van de aandoening. Wel wordt de gebruiker gestimuleerd beslissingen met betrekking tot zijn gezondheid te nemen, op basis van eigen research, steeds in samenspraak met een professionele gezondheidswerker.

 

In alle gevallen valt het gebruik van dit programma enkel onder de controle, het beheer, de risico's en de verantwoordelijkheden van de gebruiker.