Zoëlho, op naar een bewuste levensstijl.

Algemeen - mineralen

 

          Laatste bijwerking : 2021.11.19

 

 

De mineralen worden volgens hun voorkomen ingedeeld in verschillende categorieën :

 

    • de macro-elementen : O (zuurstof), N (stikstof), Na (natrium), Cl (chloor), P (fosfor).

    • de micro-elementen : Ca (calcium), Mg (magnesium), K (kalium), Fe (ijzer), Si (silicium), I (jood), Li (lithium).

    • de spoor- of oligo-elementen : Zn (zink), Cu (koper), Mn (mangaan), Se (selenium), Co (cobalt), Cr (chroom), Mo (molybdeen).

 

Overzicht inhoud :

Rol in het organisme

 

Functie-overzicht van de voornaamste mineralen

 

Basismineralen van de cel

 

Vergelijking van de intra- en extracellulaire concentraties

 

Het mineralenwiel

 

Wie heeft het meest vitaminen en mineralen nodig?

 

Praktisch

Inhoud :

Rol in het organisme :       

 

De meeste mineralen spelen een rol in het organisme :

 

    • katalytisch :

      • kleine hoeveelheid, groot effect :  een enkel oligo-element is voldoende voor de activatie van een enzym bestaande uit verschillende tientallen of honderden atomen. Ook kan een oligo-element meerdere verschillende enzymen activeren.

      • hoofddoel : snelheid van een biochemische reacties versterken.

 

    • hormonaal : zoals jood, onmisbaar voor de synthese van schildklierhormonen.

 

    • structureel : zoals silicium, belangrijk voor de synthese van aminozuren, enzymen, been- en bindweefsel.

 

    • ionisch : uitwisselingen ter hoogte van de ion-kanalen (zo kan bv. een tekort aan Mg een neuronen-overgevoeligheid veroorzaken en de stressgevoeligheid verhogen).

 

Of omgekeerd :

 

    • bij tekort : duidelijk effect

    • met vertraging metabolisme

 

Bij fabrieksmatige bereiding van voedingsmiddelen (raffinage van oliën, raffinage van suiker, slijpen van rijst of graankorrels...) gaat vaak een aanzienlijk deel van de aanwezige spoorelementen verloren. Daardoor kunnen gemakkelijk tekorten ontstaan.

 

Vaak ontstaan ook gebrekziekten bij cultuurgewassen, zelfs als een bepaald spoorelement in de bodem aanwezig is. Dit komt omdat het spoorelement zich dan bevindt in een voor de plant onopneembare vorm of verbinding. Dit is vaak toe te schrijven aan een te hoge of te lage pH-waarde van de bodem.

 

De spoorelementenconcentraties kunnen in urine en bloed, maar ook in nagels, haar, zweet ... bepaald worden. De ganse biochemie speelt zich immers af in een waterig milieu.

 

Functie-overzicht van de voornaamste mineralen :        

 

 

 

Mineraal

 

 

Bekenste functies

 

 

Vorm/structuur in het organisme

 

Chloride

 

bloeddruk, vochtbalans

zout (NaCl), maagzuur (HCl)

Kalium

werking celmembraan, energieproductie, zuurbuffer

cofactor bij pyruvaatkinase

Calcium

botten en tanden, spiercontractie, bloedstolling

hydroxyapatiet in botten

Fosfor

botsterkte, celmembraan, DNA, zuur-base evenwicht, energieoverdracht (ATP)

fosfolipiden, hydroxyapatiet in botten

Magnesium

botsterkte, spierrelaxatie, stabilisatie ATP

botten, eiwitten, ATP

IJzer

zuurstoftransport, energiestofwisseling

ferritine, transferrine, hemosiderine

Zink

enzymen, hormonen, eiwitstructuur

cofactor bij zink-kopersuperoxide-dismutase (Zn-Cu SOD), albumine

Jodium

 

schildklierfunctie

thyroxine (T4), tri-iodothyronine (T3)

Selenium

 

antioxidant

cofactor bij glutathionperoxidase

Koper

energieproductie, aanmaak collageen, ijzertransport, antioxidant

cofactor bij cytochroom-C-oxidase, lysyloxidase en kopersuperoxide-dismutase (Cu-SOD)

Mangaan

aanmaak glucose, ontgifting van ammoniak, antioxidant, wondheling

cofactor bij mangaansuperoxide-dismutase (Mn-SOD)

Fluoride

 

tandglazuur

fluoroapatiet in botten en tanden

Chroom

 

werking insuline

trivalent chroom

Molybdeen

stofwisseling zwavelhoudende aminozuren

cofactor bij sulfietoxidase,  xanthineoxidase en aldehydeoxidase

 

Blake S, 2008  

 

Basismineralen van de cel :          

 

Mineralen kunnen pas geabsorbeerd worden in de vorm van een ion, verzonken in een organische verbinding (bv. aminozuur). Zij worden onder invloed van het maagzuur vrijgemaakt in hun ionvorm, of geïoniseerd. Vervolgens kan het ion verbindingen aangaan met organische deeltjes in de darmholte voor opname door het organisme. Geïoniseerde mineralen omzeilen het verteringsproces in de maag en worden zelfs al opgenomen via het mondslijmvlies.

 

De opname van natrium, chloor en kalium is noodzakelijk

 

    • voor het handhaven van de homeostase, het fysiologisch evenwicht tussen de intra- en extracellulaire vloeistoffen

    • om de normale verliezen (zweet, urine, feces, ...)  te compenseren

    • om aan de groeibehoefte te kunnen voorzien

 

Natrium is het voornaamste extracellulair kation, kalium is dat intracellulair. De behoefte aan chloor is vergelijkbaar met de behoefte aan natrium. Kalium is als intracellulair ion een essentieel nutriënt voor het anabolisme (groei en spiervorming). Gezien het belang voor de weefselsynthese is de kaliumbehoefte dus nauw verbonden met de eiwit- en energiebehoefte.

 

Zie ook : "Na/K pomp".

 

Magnesium is de spil van het ionenevenwicht in het lichaam (zie celmembranen, werking, energietransportsystemen).

 

Vergelijking van de concentraties van de bekendste kationen en anionen in en buiten de cel :           

 

Kationen : in % op totaal = 100%

 

    • Na+ : 92.7 (serum) ; 94.0 (interst. vocht) ; 7.5 (intracell)

    • K+ : 3.0 (serum) ; 2.7 (interst. vocht) ; 75 (intracell)

    • Ca2+ : 3.0 (serum) ; 2.0 (interst. vocht) ; 2.5 (intracell)

    • Mg2+ : 1.3 (serum) ; 1.3 (interst. vocht) ; 15.0 (intracell)

 

Anionen : in % op totaal = 100%

 

    • Cl- : 69.0 (serum) ; 76.0 (interst. vocht) ; 7.5 (intracell)

    • HCO3- : 17.0 (serum) ; 19.3 (interst. vocht) ; 5.0 (intracell)

    • PO32- : 1.4 (serum) ; 1.4 (interst. vocht) ; 50.0 (intracell) (fosfaat)

    • SO42- : 0.6 (serum) ; 0.7 (interst. vocht) ; 10.0 (intracell) (sulfaat)

    • Proteïne anionen : 10.0 (serum) ; 0.6 (interst. vocht) ; 25.0 (intracell) ---> voor de eiwitsynthese!

 

Het mineralenwiel :          

 

De mineralen in het organisme zijn  allemaal met elkaar in evenwicht, zodat een teveel van een bepaald mineraal de hoeveelheid van de andere zal beïnvloeden.

 

 

 

 

 

Alhoewel het menselijk organisme ongeveer 100 elementen nodig heeft, toont dit wiel de interacties die kunnen optreden bij de voor het organisme belangrijkste mineralen, alsook de onderlinge relaties tussen de elementen.  

 

De lijnen en de pijlen op het diagram verbinden bepaalde mineralen aan andere mineralen. Elk mineraal heeft zijn synergisch en tegengesteld equivalent. Wanneer een teveel of een tekort aan een bepaald mineraal optreedt dan heeft dit gevolgen voor het equivalent waardoor daar ook een mineralentekort of -overmaat ontstaat, met eventueel toxische gevolgen.

 

Bepaalde mineralen mogen niet samen worden toegediend : bv

      • magnesium en calcium (magnesium best 's morgens, calcium best 's avonds)

      • magnesium en fosfor

      • calcium en fosfor

      • kalium en natrium

      • ...

Ook wordt de inname van sommige oligo-elementen best gescheiden gehouden :

      • selenium en koper

      • mangaan en selenium

      • ...

 

Een pijl op het onderstaand eenvoudiger wiel die wijst naar een bepaald mineraal wil zeggen dat een overmaat van deze laatste een tekort van het oorspronkelijke mineraal kan veroorzaken. Vertrekkende van de pijlen die komen van het mineraal calcium (Ca), bestaan er dus interacties met 4 mineralen die elk een chemische activiteit met meerdere andere mineralen onderhouden. De celfuncties werken op basis van dit mineralenevenwicht.

 

 

 

 

Zo leidt :

 

    • een tekort aan Mg tot een stijging van de Ca spiegel (en vice versa)

    • een verhoogde Ca aanwezigheid tot een Zn-tekort

    • een Zn-tekort tot een evenredige stijging van het Cu-gehalte

    • een laag K-gehalte tot een ophoping van Na

    • een teveel Na in de voeding tot een verlaagd K-gehalte

    • een Cd vervuiling tot daling van Cu-gehalte

    • ...

 

Endotoxines (giftige stof afkomstig van levend micro-organisme die zich pas in het organisme verspreid bij haar destructie) induceren veranderingen in de verdeling van spoorelementen, zodat mineraalafwijkingen bij ziekten veelvuldig voorkomen.

 

    • de meest voorkomende afwijking werd gezien met de Zn/Cu verhouding : zo zijn bij reumatoïde artritis de zinkniveaus sterk verlaagd en de koperniveaus in evenredigheid gestegen.

    • endotoxinen kunnen de calcium efflux (uit de cel) blokkeren : hierdoor stijgt de concentratie van Ca in de cel wat leidt tot overmatige insulinesecretie en overmatige mastceldegranulatie (allergie).

 

 

Zie : "Nutriënten aanbevelen" en vooral : "Interacties tussen nutriënten".

 

Wie heeft het meest vitaminen en mineralen nodig ? :             

 

    • de zuigelingen, gezien hun mogelijk tekort aan vit D, ijzer en fluor (fluor- en ijzersupplementen zijn nu op medisch voorschrift om overmatig gebruik bij baby's te vermijden).

 

    • kinderen in hun groeiperiode en daarbij slechte eters.

 

    • vrouwen met zwangerschapswens : foliumzuur in de preventie van neuraalbuis-defecten bij de foetus.

 

    • zwangere of zogende vrouwen : foliumzuur, Fe, Ca daar de foetus en de pasgeborene voor hun voeding gedurende die perioden afhangen van de moeder. Maar ook om de eventuele tekorten te compenseren veroorzaakt door de braakneigingen en het overgeven in het begin van de zwangerschap.

 

    • vrouwen met overvloedige regels : risico op ijzertekort.

 

    • vegetariërs : mogelijke tekorten van vit B12 en D, alsook van Fe, Zn en van Ca daar deze personen alle voedingsmiddelen van dierlijke oorsprong mijden (vlees, gevogelte, vis, eieren, melkproducten).

 

    • personen die veel binnen zitten : mogelijk tekort aan vit D (tekort aan zonneschijn).

 

    • bejaarde personen : vooral tekort aan vit B12 (door een deficit van de intrinsieke factor nodig voor de absorptie van vit B12), verscheidene tekorten tengevolge van een slechte vertering, een tekort aan eetlust, veroorzaakt door treurnis en alleen zijn : Ca (osteoporose), Mg (krampen, bloeddruk), Fe (anemie), Se (anti-oxidant), Zn (immuniteit) en andere... ; maar ook vit B6, foliumzuur (homocysteïne), vit D (osteoporose), vit E (anti-oxidant), vit C (anti-oxidant).

 

    • personen die een vermageringsdieet volgen van < dan 5400 KJ (1300 kcal) per dag : de hoeveelheid opgenomen voedingsmiddelen is onvoldoende om de nodige nutriënten bij te brengen.

 

    • alcoholici : tekort aan vitaminen van de B-groep (vooral van vit B1).

 

 

    • dialyse-patiënten, pilgebruiksters : verhoogde behoefte aan vit B6 en B9.

 

    • ...

 

Praktisch :          

 

Gebruik van mineraal-supplementen tijdens een kankerbehandeling : voor info zie "Stichting tegen kanker", vooral wat betreft de preparaten met antioxidantia/mineralen/vitaminen alleen of in onderlinge combinatie.

 

De effecten van hoog gedoseerde supplementen mineralen en/of vitaminen zijn onvoorspelbaar, complex en dikwijls schadelijk. Er bestaan optimale richtwaarden die meestal overeenkomen met deze die via een gezonde voedingswijze worden bereikt, maar onder of boven deze grenswaarden bestaan kunnen risico's ontstaan.

 

 

---> Een interval respecteren van minstens 2 uren!

 

 

 

    • kwik (Hg) : vetoplosbaar ; wordt in het organisme gestockeerd thv het zenuw- en spierweefsel en in de huid, komt voor in moedermelk. Mogelijke oorzaak van psychotische afwijkingen.

 

    • lood (Pb) : heel moeilijk te elimineren via de gal, de stoelgang en de urine ; wordt in het organisme vooral afgezet in de beenderen. Mogelijke oorzaak van psychotische afwijkingen.

 

    • cadmium (Cd) : wordt gemakkelijk opgenomen door het organisme (vooral in de metaalsector, rond gloeiovens, verbrandingsovens). Mogelijke oorzaak van ademhalings- en verteringsproblemen.

 

    • aluminium (Al) : komt overvloedig voor in de natuur ; het organisme beschikt over doeltreffende barrières tegen de overdracht van aluminium. De spijsvertering neemt via de voeding maar een bijzonder miniem gehalte aan aluminium op. Mensen in goede gezondheid scheiden het overgrote deel van het geabsorbeerde aluminium al snel af via de nieren. Wanneer de natuurlijke hindernissen, die de opname van aluminium beperken, kortsluiten of wanneer de nieren niet langer in staat zijn het aluminium af te scheiden (na beroepsmatig overmatig contact), kan het gebeuren dat er zich aluminiumverbindingen in het organisme opstapelen. Aluminium is giftig voor de beenderen (osteomalacie), de nieren, de maag, de bloedvorming (hypochrome anemie) en de hersenen (encefalopathie bij dialyse patiënten, ziekte van Alzheimer, Parkinson, ...).

 

De meeste zware metalen verhinderen de binding van voor het organisme nuttige metalen (Cu, Fe, Mg, Ca, ...) aan hun respectievelijke receptoren (competitie thv van de bindingsplaatsen). Deze actie stelt dus bv. zink- en koperionen vrij en verhindert hun opname (zelfs bij een bestaand tekort). In dit geval kan de inname van supplementen van deze ionen vergiftigingsverschijnselen veroorzaken. Het is dan belangrijk eerst te ontgiften.

 

Chelatie is een natuurlijk ontgiftingsmechanisme van het organisme. Aanbevolen wordt chelatie te combineren met drainage van de lever en de nieren (thees).

 

Noot :

Chelatoren worden ook gebruikt door de voedingsindustrie voor het bestendigen van de groene kleur van groenten. Dit gebeurt natuurlijk ten koste van de aanwezige mineralen...

 

 

 

 

 

 ZOELHO (c) 2006 - 2024, Paul Van Herzele PharmD        Laatste versie : 12-nov-24                     

DisclaimerDisclaimer

 

De lezer dient steeds in acht te houden dat de beschreven curatieve eigenschappen in geen enkel geval het medisch advies vervangen, welke steeds onmisbaar is bij het stellen van een diagnose en bij bepaling van de ernst van de aandoening. Wel wordt de gebruiker gestimuleerd beslissingen met betrekking tot zijn gezondheid te nemen, op basis van eigen research, steeds in samenspraak met een professionele gezondheidswerker.

 

In alle gevallen valt het gebruik van dit programma enkel onder de controle, het beheer, de risico's en de verantwoordelijkheden van de gebruiker.