Zoëlho, op naar een bewuste levensstijl.

Bacteriële infectie

 

           Laatste bijwerking : 2021.11.19

 

 

De mens is gewoon zich te beschouwen als de kroon op de evolutie van de soorten, de grond die hem voedt te beschouwen als zijn eigendom, de bacteriën die hij als zijn persoonlijke vijanden ziet te bestrijden. Nochtans vormen  bacteriën een oudere levensvorm, die reeds sedert lang haar intelligentie en haar overlevingsdrang tentoon spreidt. Zoals wij doen. Maar met alleen maar enkele miljarden jaren voorsprong.

 

Voor de meeste mensen worden bacteriën gelinkt aan ziekten, infecties, epidemieën, aan antibiotica... Zij worden beschouwd als vijanden die moeten vernietigd worden. Die we absoluut moeten opjagen. Alleen brengt deze jacht ons verder weg van de holistische geneeskunde waarbij geest en lichaam als één worden beschouwd. Het gaat nog steeds over een "schuldige" zoeken waarbij een materieel oorzakelijk verband wordt gezocht zonder rekening te houden met de psychische en emotionele dimensie van ziekten, en nog minder met het "terrein".

 

Nochtans hebben wij ons aan bacteriën aangepast, wij hebben hen zelfs nodig, sommige onder hen zijn goed voor ons en bevolken bv. ons spijsverteringssysteem (zie ook "Microbioot"). Als we het hebben over "slechte" bacteriën, dan spreken we van ziekten. Hun virulentie (aanvalskracht) zou verhogen. Niets minder waar : hun virulentie is door de eeuwen heen vrij stabiel gebleven. Alleen, hoe meer antibiotica gebruikt worden, hoe resistenter bacteriën worden. Want bacteriën kunnen "leren"... Maar daarom zijn deze bacteriën niet gevaarlijker dan andere.

 

Hun infecties hebben nut : milde infecties zijn niet schadelijk, integendeel, ze zijn absoluut noodzakelijk om het immuunsysteem te trainen en hierdoor sterker te maken.

 

Maar soms beginnen ze te woekeren.

 

Een bacterie kan zich enkel ontwikkelen wanneer het bio-elektronisch terrein zich er toe leent, zoals planten ook alleen hier en daar groeien, of zelfs helemaal niet op andere plaatsen. In ons lichaam zijn de bio-elektronische parameters die de ontwikkeling van bacteriën bevorderen het bewijs dat ons organisme zich verzet. Microben kunnen zich daarom enkel vermenigvuldigen wanneer het terrein voor hen voldoende gunstig is.

 

Uit onderzoek bleek dat de microbiële activiteit stopte van zodra de gezondheidsparameters zich herstelden (normen : pH 7 / rH2 21). Wat bewijst dat de ontaarding van het terrein de microbiële activiteit tijdens de verschillende stadia van de ziekte bepaalt, en niet het omgekeerde.

Overzicht inhoud :

Een bacterie

 

De bacteriële groei

 

De microscopische indeling

 

De behandeling van bacteriële infecties

 

Praktisch

 

Inhoud :

Een bacterie              

 

Een bacterie bestaat uit een enkele cel en bevat genetische informatie (als een stuk DNA streng), stukken RNA (als transportmiddel voor deze informatie), ribosomen (voor de aanmaak van de voor haar overleving onmisbare proteïnen), een beschermende membraan en eventueel zweephaartjes waarmee de bacterie zich kan verplaatsen naar plaatsen met meer voedsel.

 

Deze cel bevat geen kern (prokaryoot) : de celkern is een complex onderdeel dat pas 2 miljard jaren later verschijnt. De bacterie bezit een rudimentaire structuur die de vitale basisfuncties toelaat : zich voeden, afvalstoffen elimineren en zich vermenigvuldigen (door mitose).

 

Hun aanwezigheid in onze omgeving draagt bij tot de rijkdom en de diversiteit van ons inwendig en uitwendig milieu.

 

Enkele bacterietypes vormen specifieke groepen :

 

    • archaea (of oerbacteriën) zijn recent ontdekte bacteriën die in extreme omstandigheden overleven : in vulkanische warmwaterbronnen, in zoutmijnen of in de ingewanden van herkauwers : zij overleven in bijna alle voorstelbare omgevingen.

 

    • nanoben (of nanobacteriën) zijn nog kleiner en hun grootte wordt weergegeven in nanometer. Zij behoren tot de kleinste gekende levende niet parasitaire organismen. Zij komen altijd voor in mineralen, en bij de mens ook in minerale depots, zoals tandplaque.

 

Wordt het milieu vijandig, ontbreekt water of voedsel, of daalt de temperatuur dan starten bacteriën een overlevingsstrategie : zij vormen zich om tot minuscule bolletjes, de sporen. Met dit kapsel slagen bacteriën erin hun metabolisme minimaal te houden of zelfs te stoppen, in afwachting van betere tijden om dan hun activiteit te hernemen en zich vermenigvuldigen.

 

Doch zij kunnen ook "leren", zonder daarvoor over hersenen of een zenuwstelsel te beschikken. Bij micro-organismen is het leerproces niet gestoeld op biochemische veranderingen ter hoogte van de synapsen die zorgen voor de verbinding tussen neuronen, maar op een aan veranderingen onderhevig fenomeen, gespreid over generaties, dankzij mutaties en natuurlijke selectie. Na enkele generaties slagen bacteriën erin hun genetisch netwerk te herprogrammeren zodat oude verbanden verloren gaan en tegengesteld wordt gereageerd, tegen de natuur in. Op deze wijze ontstaat resistentie tegen antibiotica.

 

Bacteriën schermen zich vaak af van externe stressfactoren door zich te organiseren als biofilm. Biofilms zijn bacteriële gemeenschappen die zich omgeven door een beschermend slijmkapsel dat bestaat uit suikerketens en eiwitvezels of "curli". Om dit beschermend slijmkapsel aan te maken gebruiken bacteriën een aangepast transportsysteem om curli-bouwstenen veilig af te leveren aan de buitenzijde van de bacterie, zodat de curlivezels daar opgebouwd kunnen worden. Ziekteverwekkende bacteriën verdedigen zich zo tegen een antibioticakuur of verbergen zich voor het immuunsysteem .

 

De bacteriële groei              

 

Gram (-) bacteriën  bezitten in hun buitenmembraan een laag met LPS (lipopolysacharide), een bacterieel endotoxine dat pas vrijkomt in het organisme wanneer de bacterie wordt vernietigd. Dit LPS verraadt de bacteriële invasie en zal B-lymfocyten en macrofagen activeren en hen aanmanen stoffen aan te maken die gemakkelijker bacteriën, die LPS bezitten, herkennen om hen te vernietigen. Deze activatie heeft plaats door te binden op TLR receptoren (Toll like receptors), die tussenkomen bij de herkenning van een groot aantal microbiële moleculen.

 

De talloze bacteriën in de darmen verteren niet alleen ons voedsel. Ze produceren ook stoffen die een effect hebben op ons brein, waaronder dopamine en serotonine. Het merendeel van de serotonine in ons lichaam is afkomstig van de darmbacteriesoort Bifidobacterium infantis.

 

LPS katalyseert ook een reeks stofwisselingsreacties waarbij tryptofaan in de darm wordt omgezet in serotonine. Hogere niveaus van serotonine zijn schadelijk voor de gezondheid met zachte stoegang of diarree. Dit betekent dat teveel serotonine het vermogen van het lichaam onderdrukt om energie te creëren via de mitochondria in de elektronentransportketen, wat leidt tot vermoeidheid, vertraging van de stofwisseling en gewichtstoename.

 

Nuttige bacteriën, zoals bifidobacteriën en lactobacillen, en nuttige gisten, zoals Saccharomyces boulardii, kunnen helpen om je darmen opnieuw te bevolken met nuttige microben. Saccharomyces boulardii wordt vaak voorgeschreven aan mensen die antibiotica moeten slikken, omdat saccharomyces niet gedood worden door antibiotica. Intermitterend gebruik van bindmiddelen zoals geactiveerde houtskool, cholestyramine, klei en chlorella kan ook helpen om een deel van de endotoxine te elimineren.

 

Gram (+) bacteriën hebben geen LPS maar bezitten een membraan rijk aan peptidoglycaan, dat zich ook kan linken aan de TLR receptoren. LPS stimuleert ook de maturatie van dendrische cellen (aangeboren immuniteit : zie "Immuunsysteem" en "Immuunrespons").

 

De klassieke symptomen van een bacteriële infectie zijn lokaal : roodheid, warmte, zwelling en pijn op de plaats van de infectie. Wanneer bv. een wonde door bacteriën wordt besmet, dan zal er alleen pijn optreden op de plaats van de infectie, dus in en rond de wonde. Bij keelpijn of oorpijn die veroorzaakt wordt door een bacterie, is er vaak alleen pijn aan één kant van de keel.

 

De hardnekkigheid waarmee bacteriën (en ook virussen) willen overleven wordt bepaald door hun aantal, en door hun verbluffende vermeerderingssnelheid. Een bacterie kan zich alle 5 minuten delen wat in minder dan 12 uren 5 miljard bacteriën oplevert. Dit aantal betekent een troef in het aanpassingsvermogen van de soorten : het (zwak) aantal genetische DNA-veranderingen zal versterkt worden en een enkele muterende bacterie zal, in een oogwenk, een aan het vijandig milieu aangepaste soort opleveren.

 

Nog straffer, bacteriën wachten niet tot een gelukkige mutatie hun toelaat zich aan te passen : zij gebruiken stukjes DNA (plasmiden) om de informatie door te geven. Van de ene cel naar de andere via kleine buisjes wisselen zij informatiedragende stukjes DNA uit.

 

Dankzij die plasmiden slaagden bacteriën in ziekenhuizen erin praktisch volledig resistent te worden aan antibiotica.

 

"Schadelijke" bacteriën zijn verantwoordelijk voor het ontstaan van bacteriële infecties, en van de hieruit voortvloeiende ziekten. Bepaalde schadelijke stammen zoals Clostridium difficile kunnen deel uitmaken van een natuurlijk, gevarieerd en potentieel heilzaam ecosysteem van bacteriën en micro-organismen in het darmstelsel van gezonde mensen. De inname van antibiotica (maar ook onze nieuwe levensstijlen) verstoren dat evenwicht en doen gevoelige bacteriën bezwijken zodat resistente C. difficile de vrijgekomen niches kunnen inpalmen. In 2008 doodde C. difficile reeds 7x meer ziekenhuispatiënten dan de gevreesde multiresistente Staphylococcus aureus (MRSA).

 

Actueel zijn er weinig elementen beschikbaar over de reden waarom bacteriën van ongevaarlijk naar pathogeen omslaan. Bacteriën leven normaal in gemeenschap en dus niet als alleenstaande micro-organismen ; ook zijn de onderlinge communicatiesystemen tussen bacteriën heel belangrijk in het begrijpen van de interactie met hun gastheren.

 

Het merendeel van de communicatie tussen bacteriële cellen gebeurt met de hulp van signaalmoleculen die vrijgemaakt en opgespoord worden door bacteriën. Wanneer het niveau aan signaalmoleculen voldoende hoog is kan dit leiden tot een genexpressie die het gedrag van bacteriële cellen gaat coördineren. Deze activatie heeft enkel plaats bij een voldoende aantal bacteriën (quorumdetectie).

 

Er bestaat een "directe transfer van resistenties" tussen dier en mens : antibiotica gegeven aan gebruiksdieren leiden tot problemen met residuen in de voedingsmiddelen die zij voortbrengen, zoals eieren, melk, vlees, honing... en dragen bij tot het ontstaan van resistentieproblemen bij de mens.

 

Wetenschappers luiden al jaren de alarmbel : wordt niet ingegrepen, dan zouden we weleens geconfronteerd kunnen worden met het terugopflakkeren van grote epidemieën van infectieziekten zoals die optraden in het begin van de 20ste eeuw, allen gekenmerkt door een hoge mortaliteitsgraad.

 

Antibiotica, overmatig gebruikt voor het uitroeien van ziekten zoals tyfus, cholera, botulisme en trichinose, hebben immers de ontwikkeling toegelaten van andere gevaarlijke bacterie-stammen zoals Campylobacter jejuni, Salmonella enteritis, E. coli O157:H7, Shigella, en Listeria monocytogenes. Deze zijn in staat de traditionele antibacteriële behandelingen (sterilisatie, pasteurisatie, koude) te overleven. Nu kan een ei reeds besmet zijn nog voor de schaal wordt gevormd...  

 

Vergeet dus spiegeleieren, zachtgekookte eieren of roereieren, bavarois, Hollandse saus... : het zijn nu allemaal "risico-gerechten" : in professionele keukens is het gebruik van rauwe eieren (en afgeleide eiproducten) niet toegelaten voor de bereiding van gerechten die onvoldoende verhit worden, zoals bavarois en tiramisu.

 

Erger nog, het eten van kippenvlees zou ook de oorzaak kunnen zijn voor repetitieve E. coli besmettingen bij personen met recidiverende urinewegeninfecties.

 

Aanhoudende antibioticatoepassingen vormen de oorzaak van het frequenter voorkomen van ziekenhuisinfecties (door E.coli (25%), Staphylococcus aureus (19%) en Pseudomonas aeruginosa (10%)), waarvoor geen enkel antibioticum nog voldoende helpt. Ziekenhuisinfecties door S. aureus zijn voor 85% meestal endogeen, door de patiënt zelf veroorzaakt door bacteriën aanwezig in zijn ... neus .

 

Verder kennen de multiresistente CPE (Carbapenemase Producing Enterobacteriaceae) de laatste tijd een sterke opkomst. Dit is zeer verontrustend omdat ze een enzym bezitten (carbapenemase) dat in staat is carbapenem antibiotica af te breken. Carbapenem antibiotica zijn één van de weinige middelen om infecties met multiresistente, gram-negatieve Extended Spectum Β-Lactamase (ESBL) en cephalosporinase (AmpC)-producerende bacteriën te behandelen. Sedert 2010 kregen we te maken met de carbapenemase producerende enterobacterie E. coli (CPE) . Drager zijn van CPE bacteriën is in principe ongevaarlijk bij gezonde personen. Voor personen in intensieve zorg bv. stellen zich wel problemen : deze CPE bacteriën produceren het enzym carbapenemase dat antibiotica, nodig voor de bestrijding van ernstige infecties, afbreken. Ook kan het gebruik van PPI (protonpompinhibitoren) bijdragen tot Clostridium difficile -infecties bij kinderen én volwassenen ! In 2018 kwamen daar nog Staphyloccus epidermidis (natuurlijk voorkomend op de huid) en Carbapenem Resistant Enterobacteriaceae (CRE) (beiden in Australië), bij...

 

De microscopische indeling van bacteriën              

 

Gram-kleuring : positief of negatief ; met deze kleuring kan het type celwand worden bepaald.

 

Vorm : zonder celwand (Mycoplasma), sferisch (kokken), cilindrisch (bacillus), spiraalvormig (spirillus), opgedraaid (spirocheten)...

 

Manier van groeperen : als een ketting, tros, kubusvormige hoopjes, paalwerk, hoopje spelden.

 

Grootte : hun diameter varieert van 0.1 micrometer (Chlamydia) tot 750 micrometer (Thiomargarita namibiensis).

 

Sporen-vroming.

 

Mobiliteit : aanwezigheid van pili (een of meerdere flagellen) waardoor zij zich kunnen verplaatsen.

 

Celenvelop : waardoor de bacterie zich aan een oppervlak kan hechten en ook kan ontsnappen aan het immuunsysteem daar dit kapsel de oppervlakteantigenen afschermt zodat deze onvindbaar zijn!

 

 

De behandeling van bacteriële infecties              

 

De meeste mensen associëren bacteriën met ziekten, infecties, epidemieën, antibiotica... Zij worden beschouwd als uit te roeien vijanden. Alsof men de mensheid zou uitroeien omdat er onder de mensen schoften en criminelen zijn...

 

* Antibiotica worden dan ook volop (mis)gebruikt door mens en bij dieren, met resistentie tegen nagenoeg de meeste antibiotica als gevolg. Veetelers gebruiken antibiotica als dikmakers : als hetzelfde geldt bij mensen, zou antibioticagebruik in de kinderjaren kunnen bijdragen aan de obesitas-epidemie. Daarnaast werd het gebruik tijdens de kinderjaren van anti-aerobe antibiotica (penicilline, amoxicilline, ampicilline, penicilline/β-lactamase inhibitor combinaties, tetracyclines, clindamycine, metronidazol, cefoxitine, carbapenemen en orale vancomycine) in verband gebracht met de ontwikkeling van inflammatoire darmziekten (IDZ/IBD) .

 

De bacterie Helicobacter pylori was in het begin van de twintigste eeuw een normale bewoner in menselijke magen. Tengevolge van een overmatig gebruik van antibiotica is nu in rijke landen nog slechts 6% van de kinderen er drager van. Hoewel dat goede kanten heeft (H. pylori kan maagzweren en -kanker veroorzaken), zijn er ook de jongste jaren nadelen aan het licht gekomen : mensen zonder H. Pylori hebben meer kans op reflux, slokdarmkanker, astma en allergieën. Jonge muizen blijken door deze bacterie beschermd te worden tegen astma. H. pylori zou zelfs het risico op obesitas afwenden... . Een bepaalde hoeveelheid van H. pylori beschermt dus het organisme tegen auto-immuunziekten en allergieën. Enkel wanneer het immuunsysteem is verzwakt (bv. bij een tekort aan IgA) zal deze bacterie gaan woekeren en ervoor zorgen dat het maagslijmvlies ontsteekt en maagzweren ontstaan.

 

Infecties onderscheiden zich door hun plaatsing :

 

    • extracellulaire infecties (die rond de cel zitten) worden veroorzaakt door bacteriën, parasieten of schimmels (stafylokokken, streptokokken, E. coli, pseudomonas, candida) en worden behandeld met bacteriedodende antibiotica (penicillines en afgeleiden).

    • intracellulaire infecties (die in de cel optreden) worden veroorzaakt door bacteriën (chlamydia, mycoplasma, Lyme) die zich binnen in de cel nestelen. Hier zijn bacteriostatische antibiotica nodig die de bacteriën die in de cel zitten niet doden, maar wel onschadelijk maken. Virussen zitten altijd in de cellen zelf.

 

Veel infecties, meestal deze veroorzaakt door kleinere bacteriën (bv. chlamydia) en virussen, worden niet volledig vernietigd door geneesmiddelen. Zij blijven sluipend aanwezig in het organisme. Op momenten dat het immuunsysteem wat zwakker is (stress, menstruatie, bepaalde geneesmiddelen, zeer koud of warm weer, UV-stralen...) kan de infectie weer de kop op steken. Een goed voorbeeld zijn de koortsblaasjes veroorzaakt door het herpesvirus. Zolang de bacterie of virus in het organisme blijft zitten worden er cytokines aangemaakt en als het cytokinepeil chronisch hoog blijft riskeren we het Cytokine-syndroom. Hoge gehaltes aan antistoffen (IgG) wijzen daarom op een chronische ontstekingstoestand, vaak door een constante re-activatie van latente (meestal intracellulaire) infecties.

 

* Anderzijds zijn sommige kleine virussen zoals de bacteriofagen de natuurlijke vijanden (predatoren) van bacteriën en kunnen ons helpen in onze strijd tegen bacteriële infecties. Zonder fagen zou de natuur allang overgenomen zijn door een handvol woekerende bacteriën. Fagen zorgen/herstellen het evenwicht.

 

De genetische code van bacteriën bevat vreemde stukjes DNA, DNA van een virus. Het is een geheugenbank. Daarmee kan de bacterie snel handelen. Met dat stukje vreemd DNA speurt hij zijn cel af, op zoek naar een vijand. Is er een match, dan maakt hij komaf met het binnengedrongen DNA. Sommige bacteriën hebben het DNA van wel honderd fagen in hun databank opgeslagen.

 

Een van de hoofdeigenschappen van bacteriofagen is hun specificiteit : elke bacteriofage kan één bepaalde bacteriestam (en soms ook bacteriën van dezelfde familie, maar geen andere bacteriestam) besmetten. De vernietiging slaat enkel op de bacterie die moet worden uitgeroeid en vereist dus een precieze diagnose van de infectie (voor het gebruik van (breedspectrum)antibiotica is zo'n precieze diagnose niet vereist)! Het is en blijft maatwerk om de meest geschikte behandeling voor de patiënt samen te stellen. Waardoor maar 2 indicaties essentieel blijken voor fagotherapie : de strijd tegen multiresistente bacteriën waartegen geen enkel antibioticum nog inzetbaar is en in de gevallen waarbij antibiotica de infectieplaats niet kunnen bereiken, zoals bij prothese-infecties en bij chronische osteïtis (beenontsteking).

 

Fagen kunnen ook toegepast worden in mengsels (faagcocktails) die hierdoor "breder" werken, ex tempore aan te maken overeenkomstig de specificiteit van de lokale bacteriële populaties. Commerciële cocktails die overal dezelfde zijn, van Azië over Europa tot in Amerika, zullen waarschijnlijk niet overal goed werken. Bepaalde bacteriestammen zijn immers heel lokaal specifiek, zelfs in één ziekenhuis...

 

Bacteriofagen zijn onschadelijk voor de mens en vertonen niet de ongewenste bijwerkingen van antibiotica. Bacteriën en bacteriofagen evolueren sedert duizenden jaren samen in een oorlog waarin afwisselend de ene of de andere de overhand neemt, zonder echter elkaar te vernietigen. De meeste darmbacteriën dragen zo'n "slapend" virus in zich. Deze bacteriofagen bepalen de evolutie van het microbioot mee dankzij hun capaciteit "wakker/actief" te worden om hun gastheer te vernietigen en om andere bacteriën te besmetten. Fagen spelen dus mee in een natuurlijk proces dat zorgt voor evenwicht in de bacterie-wereld (homeostase).

 

De idee bacteriofagen te gebruiken (die enkel bacteriën besmetten) is niet nieuw (1940, Felix d'Herelle, Institut Pasteur). Maar de fagotherapie (of faagtherapie) werd verlaten bij de opkomst van de antibiotica. Enkel Russische onderzoekers gingen op dezelfde weg verder.  Bij ons overheerste immers de mening dat een aan één bepaald antibioticum resistente bacterie onmogelijk resistent kon zijn aan een ander. Ten onrechte. Hoe meer antibiotica gebruikt worden, hoe resistenter bacteriën worden. Want bacteriën kunnen "leren"... En sedert 20 jaar werden geen nieuwe antibiotica meer ontwikkeld.

 

Studies toonden aan dat bacteriofagen toelieten een bestaande infectie te behandelen en in staat waren een infectie te voorkomen indien zij 24 uren ervoor werden toegediend.

 

Ondertussen worden wel bacteriofagen-oplossingen vrij verkocht in apotheken in Rusland en Georgië... (zie Eliava Institute (Tbilissi, in Georgië) en IITD (Wroclaw, in Polen)). Bij ons daarentegen is een behandeling met bacteriofagen niet toegelaten omwille van ontbrekende wetenschappelijke studies die voldoen aan onze westerse standaarden en wordt dus niet erkend als geneesmiddel in Europa en in de VS Dr. Olivier Patey (Hôpital de Villeneuve-Saint-Georges -France) dans Topsanté, avril 2013, pg 86-87. In Moskou kan je zonder voorschrift fagen in een apotheek kopen... Praktische inlichtingen : Caucasus Healing.

 

Nadeel is wel dat bacteriofagen enkel bacteriën kunnen besmetten door contact (lokaal op de huid, via aerosol voor longinfecties), wat niet altijd mogelijk is. Sommige bacteriën ontwikkelen zich immers binnen menselijke cellen, waardoor zij onbereikbaar worden voor bacteriofagen (die zelf niet in de cel kunnen binnendringen). Bij zo'n infectie (bv. door Mycobacterium tuberculosis) moeten bacteriofagen ingezet worden vooraleer deze bacteriën de kans krijgen de lichaamscellen binnen te dringen of na hun vrijstelling uit deze cellen, om hun verspreiding over andere cellen te verhinderen.

 

Propionibacterium acnes veroorzaakt acne (puistjes). Wetenschappers aan de Universiteit van California slaagden er onlangs in deze huidaandoening efficiënt te behandelen met P. acnes-bacteriofagen .

 

Behandelingen met bacteriofagen en antibiotica kunnen ook elkaar aanvullen. Bv. bij een infectie door Borellia (Lyme)-bacterie. Deze bacterie is in staat zich weg te steken in alle lichaamsweefsels, zodat ze onzichtbaar en onvindbaar wordt voor antibiotica. Als sponzige cyste trekt Borrelia witte bloedcellen aan die aan haar oppervlak samen klitten en haar camoufleren. Alhoewel bacteriofagen haar zo niet kunnen doden, kunnen ze wel haar camouflage zodanig beschadigen dat Borrelia kwetsbaar wordt. Door haar schuilplaats te bestoken, stellen bacteriofagen Borrelia bloot aan de werking van antiobiotica, en dragen zo bij tot haar vernietiging .

 

Wat fagotherapie vooral mist zijn investeringen. We kunnen niet ontkennen dat artsen jaren afdoende resultaten hebben bereikt met fagotherapie. Deze artsen waren niet gekker dan deze die ons overmatig antibiotica voorschreven, met alle gevolgen vandien... Nu wordt terug onderzoek gedaan met fagotherapie, o.a. bij patiënten met moeilijk te behandelen infecties, zoals mucoviscidose (taaislijmziekte) , bacillaire dysenterie bij kinderen, bot- en gewrichtinfecties (door Staphylococcus aureus in het project PHAGOS (Bordeaux, France)), diabetesvoet (in het project PHAGOPIED (Nîmes, France)), ziekenhuisinfecties (o.a. door Staphylococcus aureus, enterobacteriën en door Pseudomonas aeruginosa...) wanneer andere opties hebben gefaald, urineweginfecties (zelfs bij multiresistente bacteriën)...

 

Er loopt ook een Europees project (Phagoburn), waarbij o.a. het Militair Hospitaal in Neder-over-Heembeek bij betrokken is. Daar wordt de toepassing onderzocht van bacteriofagen in de bestrijding van infecties door de E. coli-bacterie. Ook werd hier een geschikte faag gevonden tegen de EHEC-bacterie (enterohemorragische E. coli) maar niet gebruikt tijdens de EHEC-crisis in 2011... (kostte het leven aan meer dan 50 Duitsers). Sinds maart 2019 is er een wettelijk kader voor het gebruik van bacteriofaagtherapie in België...

 

Zie ook : PHAGE.

 

Fagen zijn bionatuurlijke producten en komen overal voor waar bacteriën woekeren (riolen...) zodat zij gemakkelijk ter beschikking staan om als remedie te worden ingezet. Farmaceutische laboratoria zouden zich hieraan wel interesseren, indien zij deze antibacteriële virussen zouden kunnen breveteren. Hiervoor zou men deze laatsten genetisch moeten wijzigen (GG fagen), zodat het geen "natuurlijke" producten meer zijn. Met speciale eigenschappen als voorwendsel. Sommige specialisten zien daar echter een groot gevaar in : we zouden immers geen enkel mogelijkheid hebben de verspreiding van deze gewijzigde genen te controleren...

 

Anderzijds heeft de voedingsindustrie wel onderzoek gedaan en worden sprays met vernevelbare bacteriofagen tegen de bacterie Listeria (om listerose te vermijden (LISTEX°)) op kazen gecommercialiseerd in de VS en tegen Salmonella op vlees en kaas.

 

Het Nederlandse bedrijf Micreos slaagde erin het wapen dat bacteriofagen gebruiken te "stelen" : het enzym waarmee bacteriofagen bacteriecelwanden kapot maakt. Dit bedrijf brengt reeds oplossingen in de handel tegen huidinfecties door MRSA, en tegen ernstige darminfecties met Clostridium difficile... (beiden "ziekenhuisbacteriën").

 

Bacteriofagen patenteren is niet mogelijk omdat het natuurlijke levende organismen zijn. Vandaar de desinteresse van de Farma-industrie...

 

 

Praktisch              

 

Wij weten dat micro-organismen kunnen leren en anticiperen.

 

* Bij een infectie ontstaan twee symptoombronnen :

 

    • symptomen uitgelokt door de pathogeniciteit van de bacterie: microbiële vermenigvuldiging (met schade aan de besmette cellen), productie van toxines en enzymen

    • symptomen uitgelokt door de intensiteit waarmee het immuunsysteem reageert. Hoe specifieker en doeltreffender deze mechanismen reageren, hoe minder inflammatie- en andere niet specifieke symptomen er zullen optreden (met snelle genezing en goedaardige symptomen bij het immuun individu).

 

Het komt er dus op aan het immuunsysteem te verbeteren en te optimaliseren. Zie  : "De immuunrespons".

 

 

* Verschil tussen bacteriële en virale infectie :

 

    • virale : ze tast in het lichaam verschillende delen of systemen tegelijkertijd aan. Zo kan een loopneus samen gaan met ademhalingsproblemen, hoest , keel- of hoofdpijn... met bijkomende symptomen als  algemene moeheid, futloosheid, asthenie.

    • bacteriële : de klassieke symptomen van een bacteriële infectie zijn lokaal : roodheid, warmte, zwelling en pijn op de plaats van de infectie. Bij keelpijn of oorpijn die veroorzaakt wordt door een bacterie, is er vaak alleen pijn aan één kant van de keel/oor.

 

Bij een virale zijn vooral de bloedeiwitten TRAIL en IP-10 verhoogd, terwijl CRP meer verhoogd is bij een bacteriële infectie.

 

* Industrieel koper (zuiver of als legering, gebruikt voor contactvoorwerpen zoals handgrepen, bedranden, tafels ... betekenen een nieuw potentieel wapen in de preventie van bacteriële, virale en schimmelinfecties : een in 2006 gevoerde studie aan het Departement Biologie van universiteit van Southampton toonde aan dat 10 miljoen aan methiciline resistente Staphylococcus aureus-bacteriën (MRSA), geplaatst op een koperen oppervlak, op anderhalf uur werden gedood. In de wetenschappelijke literatuur wordt de werkzaamheid van koper ook bevestigd tegen pathogene kiemen, schimmels en virussen waaronder : Helicobacter pyroli, Leionella pneumophilia, Poliovirus, Salmonella enteriditis, Staphylococcus aureus, Adenovirus, Candida albicans, Clostridium difficile, E. coli, Griep A (H1N1), Listeria monocytogenes, Pseudomonas aeruginosa ... .

 

 

* Zilver uitwendig (nitraat, colloïdaal, vetillinaat, ionen...) :  vertoont een bactericide werking en remt de ontwikkeling van schimmels. Zilverdeeltjes zijn een voor de mens niet toxisch metaal (zilverzouten wel!), maar dodelijk voor de meeste ziekteverwekkende bacteriën, virussen, schimmels en parasieten. Volgens RICE zijn het vooral zilverionen (bekomen door elektrolyse) toxisch voor bacteriën. Zilverionen zijn in staat het enzym, dat instaat voor het zuurstofmechanisme van het micro-organisme, te inactiveren. Nanodeeltjes AgNPs inwendig toegediend samen met antibiotica (ampicillines) leiden tot een synergetisch antimicrobieel effect.

 

 

* Natuurlijke antibiotica in Oregano olie , Pompelmoes EO, Look, Echinacea, Manuka honing, Melaleuka/Tea tree EO (stafylokokken), Basilicum EO (acute otitis)... : voor humaan gebruik maar ook met succes gebruikt in de veeteelt ipv antibiotica : bv. By-O-Reg Plus (oregano + kaneel), geproduceerd door de nederlands firma Ropapharm international .

 

 

* Natuurlijke preventieve middelen : Mannose (oxidatieproduct van mannitol), Rode veenbes (Vaccinium macrocarpon, Oost-Indische kers (Tropaeolum majus)... zijn natuurlijke middelen die krachtig genoeg zijn om urineweg- en blaasinfecties te voorkomen.

 

Ongeveer 80% tot 90% van de tijd worden urineweginfecties veroorzaakt door E. coli-bacteriën die op verschillende manieren in de urinewegen kunnen worden ingebracht, zoals via de eigen ontlasting of tijdens geslachtsgemeenschap. De urethra, die urine uit je lichaam uit je blaas voert, is bij vrouwen veel korter dan bij mannen, wat een van de redenen is waarom vrouwen de neiging hebben om meer urineweginfecties te krijgen. E. coli kan ook in je lichaam worden ingeloodst via het voedsel, namelijk kip, maar ook varkensvlees en rundvlees. 

 

* Met oligotherapie :

 

    • Koper, op de eerste plaats, vooral dankzij haar breedspectrum antibacteriële en antivirale eigenschappen, maar ook door haar immunostimulerende, ontstekings- en koortswerende eigenschappen.

    • Bismuth : is geen essentieel doch sedert de Oudheid gebruikt oligo-element, met anti-infectie, ontstekingswerende, licht pijnstillende en immunostimulerende eigenschappen, vooral bij virale infecties van de NKO-sfeer (zowel rhinofaryngitis als laryngitis).

    • Zwavel : onmisbaar voor de synthese van bepaalde aminozuren betrokken bij de ontgifting (glutathion) en met slijmvervloeiende eigenschappen (cysteïne, NAC), en hierdoor aangewezen bij terugkerende of chronische aandoeningen van de huid, de luchtwegen of allergische aard.

 

 

* Het topisch of systemische gebruik van Groene thee en/of koffie werkt ook : vooral Groene thee (tanninezuur en catechines) werkt antimicrobieel tegen een breder waaier van bacteriën zoals : Vibrio cholera, E. coli, Shigella, Salmonella en MRSA, zowel in vitro als in vivo Ann Fam Med. 2011; 9(4):299-304.

 

 

 

 

 

 ZOELHO (c) 2006 - 2024, Paul Van Herzele PharmD        Laatste versie : 09-apr-24                     

DisclaimerDisclaimer

 

De lezer dient steeds in acht te houden dat de beschreven curatieve eigenschappen in geen enkel geval het medisch advies vervangen, welke steeds onmisbaar is bij het stellen van een diagnose en bij bepaling van de ernst van de aandoening. Wel wordt de gebruiker gestimuleerd beslissingen met betrekking tot zijn gezondheid te nemen, op basis van eigen research, steeds in samenspraak met een professionele gezondheidswerker.

 

In alle gevallen valt het gebruik van dit programma enkel onder de controle, het beheer, de risico's en de verantwoordelijkheden van de gebruiker.