Zoëlho, op naar een bewuste levensstijl.

Voeding en de bejaarde persoon

 

Laatste bijwerking : 2022.2.11

 

 

 

Ouder worden brengt een vertraging mee van de metabolische functies die kan oplopen tot 30%. Dit komt vooral door een vermindering in spiermassa en door een meer zittend leven. De voeding van de bejaarde persoon dient daarom ook minder energierijk te zijn.

 

De gevolgen van slechte voedingsgewoonten verschijnen meestal later in het leven. Een te vette, te gesuikerde en te gezouten voeding samen met een met de jaren toegenomen lichaamsgewicht tekenen voor een van de elementen in de verhoging van het cardiovasculaire risico.

 

Anderzijds houden bepaalde chronische aandoeningen rechtstreeks verband met specifieke voedingstekorten bij de bejaarde. Zo zien we, meestal vanaf de leeftijd van 70 - 75 jaar, een gewichtsvermindering welke eerder wijst op een proteïne-tekort of op een onderliggende aandoening. Het verlies aan spiermassa betekent minder kracht, minder mobiliteit, minder onafhankelijkheid...

 

Een combinatie van ouder worden en zittend leven draagt bij tot de ontwikkeling van ziekten als overgewicht, diabetes, osteoporose, hart- en vaatziekten en mentale aftakeling.

 

Daarbij komt, dat met de leeftijd :

 

    • de absorptiecapaciteiten van de maag- en darmslijmvliezen voor Ca, Zn en voor de vitaminen B9, B12 en E met de helft verminderen,

    • de galproductie daalt,

    • als gevolg van de smaakvermindering (hypoagueusie), meer zout, suiker of andere zoetigheden worden gebruikt,

    • de huid dunner wordt en minder en minder vitamine D kan vormen met zonlicht,

    • de diffusie van nutriënten via de bloedcirculatie, hun passage door de het tussenmilieu (bindweefsels), hun transport door de celmembraan (die steeds minder soepel worden), hun doeltreffendheid binnen in de cel (die meer en meer last heeft van afvalophoping) vermindert,

    • meer ziekten opduiken en dus meer medicatie eisen ; bijna alle farmaca vertonen echter negatieve effecten op de assimilatie van essentiële nutriënten.

Overzicht inhoud :

De gebrekkige voeding

 

De oorzaken van een gebrekkige voeding

 

Het opsporen

 

De basis van een goede voeding

 

De voedingssupplementen

 

Praktisch

Inhoud :

De gebrekkige voeding :            

 

De term "gebrekkige voeding" behelst eigenlijk zowel de ondervoeding (deficiënte aanvoer van nutriënten) als de overvoeding (overdreven aanvoer van nutriënten). Ondervoeding door proteïne-tekort vormt een belangrijke factor in het gewichtsverlies bij de bejaarde persoon. Overvoeding is het gevolg van een overdreven voedselconsumptie en van een tekort aan lichaamsbeweging (obesitas), en/of van een buitensporig therapeutisch regime, voornamelijk via parenterale voeding.

 

Gezonde voeding is een sleutelelement in de levenskwaliteit van bejaarden. Ondanks deze evidentie is gebrekkige voeding bij de bejaarde niet alleen een veel voorkomend maar vooral een miskend fenomeen. De risico's van een slechte voeding worden dikwijls onderschat : de tekorten zijn in het begin immers niet zichtbaar. Een gebrekkige voeding is daarbij zowel een oorzaak als een gevolg van ziekten.

 

Bij slecht gevoede personen komen vallen en infecties meer voor. Studies toonden inderdaad aan dat bij die personen meer been werd afgebroken dan terug opgebouwd, waarschijnlijk door de beperkte energie-aanvoer : hoe meer gewicht werd verloren, hoe meer beenmassa verdween. Nochtans kunnen we met enkele eenvoudige voedingsrichtlijnen meerdere breuken van de hals van het dijbeen, infectueuze aandoeningen, neuropsychiatrische aandoeningen, zelfs voortijdige overlijdens vermijden. Bij demente patiënten is ondervoeding een van de voornaamste oorzaken van overlijden.

 

De oorzaken van een gebrekkige voeding :            

 

Gebrekkige voeding ontstaat wanneer veranderingen van levensgewoonten samen vallen met complicaties eigen aan een hogere leeftijd : verteermoeilijkheden, mond- en tandproblemen, slik- en/of kauwproblemen, functionele handicap, dementie, acute of chronische ziekten, problemen door de gebruikte medicatie.

 

Naast deze fysische en klinische factoren worden vele bejaarden geconfronteerd met sociale, familiale en economische problemen. Sociaal isolement, eenzaamheid, depressie, minderheidsstatuut, uitputting, loslaten van materiële beslommeringen en economische problemen kunnen bij bejaarde personen leiden tot een gemiddelde tot hoge risicosituatie op voedingsgebied.

 

Een simpel mnemotechnisch hulpmiddel ("Meals on wheels" approach) laat toe de eventuele oorzaken van een omkeerbare gebrekkige voedingssituatie te bepalen ; deze benadering verschaft een overzicht van alle mogelijke oorzaken :

 

Medications

Emotional problems (depression)

Anorexia nervosa (tardive) and abnormal attitudes to food

Late life paranoia

Swallowing problems

 

Oral problems

No money

 

Wandering and other dementia-behaviors

Hyperthyroidism, hyperparathyroidism

Entry problems (malabsorption)

Eating problems (physical and cognitive)

Low salt, low cholesterol diets

Shopping (food availability)

 

Het opsporen :            

 

Recent gewichtsverlies (van bv. 5% in één maand of van 10% in drie maanden), verlies aan eetlust, gedragsveranderingen (droefheid, apathie...), zich minder gemakkelijk verplaatsen... zijn alarmsignalen, die het zoeken naar een voedingsoorzaak moeten richten.

 

Het opsporen en de behandeling van een gebrekkige voeding vereisen het opstellen van een complete gezondheidsbalans :

 

    • complete evaluaties :

 

      • voor bejaarden, die nog thuis wonen, maken we gebruik van de simpele MUST (Malnutrition Universal Screening Tool) schaal op basis van de volgende 3 vragen :

 

        • BMI ? : wat niet gemakkelijk te bepalen is bij bejaarden :

          • de BMI is vooral een middel om overgewicht (obesitas) te evalueren : bij magere personen zal het bekomen resultaat eerder overgewaardeerd zijn ;

          • voor het berekenen van de BMI hebben we de lengte van de persoon nodig, wat niet gemakkelijk te bepalen is bij de bedlegerige patiënt bij wie de lengte daarbij ook geen constant gegeven meer vormt.

          • een BMI < 21 en/of doorligwonden wijzen op een ondervoedingsprobleem

        • recent gewichtsverlies ?

        • recente zware ziekte ?

 

de inhoud van de koelkast bij alleenwonende bejaarden is ook een excellente informatiebron met betrekking tot hun voedingssituatie.

 

      • voor bejaarden die verblijven in een gemeenschap (rusthuis of hospitaal), kunnen we gebruik maken van de MNA (Mini Nutritional Assessment), een eenvoudige en snelle evaluatiemethode op basis van 18 vragen. Deze evaluatie dient best elke 3 à 6 maanden terug uitgevoerd.

        • scores tussen 24 - 30 (max.) : bevredigende voedingstoestand

        • scores tussen 17 - 23.5 : risico op ondervoeding

        • scores < 17 : slechte voedingstoestand

 

    • bepaling van het pre-albumine gehalte : nuttig in de evaluatie van serumeiwitten, als indicator voor proteïne-ondervoeding ; een gehalte lager dan 200mg/l wijst op proteïne-ondervoeding. Matige ondervoeding indien albumine < 32g/l.

 

    • bepaling van de excretie van totale stikstof en creatinine in de urine (alhoewel de creatinine-excretie vanaf 65 jaar ook significant daalt op louter fysiologische basis).

 

De basis van een goede voeding :            

 

Gezonde en evenwichtige voeding is gesteund op de aanvoer van trage suikers (volle granen, droge groenten...), van goede vetten uit plantaardige oliën (koolzaad, noten, olijf) en uit vette vis (zalm, sardines, makreel). Vijf porties vruchten en groenten per dag, rauw of klaargemaakt, vertegenwoordigd bij iedere maaltijd.

 

Daartegenover dient de aanvoer van snelle suikers (suikergoed, industriële voeding op basis van vloeibare glucose) en van verzadigde vetten (volle melkproducten, vet vlees...) vermeden.

 

Studies wezen uit dat :

 

    • een caloriereductie van 30% boost het geheugen, waarschijnlijk door een vermindering van de insulinemie en van het CRP - gehalte.  

    • een lagere vleesconsumptie leidt tot een lagere mortaliteit, waarschijnlijk omdat het verhitten bij hoge temperaturen de vorming van kankerverwekkende stoffen veroorzaakt en omdat het gehalte verzadigde vetten het risico op cardiovasculaire aandoeningen verhoogt.

 

 

Meer waakzaamheid is nodig bij de aanvoer van water en proteïnen :

 

    • dehydratie is een steeds terugkerend probleem en vereist een constante zorg.

 

      • water wordt immers voor 90% opgeslagen in de spieren : daar deze dikwijls verminderen met de leeftijd, bezitten bejaarden minder waterreserves en moeten zij dus regelmatig drinken (alle uren een glas water, thee of kruidenaftreksel tot minstens 1.5L vloeistof per dag).

 

      • bij grote hitte, bij bruuske luchtdroogte (opstarten van de verwarming...), bij koorts, bij diarree, bij digestieve of urinaire problemen, mag de aanvoer van vocht oplopen tot 3L per dag.

 

    • proteïnen zijn van essentieel belang voor de bejaarde persoon, voor het vermijden van spiermassaverlies, van immuundeficiëntie, van bepaalde huidproblemen (doorligwonden!) en neuro-psychiatrische afwijkingen.

 

      • hierbij is echter de proteïne-bron belangrijk :

        • als dierlijke bron zijn vis, gevogelte en eieren te verkiezen... (60%)

        • als plantaardige bron, peulvruchten zoals linzen, grauwe erwten... (40%, bij voorkeur 's avonds)

 

Speciaal voor rusthuizen is het belangrijk dat de maaltijden beschouwd worden als een sociale activiteit, welke een gevoel van plezier kan opwekken. Hiervoor zijn een aangenaam kader en een aantrekkelijke presentatie van de maaltijden vereist, uitnodigende voorwaarden voor een gezellige maaltijd. Verder moeten we niet alleen de dagelijkse hoofdmaaltijden respecteren maar ook zorgen voor een lichte maaltijd als tussendoortje in de voormiddag, rond 16 uur in de namiddag en in de loop van de avond.

 

De voedingssupplementen :            

 

"Voldoende" eten blijkt echter een hele opgave met het klimmen van de leeftijd. De lust vergaat (het anorexigeen hormoon cholecystokinine (CCK) stijgt met de leeftijd : zie : "Darmhormonen"); het lichaamsgewicht daalt, er gaat spiermassa en ander vetarm weefsel verloren en er ontstaan tekorten aan nutriënten.

 

Het herontdekken van "de kunst en de wijze" van bereiding en klaarmaken van voedingsmiddelen kan ook bijdragen tot het facet "plezier" bij de voedingsakte. Tenslotte stimuleert het koken en het samen eten de doorstroming van culturele en sociale waarden, waaronder, o.a., de basisprincipes van een "goede voedingswijze".

 

Volstaat dit niet of valt het te zwaar uit, dan zijn er de voedingssupplementen :

 

 

    • proteïnen : ongeveer een derde van de bejaarden zijn ondervoed ; vooral de zieken onder hen bevinden zich in een stresssituatie en dus in een toestand van hyperkatabolisme : deze kan een verhoogde behoefte aan proteïnen (en aan calorieën) met zich meebrengen ; preparaties op basis van soja-proteïnen zijn aanbevolen voor zover er geen contra-indicaties bestaan zoals hormoonafhankelijke kanker en trombo-embolitische problemen. Maar opgelet : soja (gefermenteerde of niet) is ook goitrogeen (onderdrukking van de schildklierfunctie met symptomen als angst, humeurstoornissen, slapeloosheid, verteringsproblemen...) en kan een allergiereactie uitlokken! Tenslotte bevat niet gefermenteerde soja belangrijke hoeveelheden fytinezuur (soja is een graangewas). Een overmatige sojaconsumptie kan aldus de absorptie van mineralen (Fe, Zn, Ca...) belemmeren. Vooral de opname van zink zou in het gedrang komen.

 

Méér proteïnen eten is niet altijd de beste manier. Enkel hoogwaardige plantaardige eiwitten consumeren met noten, zaden, pitten, peulvruchten, soja, paddenstoelen, rijst, groenten en fruit, gecombineerd met matige inname van dierlijke eiwitten uit gevogelte, vis en eieren is de beste manier om alle essentiële eiwitten binnen te krijgen.

 

    • vitaminen :

 

      • een derde van de patiënten vertoont een tekort aan vitamine B1, waardoor een hogere incidentie van cognitieve problemen, van vallen en van congestieve cardiopathie...

 

      • dikwijls wordt een tekort aan foliumzuur vastgesteld : tengevolge van een onvoldoende consumptie van verse groenten, van fruit en van rood vlees ;

        • op klinisch gebied uit dit tekort zich als confusie, polynevritis en hematologische problemen (trombocytopenie, macrocytaire anemie, pancytopenie...)

        • dit tekort gaat dikwijls gepaard met verhoogde homocysteïne titers, wat een belangrijk cardiovasculair risico betekent.

 

      • een tekort aan vitamine B12 alhoewel dit zelden gerelateerd is met de voeding ; bij de bejaarde wordt dit tekort meestal veroorzaakt door een atrofische gastritis (als fenomeen gelinkt aan het ouder worden) of door de vorming van antilichamen tegen de wandcellen (met een onvoldoende secretie van HCl tot gevolg waardoor de absorptie van vitamine B12 uit de voeding wordt verhinderd).

        • dit tekort aan vitamine B12 kan dus moeilijk langs orale weg worden behandeld ; i.m. toediening is dan ook noodzakelijk.

        • dit tekort kan aan de basis liggen van neurologische problemen (pseudo-dementie, beenmergaandoening en polynevritis) en van bloedarmoede (anemie).

        • ook een te hoog homocysteïne-gehalte is gelinkt aan een vit B12 tekort (zie "Methylcyclus") en aan een verminderd cognitief vermogen.

 

      • een te laag gehalte aan vitamine D in het bloed werd vastgesteld bij ongeveer 80% van de bejaarde vrouwen en wordt veroorzaakt door problemen ter hoogte van de intestinale absorptie van vitamine D en door de met de leeftijd dalende productie van vitamine D ter hoogte van de huid onder invloed van UV straling.

        • vitamine D (en calcium) supplementen zijn dus aan te bevelen, ook omwille dat dit tekort een van de voornaamste oorzaken vormt van osteoporose bij de oudere vrouw.

 

      • tekort aan vitamine C : de maaltijden worden meestal in de microgolf-oven op temperatuur gebracht, maar daarbij gaat bijna 90% van de aanwezige vitamine C verloren.

 

      • een tekort aan vitamine K1 : speelt ook een rol bij osteoporose.

 

 

    • oligo-elementen :

 

      • een tekort aan zink (< 10.7mmol/L) wordt gezien bij een derde van de bejaarden

        • dit tekort wordt in verband gebracht met een hogere gevoeligheid voor ademhalingsinfecties, voor verteringsstoornissen (smaakverlies...), voor depressie, immuunstoornissen en hartproblemen.

        • zink komt ook tussen in het metabolisme van foliumzuur.

 

      • selenium, magnesium, calcium, boor zijn meestal deficiënt : geen calcium zonder magnesium (maar niet samen) en geen calcium zonder vitamine D.

 

    • essentiële vetzuren van het type omega3 en 6 :

 

      • bij de bejaarde wordt de voeding meestal gekenmerkt door een te hoog gehalte aan vetten, vooral aan verzadigde vetten. Daarnaast worden ook overmatige hoeveelheden omega6 en te weinig omega3 vetzuren opgenomen (verhouding 20/1 ipv 5/1). Een overmaat omega6 ligt aan de basis van het ontstaan van tal van ziekten als hart- en vaatziekten, kanker, auto-immuunziekten...

      • type omega3 essentiële vetzuren (koolzaadolie, vette vis, met omega3 verrijkte producten...) zoals alfalinoleenzuur (ALA), EPA/DHA..., komen tussen in de plaatjes-aggregatie en in het ontstaan van veneuze trombose. Maar het gelijktijdig en sterk verminderen van de aanvoer via de voeding van omega6-vetzuren is de beste strategie...

      • een hogere inname van omega3 vetzuren vereist ook meer beschermende antioxidanten (vit C, vit E, Se, carotenoïden, polyfenolen...).

 

    • vezels :

 

      • een voeding arm aan fruit en groenten bevat te weinig vezels.

        • dit tekort ligt aan de basis van constipatie, en speelt een rol in het behoud van de bloedsuikerspiegel maar ook in het ontstaan van kankers en cardiovasculaire aandoeningen.

 

    • stimulerende middelen : vitale energie halen we uit slapen, rusten, reinigen, elimineren, vasten en natuurlijk uit goede voeding. Stimulantia (koffie, roken, suiker, farmaca, bepaalde voedingsmiddelen...)  geven geen vitale energie, maar tijdelijk een schijnenergie. Mensen met weinig vitale energie hebben het vaak koud of overdreven warm. Vitamine C en E (antioxidantia, cardiovasculair), Q10 (energie), zink (immuniteit) en magnesium (antistress mineraal, cofactor bij energieproductie en enzymproductie) kunnen hierbij helpen. Omdat vele ouderen duidelijke tekorten hebben aan deze stoffen.

 

Praktisch :            

 

Een goede voedingskeuze verschaft aan het organisme de middelen om zich beter te verdedigen :

 

Energiedichte voedingsmiddelen :

 

      • fruit : gedroogd fruit, bananen, mango, druiven, krieken, fruit in blik, oliehoudende vruchten (walnoten, noten, amandelen...)

      • groenten : zaaierwten, olijven, avocado, maïs, zoete aardappelen, aardappelen, bonen, wortelen...

      • graanproducten : wafels, patisserie, gebak, brood met noten, olijven, kaas...

      • melkproducten : kazen met harde korst, volle melk, volle yoghurt met vruchten,...

      • vlees en vervangmiddelen : vis in blik op olie, vette vis, vlees van varkens, lam, rund..., eieren...

 

Niet vergeten dat een evenwichtige samenstelling van de maaltijden een prioriteit blijft, met voldoende variatie.

 

 

Supplementen met /Aanvoer van :

 

      • vitaminen (B1, B9, B12, D)

      • vitaminen en oligo-elementen met antioxidant eigenschappen (A, C, E, Se) tegen het verouderen

      • mineralen zink, calcium en magnesium (op niet continue wijze)

      • kuren met probiotica, 2 x per jaar

      • enkelvoudige en meervoudige onverzadigde vetzuren van het type omega3 en 6

      • voedingsvezels

      • water (door verlies van dorstgevoel, door urine-incontinentie, door oververwarming ...)

      • koolhydraat- en eiwitsupplementen meteen vóór en na lichte lichaamsoefeningen, eenmaal per week, kunnen het spiervermogen vergroten en het geleidelijk spierverlies op gevorderde leeftijd afremmen. Zware lichaamsoefeningen zijn dus niet nodig Engineering and physical sciences research council, Manchester Metropolitan University

 

Behouden van :

 

      • een regelmatige fysische activiteit : dit laat toe de spiermassa én voldoende autonomie te behouden, naast het behoud van de eetlust en het geestelijk evenwicht

 

Beperken van :

 

      • polymedicatie : een teveel aan farmaca kan het organisme "vervuilen"! (onnodige belasting van de leverfunctie voor de ontgiftingsprocessen)

      • zoutverbruik : een te hoog natriumverbruik veroorzaakt een verhoogde calciumbehoefte en hypertensie

      • verzadigde vetten, van cholesterol voor het vermijden van obesitas en cardiovasculaire aandoeningen

      • calorie-aanvoer : met de leeftijd verminderen de energie-behoeften van het metabolisme bij rust en voor de thermogenese

 

 

Bewegen :

 

    • regelmatig bewegen (fietsen, wandelen, zwemmen...) gedurende 10 à 15 minuten, met accent op buikademhaling

    • of toch minstens alle gewrichten regelmatig hun volledige bewegingsvrijheid geven

    • de spierontwikkeling bevorderen met aangepaste "Body building" met behulp van lichte halters (1/2 kg) : zo wordt de spier(en) verplicht te werken (weerstand). In het organisme zien we dan een betere bloedtoevoer, meer rode bloedcellen, een stijging van de hormoonproductie, een hogere huidspanning, meer spierspanning...

 

 

Fytotherapie :

 

Ginkgo biloba : bezit antioxidant eigenschappen en verbetert de bloedcirculatie (ook in de hersenen).

 

Chrysantellum americanum : met drainerende en antioxidant eigenschappen, ageert tegen cholesterol en de vorming van galstenen en verbetert de vaten.

 

Eleutherococcus (Siberische Ginseng) : bevordert de psychische en de fysische stimulatie ; nuttig tegen apathie of vermoeidheid..

 

 

 Daar het metabolisme van senioren trager werkt, is een vermindering van de aangeduide posologie aan te bevelen.

 

 

 

 

 

 ZOELHO (c) 2006 - 2024, Paul Van Herzele PharmD        Laatste versie : 03-mei-24                     

DisclaimerDisclaimer

 

De lezer dient steeds in acht te houden dat de beschreven curatieve eigenschappen in geen enkel geval het medisch advies vervangen, welke steeds onmisbaar is bij het stellen van een diagnose en bij bepaling van de ernst van de aandoening. Wel wordt de gebruiker gestimuleerd beslissingen met betrekking tot zijn gezondheid te nemen, op basis van eigen research, steeds in samenspraak met een professionele gezondheidswerker.

 

In alle gevallen valt het gebruik van dit programma enkel onder de controle, het beheer, de risico's en de verantwoordelijkheden van de gebruiker.