Zoëlho, op naar een bewuste levensstijl.

Neurotransmitters

 

          Laatste bijwerking : 2023-04-04

 

 

Het autonoom of onwillekeurig ZS  (snel en kort) regelt samen met het endocriene systeem (trager, onderhouden) en een aantal lokale hormonen, vele voor het organisme belangrijke functies.

 

Het efferente (= naar buiten gaande) deel van het autonoom zenuwstelsel bestaat uit 2 onderdelen : het parasympathisch systeem en het sympathisch systeem. De meeste autonoom bestuurde doelorganen en -cellen worden geënerveerd door beide systemen, die daarop in het algemeen tegengestelde effecten hebben.

 

Zij gebruiken hiervoor neurotransmitters, die zorgen voor de signaaloverdracht tussen neuronen ter hoogte van de synaptische spleet. De belangrijkste stimulerende neurotransmitter is glutamaat (glutaminezuur), de belangrijkste inhiberende is GABA. Een verstoring van de natuurlijke verhoudingen stimulerende en remmende neuronen heeft belangrijke gevolgen.

 

Vele neurotransmitters zijn afgeleid van AZ.

Overzicht inhoud :

Werking

 

Overzicht

 

Belangrijke neurotransmitters

 

Dopamine

 

Serotonine

 

Noradrenaline

 

Adrenaline

 

Histamine

 

Acetylcholine

 

Effectenoverzicht

 

Praktisch : Beïnvloeding van hun synthese

Inhoud :

         

Werking

De respons thv van het postsynaptisch element is afhankelijk van de aard van de postsynaptische cel : bij een zenuwcel gaat het om een zenuwimpuls, bij een spiercel om een contractie of relaxatie en bij een kliercel om een verandering in secretie.

 

    • de transmissie kan de activiteit van de cel stimuleren of remmen

    • het effect treedt op, op de plaats van afgifte (versus hormonen die een effect veroorzaken op een andere plaats dan waar ze zijn afgegeven)

 

Noot :

Adrenaline, noradrenaline, serotonine en histamine kunnen functioneren als neurotransmitter en als hormoon.

 

Na de overdracht worden de meeste neurotransmitters enzymatisch afgebroken. Sommige neurotransmitters echter worden gerecycleerd : speciale eiwitten in de presynaptische zenuwcel zorgen dan voor de heropname van de neurotransmitter.

 

Meestal bevinden zich ook receptoren voor de afgegeven neurotransmitter op het presynaptische zenuwuiteinde : deze zogenaamde autoreceptoren vormen onderdeel van een terugkoppelingsmechanisme : stimulering van deze receptoren leidt tot vermindering van de afgifte van de neurotransmitter.

 

Door deze voortdurende terugkoppeling kan het organisme zich snel aanpassen aan veranderende omstandigheden.

         

Overzicht

Monoamines :

 

    • uit fenylalanine : dopamine ---> noradrenaline ---> adrenaline (catecholamines)

    • uit tryptofaan : serotonine ---> melatonine

    • uit histidine : histamine

 

Aminozuren :

 

 

Neuropeptiden :

 

    • substantia P

    • enkefalines

    • endorfines

    • dynorfine

    • neurotensine

    • vasopressine

    • cholecystokinines

    • somatostatine

 

Andere :

 

    • acetylcholine

    • NO (stikstof monoxide)

         

Belangrijke neurotransmitters :

Dopamine

 

Initiator : dopamine zorgt voor ideeën, creativiteit, motivatie, initiatief, beslissing, plezier, emotie, eetlust, beloning, seksuele begeerte, geheugen, het "starten".

 

Hoe hoger het dopamineniveau (substantia nigra) hoe beter de persoon in staat zal zijn te weerstaan aan stress, keuzes te maken, beslissingen te nemen... Aangezien dopamine ook nauw betrokken is bij het beloningssysteem en bij de plezierervaring zullen hoge dopamine-spiegels de persoon stuwen naar steeds "meer", zoals bij een atleet die constant probeert zijn limieten te verplaatsen, wat tot verslaving kan leiden (zoals cocaïne doet door de heropname van dopamine te verhinderen), maar ook tot abnormale drang naar seks, vreetaanvallen, koopzucht... (ook gezien met dopamine-agonisten). Omdat het principe van de verloning, dus de begeerte, dus de behoefte, de motor is van het individu, de belangrijkste determinant van zijn leven.

 

Dopamine :

 

      • speelt een grote rol bij het initieel ervaren van genot (niet noodzakelijk seksueel), blijdschap en welzijn

        • ook testosteron (en ons voortplantingsinstinct) voeden zowel bij de man als bij de vrouw het libido

 

      • wordt gevormd uit de essentiële AZ fenylalanine of tyrosine (uit de voeding)

 

Fenylalanine   >   Tyrosine   >   Dopa   >   Dopamine   >  via vit C  >   Noradrenaline   >  Adrenaline

 

        • is de precursor van de neurotransmitters noradrenaline en adrenaline (via hydroxylering).

        • het fenylalanine hydroxylase-enzym is het snelheidbeperkend enzym voor de metabole weg die de afbraak van een teveel aan fenylalanine regelt ; mutaties van dit enzym, die zorgen voor een activiteitsvermindering, zijn de oorzaak van fenylketonurie.

        • het tyrosine hydroxylase is het beperkend enzym voor de catecholamine synthese.

 

      • wordt inactief door opname uit de synaps door monoaminetransporters en door afbraak door het enzym monoamino-oxidase (MAO)... (een tekort aan dit enzym verhoogt de aanwezigheid van het monoamine)

      • doet de afscheiding van Prolactine (PRL) dalen

      • heeft een positief Inotroop effect

      • heeft een Chronotroop effect

      • veroorzaakt een vasodilatatie thv van de nieren

      • diureticum met Na verlies

 

Symptomen bij te weinig dopamine in de postsynaps :

 

      • depressie, concentratiestoornissen, gebrek aan zelfvertrouwen, demotivatie, teruggetrokken, sociale isolatie, onbeslistheid, onverschilligheid, daling libido...

      • galactorroe, amenorroe (door te veel prolactine)...

      • ziekte van Parkinson, akinesie, dyskinesie, ADHD (bij kinderen)...

      • ziekte van Segawa : ten gevolge van een genmutatie GCH-1 hier ontbreekt het enzym GTP cyclohydrolase 1, zijnde één van de drie enzymes die verantwoordelijk zijn voor de synthese van tetrahydrobiopterine of BH4, een cofactor voor het enzym tyrosine decarboxylase dat de omzetting van tyrosine naar L-dopa stuurt.

 

Noot :

Bij de DAT-scan wordt gekeken naar de productie van dopamine in het dopaminerge systeem. Bij de IBZM-scan wordt naar de receptoren voor dopamine gekeken (deze receptoren ontvangen de zenuwprikkels).

 

Correctie met :

        • proteïnerijk ontbijt

        • L-fenylalanine (precursor van dopamine), Ginseng

        • L-dopa (di-hydroxy-fenylalanine) wordt met het enzym L-dopa-decarboxylase omgezet in dopamine

          • komen tussen in de synthese van dopamine : B3, B6, B9, B12, Mg, Fe

 

Symptomen bij te veel dopamine in de postsynaps :

 

      • dopamine is een stof die helpt bij het filteren van de informatie die binnenkomt. Als je alle indrukken die je binnenkrijgt via je ogen, oren, neus, huid en smaak bewust zou verwerken word je gek. De hersenen filteren 80 tot 90 procent weg als niet relevant.

        • dopamine moet je zien als een markeerstift. Te veel dopamine betekent dat te veel informatie bewust wordt gemaakt. En zodra we ons ergens bewust van worden, denken we dat het wel van belang móét zijn. Mensen gaan dan naar een verklaring zoeken, een samenhangend geheel maken van al die gebeurtenissen. Dat is een waan. Je gaat de vogel die voorbij vliegt zien als een teken dat er een weersverstoring op komst is die het gevolg is van de opwarming van de aarde. Het brein wil de wereld begrijpen...

      • verhoogde spierspanning, spiercontracties in de nek of kloppende voorhoofdpijn, migraine...

      • overmatige motivatie, zich niet kunnen ontspannen (workaholic)

      • ijlende schizofrenie, creatieve hallucinaties, onrust, onrustige slaap, vroeg ontwaken, toxicomanie...

      • zoek naar sensatie

      • overdreven lustgevoelens, wegvallen van seksuele remmingen...

      • ADHD ? (samen met een tekort aan noradrenaline)...

 

Correctie met :

        • koolhydraten bij het ontbijt

        • venkel, anijs...

        • neuroleptica...

 

Cortisol induceert het enzym PNMT (Fenylethanolamine N-methyltransferase) dat de omzetting van noradrenaline naar adrenaline stuurt. Bij een overproductie van cortisol (bij acute/chronische stress, overmaat suiker...) zal dus de medullaire noradrenaline/adrenaline verhouding dalen (en omgekeerd). Dit betekent dat noradrenaline en eveneens dopamine zullen dalen en adrenaline stijgen. Dit is o.a. belangrijk bij de ziekte van Parkinson.

         

Serotonine

 

Neurotransmitter van de "Controle" : de grote inhibitor waardoor minder impulsen, minder agressiviteit (remt de driften), betere slaap (waak/slaap cyclus), betere modulatie van pijn,  braken, darmperistaltiek, vasoconstrictie...

 

Serotonine (een monoamine) :

 

      • is een neurotransmitter betrokken bij humeur, slaap, emotie, seksuele activiteit en eetlust. Het speelt ook een rol bij de verwerking van pijnprikkels.

      • heeft een exciterende werking thv van het CZS en werkt als regulator van het dopaminerge systeem (dopamine-remmer).

 

      • wordt voor 5% in de hersenen zelf aangemaakt (in de serotoninerge neuronen) uit tryptofaan, een essentieel AZ, omdat het de bloed-hersenbarrière niet door kan.

       

      1. Bijna alle serotoninerge neuronen bevinden zich in het midden gedeelte van de hersenstam (raphe-kernen). Van hieruit geraakt serotonine in alle delen van het centraal zenuwstelsel (CZS). Daar beïnvloedt serotonine de activiteit van andere neuronen, in de meeste gevallen door hun ontladingsfrequentie te verminderen en dus hun werking. In het corpus striatum remmen serotoninerge neuronen dopaminerge neuronen, wat het bewegen beïnvloedt. In de mate dat serotonine meerdere hersenzones remt, zullen dezelfde zones ook geremd zijn wanneer te weinig serotonine beschikbaar is.

    1.  

      • wordt voor 95% aangemaakt in de darm en komt dan ook veelvuldig perifeer voor thv van de mucosa van hele maagdarmkanaal waar het verantwoordelijk is voor de signaaloverdracht naar de cellen die betrokken zijn bij de darmmotiliteit, en in trombocyten (rol in de bloedstolling).

        • serotonine regelt aldus het verteringsproces en het immuunsysteem...

        • serotonine kan ook vanuit de darm in de bloedbaan geraken en zo de hypothalamus bereiken die een rol speelt in het beheren van onze emoties.

        • via de nervus vagus beïnvloeden emoties je buik, en zorgt stress voor een knoop in je maag.

        • omgekeerd veroorzaakt een ongezond microbioot voor letsels in het maagdarmkanaal die via de nervus vagus oprukken naar de hersenen en zo aan de basis liggen van het ontstaan en de ontwikkeling van psychische aandoeningen zoals Parkinson, autisme...

        • hoe het microbioom precies de hersenontwikkeling, -functie en ons gedrag kan beïnvloeden is nog niet helemaal duidelijk maar het gebeurt via de immuniteitsgerelateerde, endocriene en neurale paden van de brein-buik-as. Daarom is er volop onderzoek gaande, naar algemene gedragsstoornissen en naar die stoornissen die geassocieerd worden met gastro-intestinale aandoeningen, zoals het prikkelbare darmsyndroom of zelfs autisme - waarvan vermoed wordt dat het verband houdt met een afwijkende darmflora en die dikwijls de voorlopers zijn van latere motorische stoornissen.

 

 

Tryptofaan   >   5-OH-Tryptofaan   >   5-OH-Tryptamine (= sérotonine)   >   Melatonine

(overdag > humeur)             ('s nachts > slaap)

 

 

      • wordt inactief door opname uit de synaps door monoaminetransporters en door afbraak door het enzym monoamino-oxidase (MAO)... (een tekort aan dit enzym verhoogt de aanwezigheid van het monoamine).

      • remming van de synaptisch heropname met SSRI doet waarschijnlijk het aantal receptoren alsook hun gevoeligheid dalen (down regulation). Dat past wel binnen de behandeling van depressie, maar hou er rekening mee dat serotonine ook het seksueel verlangen en orgasme remmen...

        • Volgens de Welshe psychiater David Healy is er geen bewijs dat de behandeling ook maar iets corrigeert. Deze mythe werd overgenomen door psychologen en kranten, maar ook door artsen en patiënten. Voor artsen biedt de mythe een gemakkelijke snelkoppeling om te communiceren met de patiënt. Voor de patiënt  is het idee om een anomalie, een ‘chemisch onevenwicht’ te corrigeren zeer nuttig, en het helpt om de scrupules van sommige mensen om een kalmeringsmiddel te nemen te overwinnen, vooral als het gepaard gaat met het aantrekkelijke idee dat depressie geen zwakte is.... Volgens hem is het inwerken op serotonine niet per se irrelevant, maar slechts gebaseerd op een epidemiologische en biologische mogelijkheid.

      • doet de afscheiding van Prolactine verhogen.

      • vormt een evenwicht met histamine.

      • controleert de vrijstelling van insuline door de pancreas.

      • ...

 

Bij problemen of gevaar zal noradrenaline duidelijk meer worden gesecreteerd om het organisme in alarm-mode te zetten. Deze verhoogde waakzaamheid gaat gepaard met een verhoging van de spieractiviteit, van de zuurstofopname (bronchodilatatie), van de beschikbaarheid van energie-dragers (suikers en vetten) om concreet op gevaar te kunnen reageren.

 

Om deze drang in goede banen te leiden, treedt een andere neurotransmitter, serotonine, op als rem. Insuline is nodig voor haar synthese. De harmonie tussen beiden, noradrenaline en serotonine, zal ons eigen evenwicht bepalen.

 

Serotonine moduleert de activiteit van noradrenaline : serotonine bepaalt de verzadiging met suikers en kan worden gezien als een filter tegen stress.

 

Maar nemen we trage suikers op, dan gaat glucose traag over in de bloedbaan, wat het insuline-niveau progressie eerst doet stijgen en vervolgens progressief doet dalen. Hierdoor blijft het effect van serotonine een tijdje duren.

 

Nemen we snelle suikers op, dan stijgt eerst de glykemie rap, en vervolgens de insulinemie en verder het serotonine-gehalte. Maar die glykemie- en insulinepiek blijven niet duren, zakken al snel onder het normaal niveau en zorgen hierdoor tot een verzwakking van het serotonine-gehalte. Met vraag naar meer suiker...

 

Symptomen bij te weinig serotonine in de postsynaps :

 

      • gebrek aan controle : impulsief, agressief, ongeduldig, choleriek, verhoogd libido (met voortijdige zaadlozing?), zoeken naar sterkere gevoelens, risico's, toxicomanie, spelverslaving, boulimie, verlangen naar suiker, neiging tot het (mis)gebruik van acetylsalicylzuur, van tabak, graag baden, moeite om te slapen, verstoring van het voedingsgedrag...

 

Het serotonine gehalte (thv de bloedplaatjes) vermindert bij verliefdheid, vooral gedurende de "blinde" verliefdheid, de eerste fase in de liefdesrelatie wanneer we niet zonder de aanwezigheid van geliefde kunnen en onze gedachten er niet vanaf kunnen houden.

 

        • deze symptomen kunnen verergeren tijdens de periode voor de menstruatie (zie ook "PMS") door het onevenwicht tussen oestrogenen/progesteron waardoor de lever meer tryptofaan, de voorloper van serotonine, gaat gebruiken ; dit verschijnsel veroorzaakt een daling in het aanbod aan tryptofaan ter hoogte van het CZS waardoor minder serotonine wordt aangemaakt met humeurschommelingen en verstoringen van het voedingsgedrag als gevolg.

 

        • de beschikbaarheid van serotonine wordt mede bepaald door de aanwezigheid van cholesterol : bij een te laag cholesterolgehalte zou een serotoninetekort ontstaan, dat op zijn beurt aanleiding geeft tot impulsief gedrag en agressie.

         

        • de synthese van serotonine, alsook haar vrijstelling en werking worden gemoduleerd door vitamine D en de omega3-vetzuren EPA en DHA .

          • de omzetting van tryptofaan naar serotonine verloopt met behulp van het enzym tryptofaan hydroxylase, dat door vit D geactiveerd moet worden.

          • EPA en DHA normaliseren de vrijstelling van serotonine terwijl prostaglandines E2 (uit AA (arachidonzuur), een omega6-vetzuur) haar vrijstelling afremt.

 

Correctie met :

        • voldoende bewegen : verhoogt de bloemstroom naar de hersenen en de productie van serotonine

        • chronotherapie : proteïnen bij het ontbijt en het middagmaal (samen met groenten en fruit) en trage suikers, granen en zetmeelhoudende voedingsmiddelen 's avonds.

        • supplement of voedingsmiddelen rijk aan tryptofaan (precursor van serotonine), vit PP (nicotinamide)... : noten, bananen, ananas, pompelmoes, kiwi, pruim, chocolade, tomaat, melkwei (alfa-lactalbumine).

        • cofactoren voor de enzymen betrokken bij de omzetting van tryptofaan in serotonine : Fe, Zn, vit B2, B3, B6, B9, B12...

        • de aanmaak van serotonine bevorderen door de aanvoer van vit D en van de omega3-vetzuren DHA en EPA te verhogen.

        • koolhydraten : verbeteren de vrijstelling van serotonine in de hersenen

          • vooral eiwitten onttrekken serotonine aan het organisme ; uit koolhydraten (groenten en fruit) maakt het organisme serotonine aan.

 

Symptomen bij te veel serotonine in de postsynaps :

 

      • hypercontrole : met gebrek aan zelfvertrouwen, angstgevoelens, remmingen, plankenkoorts, angst, fobieën, perfectionisme, compulsieve krankzinnigheid, verzamelwoede, anorexie, wantrouwen, paranoia, depressie, moeheid, hypersomnia...

 

.

         

Noradrenaline

 

Neurotransmitter van de "Constante stress" : de alarmfase, is het ontwaken, waakzaamheid, aandacht, gevoelsgeheugen, antidepressief, cerebrale vasculaire weerstand, paradoxale ergotrope slaap.

 

Noradrenaline (monoamine) :

 

      • stressneurotransmitter in de hersenen.

      • is een neurotransmitter thv het CZS en postganglionair in het sympathisch ZS.

      • wordt gevormd uit het essentiële AZ fenylalanine of uit tyrosine (uit de voeding) en uitgescheiden door centrale gedeelte van de bijnier en aan de uiteinden van de sympathische (= adrenerge) tak van het autonoom zenuwstelsel.

 

Fenylalanine   >   Tyrosine   >   Dopa   >   Dopamine   >  vit C  >   Noradrenaline   >  na methylatie  >  Adrenaline

 

      • wordt inactief door opname uit de synaps door monoaminetransporters en door afbraak door het enzym monoamino-oxidase (MAO) (een tekort aan dit enzym verhoogt de aanwezigheid van het monoamine).

      • werkt via alfa adrenerge receptoren : thv de vaten en de interne organen.

      • werkt via beta adrenerge receptoren in op het hart, de longen en de alvleesklier.

      • geeft een sterk opwekkend gevoel.

      • doet de bloeddruk stijgen.

      • verhoogt de thermogenese op het niveau van het bruin vet en de lipolyse van het witte vet (wat het vermageringseffect verklaart van producten zoals afgeleiden van efedrine of amfetamines).

      • moduleert rechtstreeks de activiteit van de macrofagen en andere immuuncellen via verschillende subtypes van adrenerge receptoren

      • zorgt voor vasomotorische reacties, stijgende veneuze tonus en zweten.

      • is verantwoordelijk voor angstgevoelens en zelfs agressiviteit.

      • ...

 

Haar activiteit wordt beïnvloed door serotonine : deze bepaalt de verzadiging met suikers en kan worden gezien als een filter tegen stress.

 

Symptomen bij te weinig noradrenaline in de postsynaps :

 

      • slaperigheid, slaapstoornissen, vermoeidheid, moeilijk opstaan, dalende concentratie en memorisatie, minder visueel contrast, adynamische depressie, verlaging libido, onverschilligheid, weinig affectief, droevig, anorexie, lage bloeddruk, schizoïde neiging...

      • overactief limbisch systeem (emotioneel brein) :

        • verhoogt het risico op verkeerde en buitenissige oordelen

        • stuwt je in het defensief bij situaties die als een bedreiging worden ervaren...

        • schakelt de neocortex uit (het rationeel functioneren, het denkend brein waarmee we strategisch kunnen denken en op termijn kunnen plannen)

      • ADHD ? (samen met een teveel aan dopamine)...

 

Correctie door :

        • eiwitrijk ontbijt

        • magnesium

        • Ballota nigra

        • de cofactoren voor de enzymen betrokken bij de omzetting van tryptofaan in serotonine (Fe, Zn, vit B2, B3, B6, B9, B12) zijn dezelfde die betrokken zijn bij de omzetting van tyrosine naar noradrenaline, met daarbij nog vit C en koper

        • ...

 

Symptomen bij te veel noradrenaline in de postsynaps :

 

      • stress, angst, opgewonden, onrust, impulsief gedrag, prikkelbaarheid, ongeduld, slapeloosheid en hypertensie (meestal in samenspel met serotonine)...

        • typisch bij teveel koffie, sigaretten, gebrek aan magnesium...

      • inactief limbisch systeem

      • noradrenaline kan, door het remmen van de verzadiging met suikers, de voedselinname bevorderen, vooral in periodes van stress waarbij het vrijgestelde cortisol het aantal noradrenaline-receptoren gaat verhogen (stress kan dus het voedingsgedrag veranderen).

      • kan de vrijstelling van groeifactoren van het vaatendotheel (Vascular Endothelium Growth Factor of VEGF) stimuleren, wat de vorming van nieuwe bloedvaten (angiogenese) bevordert, en dus ook tumorgroei .

      • kan tumoren stimuleren tot de vrijstelling van MMP-2 en MMP-9, matrix metalloproteïnasen die het weefsel rond tumorcellen kunnen afbreken en zo metastase bevorderen .

         

Adrenaline

 

Neurotransmitter van de "Plotse stress" : de onvoorzienbare stress : versterkt ontwaken, verhoogd hartritme, verhoogde waakzaamheid, vasoconstrictie, verhoogde bloeddruk (om spieren, hart en brein beter te irrigeren), bronchodilatatie (voor een betere zuurstofopname)...

 

Adrenaline (epinefrine, een monoamine)

 

      • stress-neurotransmitter in het lichaam.

      • wordt gevormd uit noradrenaline en uitgescheiden door het centrale gedeelte van de bijnier en aan de uiteinden van de sympathische (= adrenerge) tak van het autonoom zenuwstelsel.

 

Fenylalanine   >   Tyrosine   >   Dopa   >   Dopamine   >  Noradrenaline   >  na methylering met SAM  >   Adrenaline

 

      • wordt inactief door opname uit de synaps door monoaminetransporters en door afbraak door het enzym monoamino-oxidase (MAO) (een tekort aan dit enzym verhoogt de aanwezigheid van het monoamine).

      • werkt in op de alfa en beta-adrenerge receptoren.

      • heeft een positief Inotroop effect.

      • heeft een positief Chronotroop effect.

      • heeft een bathmotrope werking (maakt de cellen gevoeliger voor stimulatie).

      • verhoogt de lipolyse tijdens het vasten, ongeacht een glucoseplasmaconcentratiedaling optreedt of niet.

      • veroorzaakt thermogenese (zie ook : "Bruin vet") en activeert de glycogenolyse : adrenaline brengt het glucoseniveau terug in balans zodat het bloed niet te weinig glucose krijgt. Adrenaline werkt zo, samen met glucagon, antagonistisch op insuline.

      • komt in grote hoeveelheden vrij bij angst en stress, maar ook bij woede, kou, hitte, pijn en harde fysieke inspanning. De patiënt geraakt dan in vecht/vlucht modus.

 

 

Symptomen bij te weinig adrenaline in de postsynaps :

 

      • adynamische asthenie, bleekheid, hypotensie...

      • slechte memorisatie

      • ...

 

Symptomen bij te veel adrenaline in de postsynaps :

 

      • angst paniek, insomnia, bleekheid, hoofdpijn, arteriële hypertensie, beven, tachycardie, koorts, hypoglykemie, erectiestoornissen...

      • ...

 

Correctie door :

        • eiwitrijk ontbijt

        • de cofactoren voor de enzymen betrokken bij de omzetting van tryptofaan in serotonine (Fe, Zn, vit B2, B3, B6, B9, B12) zijn dezelfde die betrokken zijn bij de omzetting van tyrosine naar adrenaline, met daarbij nog vit C en koper.

         

Histamine

 

Neurotransmitter van de "Allergische reactie" : wordt onder invloed van het immunoglobuline IgE (zie "antilichamen") vrijgesteld uit mastocyten, neutrofielen en uit basofiele granulocyten : door histamine is het organisme zeer waakzaam en alert in onbekende situaties.

 

Histamine komt ook in redelijk grote hoeveelheden voor in de hersenen vanwaar het o.a. de slaapprocessen reguleert.

 

Histamine (een monoamine) :

 

      • wordt gevormd uit het AZ histidine door decarboxylering (in aanwezigheid van vit B6).

 

      • wordt inactief door opname uit de synaps door monoaminetransporters en door afbraak door het enzym monoamino-oxidase (MAO) : een tekort aan dit enzym verhoogt de aanwezigheid van het monoamine en ligt aan de basis van de allergische reactie.

 

      • werkt in op 4 verschillende receptoren (H1, H2, H3, H4), die o.a. invloed hebben op de diameter van de bloedvaten (vasodilatatie), de permeabiliteit van bloedvaten voor plasma (oedeemvorming) wat de doorgang van witte bloedcellen, van antilichamen en van het complementsysteem (ACP) (zie : "Immuunrespons") vergemakkelijkt (H1), de maagzuurproductie (H2) en indirecte verhoging van de adrenalineproductie. In de longen veroorzaakt histamine bronchoconstrictie en verhoogde slijmafscheiding (door prikkeling van het parasympatish ZS). Histamine regelt zo de bloeddruk, de maagzuurproductie, de darmbeweging en is betrokken bij het slaap/waak ritme.

 

Histamine zorgt er op deze wijze voor dat

        • het allergeen zo snel mogelijk uit het organisme kan verwijderd worden

        • de immuuncomponenten zo snel mogelijk ter plaatste zijn

        • de genezing op gang wordt getrokken

 

De actie van histamine is natuurlijk beperkt in ruimte en tijd, de ontstekingsreactie wordt automatisch terug afgeremd door de werking van histamine op de T-suppressorcellen (Ts), waarna histamine wordt afgebroken tot inactieve metabolieten. Histamine remt zo de ontsteking die zijzelf veroorzaakte (feedback-mechanisme). Histamine helpt als mitogene factor (stimuleert de mitose) aan de wederopbouw (genezing) van beschadigingen (dit effect gaat verloren met de inname van H1 antihistaminica). Indien echter het histamine effect zichtbare of voelbare proporties aanneemt, is er iets fout gelopen ---> allergische reactie! Vooral bij atopische allergieën zijn de Ts-cellen sterk gereduceerd (en de IgE niveaus verhoogd). Ook acute stress kan de uitlokkende factor zijn.

 

Noot :

Bij schizofrenie-patiënten en bij aangetaste mentale vermogens ligt de natuurlijke productie van histamine hoog (histadelie). Wat aanleiding geeft tot verhoogde lichaamssecreties zoals tranen, slijm, speeksel... en snelle allergie-reacties.

 

      • wordt door aspirine, morfine en afgeleiden, succinylcholine en voedingskleurstoffen zoals tartrazine (E102) en erytrosine (E127) uit de mastocyten/neutrofielen verdrongen zonder dat er sprake hoeft te zijn van een allergische reactie.

 

      • histamine verwijdt de bloedvaten, serotonine (ook uit mastocyten) en tyramine vernauwen ze : als het histaminegehalte hoog is, dan is er een tekort aan serotonine met agressief gedrag en depressie tot gevolg ;

        • door de juiste voeding kan het histaminegehalte laag worden gehouden (zie "Allergie, praktisch"), waardoor er meer serotonine wordt aangemaakt.

 

      • wordt meer histamine ingenomen dan het lichaam kan afbreken dan treden maag-darm problemen op, hoofdpijn of migraine-aanvallen, neusverstopping, maar ook astma-aanvallen, hartritmestoornissen en plotse bloeddrukval.

 

Histamine komt veel voor in de voeding en kan een pseudo-allergisch syndroom uitlokken gekenmerkt door een "histaminerge" reactie. Zijn vooral bij allergie te mijden : kaas, gist, zuurkool, gerookte vis, gerookt vlees, rode wijn, worstsoorten als cervelaat, salami, enz.

 

         

Acetylcholine

 

Neurotransmitter van het CZS :

 

Acetylcholine wordt gevormd uit fosfatidylcholine (of uit fosfatidylserine) en L-acetylcarnitine.

 

Acetylcholine speelt een belangrijke rol zowel in het centraal zenuwstelsel (kortetermijngeheugen, het aanleren...) als in het perifeer zenuwstelsel. In dit laatste geval komt acetylcholine tussen ter hoogte van :

 

      • de preganglionaire synaps van de orthosympathische (OS) en parasympathische (PS) zenuwvezels alsook ter hoogte van  

      • de neuro-effectrische synaps van het parasympathische systeem

 

Zie ook : "Autonome regelsystemen".

 

Acetylcholine is anderzijds ook betrokken bij de neuromusculaire verbindingen tussen motorische neuronen en skeletspieren.

 

Acetylcholine is een flexibele molecule : zij kan een bepaald aantal voorkeurconformaties aannemen en verschillende types receptoren stimuleren waardoor motorische functies worden geremd of geactiveerd.

 

Haar actie wordt beïnvloed via nicotine en muscarine receptoren :

 

      • muscarine receptoren : komen veel voor in de hersenen (M1, M3 en M4) : zij zijn verantwoordelijk voor de postganglionaire parasympathische transmissie en zijn ingedeeld in 5 klassen : M1, M3 en M5 bezitten een exciterende activiteit, M2 en M4 een remmende activiteit.

 

        • M1 (CZS, maag, zenuwknopen), M3 en M5 receptoren zijn gelinkt aan het fosfolipase C en oefenen een exciterend effect uit : volgens het type weefsel kan hun activatie leiden tot spiercontractie, vrijstelling van adrenaline of verandering in de stimulatie van neuronen.

          • effecten : M1 : onthouden, aanleren ; M3 : vasodilatatie, hypotensie (vaten), contractie, secretie (Gastro-Intestinaal stelsel, longen, speekselklieren, oog).

 

        • M2 (hart, gladde spieren) en M4 receptoren remmen het adenylaat cyclase. Zij zijn ook verantwoordelijk voor het openen van de kaliumkanalen waardoor de postsynaptische membraan hyperpolariseert.

          • effecten : bradycardie (hart).

 

      • nicotine receptoren : komen voor in de hersenen, het beenmerg, de zenuwknopen van het OS en PS zenuwstelsel in de synapsen tussen de OS neuronen et de effectoren.

 

        • activatie van de N1 receptoren (CZS en perifere zenuwknopen) zorgt voor de opening van de natrium en kalium kanalen : het belangrijke binnenstromen van natriumionen thv de postsynaptische neuronen creëert een snelle depolarisatie van de membraan et verzekert het verspreiden van de zenuwinflux.

 

        • activatie van de N2 receptoren (neuromusculaire verbindingen) beïnvloedt de calciumkanalen. De verhoging van de celconcentratie aan calciumionen veroorzaakt een contractie van de skeletspieren.

 

 

Acetylcholine is een van de neurotransmitters die afhangen van het oxidatief metabolisme. De synthese van acetylcholine heeft immers plaats bij aanwezigheid van choline en vooral van acetylCoA (dat aangemaakt wordt uit pyruvaat via het pyruvaat dehydrogenase in de oxidatieve glycolyse) en vereist de aanwezigheid van suiker en vit B1. Het is algemeen bekend dat een verlaging van de partiële O2 druk het metabolisme vermindert of onderdrukt. Ook de bloedsuikerspiegel constant houden is dus belangrijk (voor het leren op school bv.).

 

Het choline aanwezig in de weefsels heeft twee oorsprongen : exogeen, dus uit de voeding, en endogeen, door biosynthese uit glycine via de verschillende stappen serine, ethanolamine, fosfatidylethanolamine, fosfatidylcholine en choline. De trimethylatie van het fosfatidylethanolamine hangt af van de aanwezigheid van vit B12, van foliumzuur en van methionine (zie : "Methylcyclus").

 

Het halfleven van acetylcholine in de synaptische spleet bedraagt 1 à 2 milliseconden. Bij een verstoring van acetylcholine gebruikende systemen kunnen geheugenstoornissen en zelfs bepaalde vormen van ouderdomsdementie optreden.

 

Correctie door :

        • cholinerijke voedingsmiddelen of -supplementen (samen met vit B9 en B12) : in eigeel, vlees, lever, soja, tarwekiemen, koolsoorten (cruciferae), granen...

         

Effectenoverzicht :

 

 

Fenylalanine ↑

 

 

  • psychotisch gedrag : wanen, hallucinaties, denkstoornissen...

  • schizofreen gedrag...

 

 

Fenylalanine ↓

 

 

  • eetluststoornissen, depressief gedrag...

 

Tyrosine ↑

 

 

  • mentale achterstand

  • troebel worden van het hoornvlies

 

 

Tyrosine ↓

 

 

 

 

Dopa ↑

 

 

  • schizofrenie

 

 

Dopa ↓

 

 

  • ziekte van Parkinson

 

Dopamine ↑

 

 

  • verhoogde spierspanning, spiercontracties in de nek of kloppende voorhoofdpijn

  • overmatige motivatie, zich niet kunnen ontspannen (workaholic)

  • ijlende schizofrenie, creatieve hallucinaties, onrust, onrustige slaap, vroeg ontwaken, toxicomanie...

  • zoek naar sensatie.

  • overdreven lustgevoelens, wegvallen van seksuele remmingen...

  • ADHD ? (samen met een tekort aan noradrenaline)...

 

 

Dopamine ↓

 

 

 

 

 

 

 

  • depressie, concentratiestoornissen, gebrek aan zelfvertrouwen, demotivatie, teruggetrokken, sociale isolatie, onbeslistheid, onverschilligheid, daling libido...

  • galactorroe, amenorroe (door te veel prolactine)...

  • ziekte van Parkinson, akinesie, dyskinesie, ADHD (bij kinderen)...

 

 

Noradrenaline ↑

 

 

  • stress, angst, opgewonden, onrust, impulsief gedrag, prikkelbaarheid, ongeduld, slapeloosheid en hypertensie (meestal in samenspel met serotonine)...

  • typisch bij teveel koffie, sigaretten, gebrek aan magnesium...

  • noradrenaline kan, door het remmen van de verzadiging met suikers, de voedselinname bevorderen, vooral in periodes van stress waarbij het vrijgestelde cortisol het aantal noradrenaline-receptoren gaat verhogen (stress kan dus het voedingsgedrag veranderen).

 

 

Noradrenaline ↓

 

 

  • slaperigheid, slaapstoornissen, vermoeidheid, moeilijk opstaan, dalende concentratie en memorisatie, minder visueel contrast, adynamische depressie, verlaging libido, onverschilligheid, weinig affectief, droevig, anorexie, lage bloeddruk, schizoïde neiging...

  • ADHD ? (samen met een teveel aan dopamine)...

 

 

Adrenaline ↑

 

 

  • angst paniek, insomnia, bleekheid, hoofdpijn, arteriële hypertensie, beven, tachycardie, koorts, hypoglykemie...

 

 

Adrenaline ↓

 

 

 

  • adynamische asthenie, bleekheid, hypotensie...

 

 

 

Serotonine ↑

 

 

  • hypercontrole : met gebrek aan zelfvertrouwen, vreesachtigheid, remmingen, plankenkoorts, angst, fobieën, perfectionisme, compulsieve krankzinnigheid, verzamelwoede, anorexie, wantrouwigheid, paranoia depressie, moeheid, hypersomnia...

 

 

Serotonine ↓

 

 

  • gebrek aan controle : impulsief, agressief, ongeduldig, choleriek, verhoogd libido (met voortijdige zaadlozing?), zoeken naar sterkere gevoelens, risico's, toxicomanie, spelverslaving, boulimie, verlangen naar suiker, neiging tot het gebruik van acetylsalicylzuur, gebruik van tabak, graag baden, moeite om te slapen, verstoring van het voedingsgedrag, ..

 

 

 

 

 

Serotonine en dopamine houden elkaar in evenwicht :

 

    • als er iets fout loopt met serotonine, loopt het ook fout met dopamine : mensen met een natuurlijk laag serotoninepeil voelen zich goed omdat hun dopaminepeil automatisch hoog blijft ; anderzijds maakt een teveel serotonine triest, het doet de energie verdwijnen.

    • de balans tussen beide neurotransmitters is verschillende bij mannen en vrouwen (genetisch). Mannen zijn eerder dopaminerg en vrouwen eerder serotonerg. Serotonerge mensen doen dingen met gevoel, een eigenschap die eerder vrouwelijk is. Dopamine is eerder gericht op actie en is eerder mannelijk.

    • afhankelijk van de omstandigheden (epigenetisch) past het lichaam zich aan : of meer dopaminerg, of meer serotonerg. Zwangere vrouwen zijn vooral serotonerg, maar op een bepaald moment moeten zij meer dopaminerg worden om de kinderen los te laten. Ook bij de menopauze worden vrouwen dopaminerger : de zorg voor zichzelf krijgt nu voorrang op de zorg voor anderen.

    • er is een duidelijk verschil tussen gevoelens en het gedrag van mensen die een depressie hebben als gevolg van uitputting van serotonine, of als gevolg van uitputting van dopamine :

      • serotonine uitputting : prikkelbaar, agressief, verlangen naar suiker, slapeloosheid en nachtelijk ontwaken, vijandig depressief...

      • dopamine uitputting : ochtendmoeheid wegens slechte slaap, soms gepaard met ochtendmigraine, concentratie- en geheugenmoeilijkheden, lage motivatie-graad, verlies van gevoelens van plezier en verlangen...

    • dopamine en serotonine kunnen ook in congruentie zijn als er dopaminerg gedrag ontstaat in een serotonerge omgeving of omgekeerd.

 

 

         

Praktisch :

 

De meeste componenten van neurologische weefsels en van neuromediatoren halen we uit de voeding. Zo brengen proteïnen, die essentieel zijn voor de hernieuwing van de eiwitstructuren in de hersenen, aminozuren aan die ook een fundamentele rol spelen als voorlopers van neuromediatoren of neurotransmitters : bv. voor de synthese van serotonine, dopamine, noradrenaline...

 

Deze neurotransmitters kunnen anderzijds enkel inwerken op neuronen indien deze specifieke efficiënte receptoren bezitten. Daarbij zijn de enzymatische reacties die tussenkomen in de synthese van neurotransmitters zelf afhankelijk van de voldoende aanwezigheid van micronutriënten die optreden als katalysatoren en cofactoren : de oligo-elementen en de vitaminen van de B-groep.

Ook andere micronutriënten hebben hun belang : de meervoudige onverzadigde vetzuren, nodig voor de opbouw van de fosfolipidenlaag in de celmembraan (zie : "Celmembranen, opbouw"), zijn betrokken bij de integriteit van de neuronen, de antioxidantia remmen de degeneratie van de hersenen door de neuronale structuren te beschermen tegen de schadelijke invloed van vrije radicalen.

 

Elke dysfunctie van neuromediatoren, op het niveau van hun aanvoer, synthese of katabolisme, door tekorten aan micronutriënten, door cel-en weefselvervuiling, zal het gedrag en de emoties beïnvloeden. Dysfuncties liggen zo aan de oorsprong van vele psychische storingen zoals : hyper-emotionaliteit,  tekort aan levensvreugde, depressie, obsessies, schrik, fobieën (insecten, liften...), agitatie, woede, angst...

 

Beïnvloeding van de synthese

Zie ook : "Bionutrioneel profiel"

 

 

Serotonine, dopamine en noradrenaline zijn de 3 voornaamste "monoamine" neurotransmitters. Mono omdat elk wordt aangemaakt uit een bepaald aminozuur : serotonine uit tryptofaan, dopamine en noradrenaline uit tyrosine en fenylalanine. Daar serotonine niet door de bloedhersenbarrière naar de hersenen kan, moet al het serotonine in de hersenneuronen zelf aangemaakt worden. Normaal dient de bloedhersenbarrière als schild dat verhindert dat gifstoffen de hersenen bereiken. Deze bescherming is zo streng dat zelfs "bevriende" moleculen, zoals voor de hersenen onmisbare aminozuren, ook worden tegengehouden.

 

Nutriënten die normaal wel door de bloedhersenbarrière kunnen, moeten altijd gebruik maken van gespecialiseerde transportmoleculen (LAT1 transporter), zoals passagiers een bus nemen. Serotonine zelf echter kan er niet door, maar haar voorloper, tryptofaan kan dat wel. Alleen maken 5 andere neutrale aminozuren (leucine, isoleucine, valine, tyrosine en fenylalanine) voor hun transport gebruik van dezelfde bus. Onderlinge competitie verlagen de kans op een zitje.

Van de 20 aminozuren die normaal in dierlijke of plantaardige voeding voorkomen, is tryptofaan het zwakst vertegenwoordigd. Meestal komt tryptofaan 9x minder voor, en heeft dus 1 kans op 9 om zijn transport door de bloedhersenbarrière te lukken.

 

Een eiwitrijke voeding zou het gehalte tryptofaan in de voeding wel doen stijgen, maar ook de onderlinge competitie. Ironisch genoeg helpt alleen een voeding rijk aan koolhydraten het gehalte tryptofaan in de hersenen omhoog.

 

Wanneer veel koolhydraten worden opgenomen stelt het organisme belangrijke hoeveelheden insuline vrij om de bloedglykemie binnen de perken te houden. Maar insuline verwijdert ook het grootste deel van de 5 aminozuren die met tryptofaan in competitie treden voor een plaatsje in de bus naar de hersenen. Hierdoor heeft tryptofaan de bus voor haar alleen en bereikt zij de hersenen in grote hoeveelheden.

 

Cofactoren :

 

      • cofactoren van enzymen die tussen komen in de synthese van de neurotransmitters : Fe, Zn, Mg, Cu, vit B2, B3, B6, vit C.

 

      • cofactoren belangrijk bij de methylatie-stap : B6, B9, B12 (zie ook methylcyclus).

 

 

Precursoren :

 

 

      • deficiëntie aan tryptofaan :

 

= verminderde synthese van serotonine.

 

        • door competitie met andere neutrale AZ (tyrosine, fenylalanine, valine, leucine, isoleucine) die dezelfde receptoren gebruiken voor de intestinale absorptie.

        • door verhoogd verbruik van tryptofaan als precursor voor de synthese van nicotinezuur bij gebruik van de pil of andere xenobiotica.

        • door competitie met neutrale AZ thv van de doorgang van de bloed-hersen-barrière.

 

Correctie door :

 

Zie : "Tryptofaan".

 

 

      • verhoogde opname van tryptofaan :

 

        • de verhoogde insulinesecretie door een gelijktijdige inname van suikers zal het verbruik thv de spier van de andere neutrale AZ (leucine, isoleucine, valine, tyrosine en fenylalanine), die normaal met tryptofaan in competitie treden voor de passage thv de bloed-hersen-barrière, stimuleren ; op deze wijze wordt tryptofaan gemakkelijker centraal opgenomen.

 

Tryptofaan ---> tryptofaan hydroxylase met B2, B3 en methylatie met tetrabiopterine, B9, B12  ---> 5-OH- tryptofaan

 

5-OH-Tryptofaan (5-HTP) ---> 5 hydroxy-tryptofaan decarboxylase, B6, Mg, Zn  ---> serotonine

 

Noot :

 

Gezien het risico op een serotonine-syndroom dient het gebruik van 5HTP vermeden te worden bij personen behandeld met antidepressiva van de klassen SSRI en MAOI. Uit voorzichtigheid wordt ook het gebruik van 5-HTP afgeraden bij zwangerschap!

 

 

      • deficiëntie aan tyrosine :

 

= verminderde synthese van dopamine en verder van de catecholamines.

 

        • door inname van te veel suikers (bij ontbijt bv.) : de hierop volgende insulinesecretiestijging vertaalt zich in de opname van tyrosine thv de perifere weefsels ten nadele van het centraal zenuwstelsel.

 

        • "slechte" stress : cortisol activeert een vit B6 afhankelijk leverenzym dat de metabolisatieweg van tyrosine verplaatst van de synthese van dopamine en catecholamines naar de synthese van fumaraat (voor de citroenzuurcyclus).

 

Correctie met :

 

          • inname van voedingsmiddelen rijk aan proteïnen (zoals vlees, vis, eieren, kazen...)  (bron van neutrale AZ) : zo krijgt het neutrale aminozuur tyrosine voorrang bij de LAT1 transporter doorheen de hersenbarrière (zie ook hoger met tryptofaan).

          • tyrosine gaat gemakkelijker door de hersenbarrière met behulp van alfa-linoleenzuur

          • mijden van suikerrijke voedingsmiddelen (om het perifeer gebruik van tyrosine te mijden)

          • cofactoren bij de synthese van catecholamines : optimisatie met vit B2, B3, B6, B9, B12, vit C, Fe, Zn, Mg, Cu

 

Andere :

 

      • licht : beïnvloedt de synthese van serotonine : seizoensgebonden humeurschommelingen door verlaging van de noradrenerge activiteit.

 

 

          

 

 

 ZOELHO (c) 2006 - 2024, Paul Van Herzele PharmD        Laatste versie : 17-mrt-24                     

DisclaimerDisclaimer

 

De lezer dient steeds in acht te houden dat de beschreven curatieve eigenschappen in geen enkel geval het medisch advies vervangen, welke steeds onmisbaar is bij het stellen van een diagnose en bij bepaling van de ernst van de aandoening. Wel wordt de gebruiker gestimuleerd beslissingen met betrekking tot zijn gezondheid te nemen, op basis van eigen research, steeds in samenspraak met een professionele gezondheidswerker.

 

In alle gevallen valt het gebruik van dit programma enkel onder de controle, het beheer, de risico's en de verantwoordelijkheden van de gebruiker.